Genesis 40

De dromenuitlegger
deel 1
Genesis 40
G. B. D. VAN SCHAIK

Wij beginnen bij de typologische uitleg, die overigens toch praktisch is. Typologie moeten wij niet zien als een liefhebberij van de broeders. De Heilige Geest wil ons in deze Christelijke bedeling juist bijzonder onderwijs geven uit het Oude Testament. Wanneer wij ons bezighouden met Jozef als een type van de Heere Jezus, dan is dat toch uiterst praktisch. Het zien van de diepe vernedering van de Heere Jezus zal een praktische uitwerking op ons leven hebben, wanneer het goed met ons is. Dat laat Handelingen 7, in de rede van Stéfanus, ons zien. De Heere Jezus werd verworpen door Zijn broeders. Maar God maakte Hem tot de Zafnath Paäneach, de Redder der wereld.

Dieptepunt
Dit is een bijzonder hoofdstuk, waarin wij Jozef zien op het dieptepunt van zijn vernedering. In Genesis 37 werd hij verkocht door zijn broeders, nadat zij hem in de put hadden geworpen, verkocht aan de Midianieten/Ismaelieten. In Egypte werd hij de slaaf van Potifar. Tenslotte kwam hij buiten zijn schuld in de gevangenis terecht. Alle hoop was vergaan, iedereen vergat hem. Zowel Jozefs broeders als zijn vader weten niet meer dat hij leeft. De mensen uit de volkeren denken niet meer aan hem. Een grote eenzaamheid, maar hij wordt door God gezien.

Openbaarder van verborgenheden
Christus is de Openbaarmaker van verborgenheden. Dat komt in deze geschiedenis sterk naar voren. Jozef op zijn dieptepunt, vergeten, moet aan twee andere mensen dingen meedelen. Behoudenis aan de één oordeel aan de ander. Juist op het dieptepunt van de Heere Jezus, aan het kruis, is Hij de Openbaarmaker van verborgenheden. Dat is de grote betekenis van het kruis, waarvan een afstraling van behoudenis en oordeel zichtbaar wordt. Uit Gen. 41:9,10 blijkt, dat ook de schenker schuldig was, niet alleen de bakker. Beiden waren schuldig. Het was niet zo dat de bakker de ware schuldige was en dat de schenker vrijuit ging. Maar aan de één wordt genade verkondigd, aan de ander oordeel. Terwijl hij, Jozef, zelf de vernederde was, die juist geen vrijheid ontving. Vanuit de duisternis van de kerker verkondigt hij behoudenis en oordeel.

Redding of oordeel?
Jozefs geschiedenis begint met dromen, die betrekking hebben op zijn verheerlijking. Hij zou eenmaal de redder zijn, voor wie zijn broeders zich zouden neerbuigen. Zo is het ook bij de Heere Jezus. Hij zal die vreugde hebben, dat iedere knie zich voor Hem zal buigen. Maar in dit hoofdstuk gaat het om andere dromen, nu Jozef op het dieptepunt van zijn leven is aangekomen. Hij laat het licht van de behoudenis opgaan voor de schenker. Die typologie is ook praktisch. Nu is er ook maar één soort mensen, net als bij de schenker en de bakker; van nature zijn wij allen schuldig. Wij zitten in die vreselijke kerker door onze eigen schuld. Net als de schenker, door onze zonde. Van het kruis komt de boodschap dat er voor sommigen genade zal zijn. Die worden niet gerehabiliteerd. De Grote Koning heeft genade bewezen.

Er is nog redding mogelijk
Moet de grote Jozef misschien ook tegen u zeggen: Uw weg eindigt in het verderf? Hij zegt het vanuit Zijn diepe vernedering aan het kruis. Het kruis verkondigt niet alleen redding , maar ook een verschrikkelijk oordeel, voor hen die Hem afwijzen. Nog schijnt het licht van het evangelie, nog is er redding mogelijk. Op het dieptepunt van Zijn weg had de Heere Jezus ook twee mensen naast Zich. Aan beide zijden van Zijn kruis hing er één en beiden waren schuldig. Van de één weten wij dat hij getuigde: Deze echter heeft niets onbehoorlijks gedaan (Luk. 23:41), en op zijn vraag kreeg hij het antwoord dat hij bij de Heere Jezus mocht zijn. Van de andere weten wij dat niet.

Denk aan Mij
Jozef geeft bij de uitlegging van de droom van de schenker aan, dat deze in zijn ambt hersteld zal worden en zegt daarbij: Maar blijf aan mij denken. Het is niet zo moeilijk om dit Nieuwtestamentisch te vertalen: Doet dit tot Mijn gedachtenis. Dat is het geweldige dat aan ieder van ons wordt voorgesteld. Het is een zaak van oordeel of van zegen, van leven uit God, van genade. Hier is het Jozef die zegt dat de schenker die vreugde kennen mag, de blijdschap. Voor ons is de Heere Jezus een oorzaak van eeuwig heil geworden. Ook tegen ons wordt gezegd dat wij aan Hem moeten blijven denken. Denkt u wel eens aan de Heere Jezus? En dan niet alleen bij het breken van het brood, maar algemeen, in de praktische gemeenschap met Hem. Doet het u nog wel wat, ontroert het nog uw hart? De schenker vergaf Jozef. Hoeveel Christenen, jongeren, maar ook ouderen, vergeten wat door de Heere Jezus op Golgotha is gedaan? Staat het ons voor de aandacht?

Golgotha
Het is kostbaar om naar Golgotha gebracht te worden. Maar ook ernstig. Twee mensen hingen er op armlengte van de Heere Jezus. Hoe dichtbij bent u? Het is ernstig om grijpbaar dichtbij te zijn en toch verloren te gaan. De Heere Jezus vraagt ons als de Gekruisigde, als de Heiland Die wilde lijden, of wij onze hand in de Zijne willen leggen. Wil je komen zoals je bent en je aan Mij toevertrouwen? Een ernstige en en vriendelijke vraag. Bij het kruis van Golgotha vallen de beslissingen, daar op het dieptepunt van de loopbaan van de Heere Jezus. Individueel, maar ook met het oog op de wereldgeschiedenis. Beslissingen betreffende het lot van de schenker en de bakker in Genesis 40, maar ook voor de wereld, in de tweede droom, die van Farao. De dromen van Jozef, belangrijk voor het persoonlijk leven en de wereldgeschiedenis.

De oplossing is in de hand van de Heere
Geven dromen aanwijzingen? Er zijn mensen die dromen over wereldvrede. Er zijn er die dromen over een oplossing in eigen leven. Maar alleen de Heere Jezus kan de onopgeloste vragen oplossen. Ook de vragen in het persoonlijke leven. Er is een messcherpe scheiding tussen leven en dood. Wat de wereldgeschiedenis betreft, eindigt alles zoals Hij het wil. Alles is in Zijn hand. De wijsheid van God, de kracht van God geeft de uitlegging en de hoopvolle wending.

Twee wegen
Waar beslissingen vallen, daar treedt scheiding op. In Genesis zien wij een aantal tweetallen, die steeds twee wegen aangeven: Kaïn-Abel; Henoch (met een stad naar zijn naam)-Seth; Lot-Abraham; Ismaël-Izaäk; Ezau-Jakob. Ook de bakker en de schenker horen in die rij thuis. Ook na het boek Genesis gaan de tweetallen verder: Saul-David; Achitofel-Husaï. En in het Nieuwe Testament zien wij de rijke man en de arme Lazarus; de twee rovers aan de linker- en de rechterzijde van de Heere Jezus, en ook Barabbas tegenover de Zoon van de Vader. Dat zijn twee lijnen in de Bijbel, waar door een beslissing mensen aan de ene of de andere kant komen te staan, in het ene of in het andere gezelschap thuis gaan horen. Er zijn twee wegen: de brede en de smalle weg. De Bijbel wordt niet moe om figuren aan deze of gene kant te tonen. Aan welke kant staan wij? Voor ons bepaald door onze verhouding tot de ware Jozef, tot de Heere Jezus Christus. Wij moeten antwoord geven op de vraag waar wij staan.

God schakelt mensen in
Hoofdstuk 40 begint met: En het geschiedde..... Dat geeft de verbinding aan met het voorafgaande hoofdstuk. En zo gaat het ook met het volgende hoofdstuk. Het gaat om een reeks van gebeurtenissen, niet om verhalen met een bepaalde strekking die op zichzelf staan. Deze geschiedenis leidt tot de verhoging van Jozef en de schenker en bakker worden door God gebruikt om Jozef naar Farao te brengen. Dat houdt niet in dat zij dus moesten zondigen. Alles wat gebeurt is een schakel(tje) in het raderwerk van God. Jozef komt door lijden tot heerlijkheid. Zo was het ook met de Heere Jezus. In Hand. 4:27 lezen wij: Want in waarheid zijn in deze stad verzameld tegen Uw heilige knecht Jezus, Die U hebt gezalfd, zowel Herodes als Pontius Pilatus met de naties en volken van Israël, om te doen alles wat Uw hand en Uw raad tevoren had bestemd dat zou gebeuren. De weg van de Heere ging niet buiten God om! Mensen, koningen en stadhouders werden daarbij ingeschakeld. Zij werden daar niet toe gedwongen. Zij streefden eigen gedachten na, maar waren toch schakels in het handelen van God.

De Bijbel geen theorie
Petrus zegt dat wij geen fabels zijn nagevolgd. Wij zijn geen theorieën gevolgd, maar het feit van het kruis. De misdadigers aan het kruis waren echt. Zo vervulde God de profetie, dat de Heere Jezus met de overtreders is geteld geweest (Jes. 53:12). Het gaat in de Bijbel niet om theorieën, maar om de realiteit. Wat is het evangelie, wat is de Persoon van Christus voor ons?

Verhoogd
In vers 20 lezen wij hoe het met de schenker en de bakker afliep. De Heilige Geest gebruikt daarbij een merkwaardige woordspeling. Hij (Farao) verhief het hoofd van de overste der schenkers, en het hoofd van de overste der bakkers. Toch gebeurde met die beiden niet hetzelfde. De één werd verheven, verhoogd, doordat hij aan een paal opgehangen werd (vers19), de ander, doordat hij in zijn oude staat hersteld werd (vers 13).

In het Nieuwe Testament vinden wij dezelfde uitdrukking verhogen in verband met de Heere Jezus. In Joh. 3:14: Zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, en in Joh. 12:32: En als Ik van de aarde ben verhoogd, zal Ik allen tot Mijzelf trekken. Verhoging betekent aan een paal hangen, net als in Deut. 21:23. Dat wordt in Gal. 3:13 op de Heere Jezus toegepast. Maar Hij is ook uitermate verhoogd (Fil. 2:9). Hetzelfde Griekse woord. God heeft Hem verhoogd en Hem een naam gegeven boven alle naam.

Waarom kunnen wij dat hier in Genesis 40 erbij betrekken? Het wordt hier toch niet van de Heere Jezus gezegd? Ja, maar elke gelovige zal eenmaal verhoogd worden, zoals de schenker. Hij zal, als voor de zondeval, opnieuw in de tegenwoordigheid van de Koning de wijn aanreiken, wat een beeld van de vreugde is, zoals Richt. 9:13 en Ps. 104:15 ons laten zien. Ook wij worden met Hem verhoogd. Wanneer Jozef uiteindelijk verhoogd wordt, is de schenker ook in de tegenwoordigheid van Jozef, al wordt dat niet vermeld. De plaats van de schenker was bij Jozef. Ook de ongelovige wordt verhoogd. Wie in die zin verhoogd wordt gaat in de Godverlatenheid, voor altijd. Het is dus òf met de Heere Jezus verhoogd, bij God Zelf, waar de vreugde is, òf in eeuwigheid in de vervloeking, zonder einde. Daar is de wroeging, dat men daar door de zonde is gekomen.

Hoger
Er is nog een andere kant. De schenker wordt hersteld in zijn ambt, maar het herstel van God is meer. Het beeld is zwakker dan de werkelijkheid van het Nieuwe Testament. Dat geldt ook voor het lijden van Jozef in vergelijking met het lijden van de Heere Jezus.

In Gods geboden zien wij dat het beschadigde vergoed moest worden, vermeerderd met een vijfde deel. Hetgeen gestolen was moest worden teruggeven, met het viervoudige er overheen. Het herstel moest verder gaan dan de oorspronkelijke toestand. God Zelf houdt Zich aan het morele gebod dat Hij anderen oplegt. God doet het ook anders dan Farao. Wij komen niet terug in de toestand van Adam, al wordt dat door veel christenen vaak gedacht. Wij komen niet in een tuin op aarde, in dezelfde staat, als beelddrager van God, als Adam. Ons herstel gaat ver boven Adam in zijn ongevallen staat uit. Er wordt een geweldig heil door God aangeboden. De verhoging die voor al de Zijnen in het verschiet ligt, gaat onze gedachten ver te boven.

Het Woord van God in het hart
In Genesis 40 en een groot deel van hoofdstuk 41 is Jozef ergens tussen de 17 en 30 jaar. Vanaf zijn zending door Jakob op zeventienjarige leeftijd, totdat hij voor Farao stond heeft hij jaren van geweldige vernedering meegemaakt. Ondanks zijn positie in de gevangenis was het daar toch geen gemakkelijk leven, maar de Heere was met hem. Het woord van God woonde in zijn hart. Dat heeft hij geleerd in de tent van Jakob en het heeft bezit genomen van zijn leven.

Bij de verzoeking door de vrouw van Potifar was het: Hoe zou ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen God (39:9b). Wat is dat prachtig. Ps. 105:19 zegt: Tot de tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des Heeren doorlouterd. Zo leefde in het hart van Jozef het Woord van God. Hij kende God door zijn vader Jakob. Jozef had de woorden God in zijn hart. Jozef kende en diende de levende God. En het was geen kennis van het hoofd. Jozef is hier doorlouterd. Toen werd hij een instrument van God voor Farao. Jozef was niet iemand, die het zo goed wist, hij werd gebruikt in een toestand van ootmoed.

Jongeren en het Woord van God
Jongelui, wat is voor jullie de hoogste autoriteit? In dit hoofdstuk van beslissingen was Jozef al ouder dan 17 jaar. Maar vanaf zo’n 17 jaar breekt er een belangrijke tijd aan; het is de leeftijd van de beslissingen. Dan begint de geestelijke groei. Hebben jullie Hem leren kennen, heeft Hij bezit van ons hart genomen en is Hij de Heere van ons leven? Is Gods Woord voor ons het laatste woord? In 1 Joh. 2:14 wordt van de jongelingen gezegd dat zij sterk zijn en dat het Woord van God in hen blijft. Het Woord van God leefde in Jozef, en dat moeten wij onderstrepen. Het is op jonge leeftijd de tijd om het Woord van God goed op te nemen. Laat het zijn invloed hebben in je leven, om opgewassen te zijn tegen het leven van deze tijd. Ook als je vernederd zou worden.

Vertrouwen
Wij hebben al gezien dat Gods woord rijkelijk in het hart van Jozef aanwezig was. Jozef ontmoet twee mismoedig kijkende mannen, die hem de reden vertellen: hun dromen. Jozef zegt: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt ze mij toch. Jozef zegt dat in de gevangenis, niet nadat zijn eigen dromen zijn uitgekomen. Zelf wachtte hij nog op die vervulling. Hij zegt niet dat zij wachten moeten tot God het duidelijk maakt, hij weet dat God door hem die dromen zal uitleggen. Woont het Woord van God zo rijkelijk in ons dat wij tegen sombere mensen kunnen zeggen: Vertel het mij maar? Is er bij ons zo’n profetische gave, terwijl wij zelf nog wachten op de vervulling van beloofde dingen? Leven wij zo dicht bij de Heere dat wij Jozef deze woorden kunnen naspreken?

Jozef onschuldig maar medelijdend
Wij vinden nog een merkwaardigheid in Genesis 40. Wanneer Jozef kontakt heeft met twee medegevangenen, houdt hij aan zijn eigen onschuld vast (vers 15). Zij waren schuldig, hij was onschuldig. Toch gaat zijn sympathie naar hen uit. Op het dieptepunt van zijn lijdensweg toont hij medeleven. Daarbij denken wij aan onze Heere, Die op het dieptepunt van Zijn lijden Zijn onschuld kon handhaven, maar tegelijkertijd Zijn medeleven betoonde, Zijn liefde voor hen, die Hem kruisigden. Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen. Eerst lezen wij dat beide rovers Hem verwijten maakten (Matth. 27:44). Maar in Luk. 23:39 lastert één van hen, terwijl de ander belijdt dat zij ontvangen wat hun daden waard zijn. Deze echter heeft niets onbehoorlijks gedaan, zegt hij tegen de ander. En hij krijgt op zijn vraag van de Heere te horen: Voorwaar, Ik zeg u: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn.

Drie dingen
De bakker en de schenker zijn typen van deze twee misdadigers. Zoals het hier in Genesis 40 gebeurde, zo is het doorgegaan tot het kruis. Beiden hadden gespot, één kwam tot inkeer. Heeft het gebed van de Heere hem in het hart getroffen? De moordenaar heeft drie dingen beleden: zijn eigen schuld, de onschuld van de Heere en het beroep op de Heere, denk aan mij. Dat was geloof. In het kort is dat de schets van de bekering van ieder mens. De Heere vraagt deze drie dingen ook nu. Wij zijn schuldig, maar een blik op het kruis zegt ons dat Hij onschuldig stierf, de Rechtvaardige voor onrechtvaardigen. En dan mogen wij persoonlijk een beroep op Hem doen: Heere, denk aan mij.

Vogels
Aan het eind van vers 19 lezen wij over de bakker: En het gevogelte zal uw vlees van boven u eten. Dat is geen toevallige opmerking. In vers 17 was dat in de droom ook voorspeld. In Openb. 19:17,18 staat: En ik zag één engel staan in de zon, en hij riep met luider stem en zei tot alle vogels die in het midden van de hemel vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd van God; opdat u vlees eet van koningen, vlees van oversten over duizend, vlees van sterken, vlees van paarden en van hen die daarop zitten en vlees van allen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinen als van groten. Dat vormt een onderdeel van het laatste oordeel over mensen op aarde.

Wijn
De schenker mag daarentegen opnieuw schenken, een beeld van de vreugde voor God. In Openb. 21:4 zien wij hier iets van: En Hij zal elke traan van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschrei, noch pijn zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. Dat is het herstel van God. Er zal een overvloed van vreugde zijn, zoals Ps. 17:4 ons laat zien.

Aandacht voor anderen
De Heere Jezus had aandacht voor anderen, terwijl Hijzelf in zo’n moeilijke toestand verkeerde. Wij zijn vaak zo bezig met ons werk, met wat wij te doen hebben, dat wij oogkleppen op hebben voor wat de ander ervaart en doormaakt. Als wijzelf in moeilijke omstandigheden verkeren, dan is dat misschien nog een excuus, maar voor de schenker was dat niet het geval. Hij was alleen bezig met zijn eigen positie en herstel. Zo is het bij ons ook vaak; de kennis is er wel, maar wij gaan mank in de omgang met elkaar in de zin van de Schrift. Daaruit komen de moeilijkheden voort. Wij staan in onze gedragingen anderen op de tenen en wij merken het niet eens. Wat zien wij nog weinig de gezindheid van de Heere Jezus, en van die van Jozef hier. Daar moeten onze ogen voor open gaan. Wanneer wij opmerkzaam zijn ten opzichte van de ander, wanneer wij belangstelling tonen, wat kan dat goeddoen. Al was het alleen een handdruk. Wij moeten de broederliefde tot uitdrukking brengen, troost willen geven. Ook wanneer de ander niet zo liefdevol geweest is. Wij zien bij Jozef de gezindheid van de Heere Jezus. In vers 33 van het volgende hoofdstuk zien wij dat ook, waar hij goede raad geeft in verband met de te verwachten noden. Zo liefdevol was hij, ook voor hen die hem gevangen hielden. Hoe dichter wij bij de Heere leven, hoe meer wij Hem liefhebben en hoe gemakkelijker het zal zijn de broeders en zusters lief te hebben.

In Genesis 40 zien wij Jozef deels als gelovige, deels als type. Hij vertrouwde op de schenker en kwam beschaamd uit. Dat hij deze strohalm vastgreep is begrijpelijk. Doch gedenkt mij bij uzelf. Het leek positief, maar ook deze strohalm moest hem nog worden afgepakt. Als niemand meer van Jozef weet en niemand meer aan hem denkt, brengt God Zelf de uitredding. Wij moeten ons vertrouwen niet op mensen stellen, maar op de Heere. Dat doen wij ook niet altijd.

Op de proef gesteld
Jozef wordt in het verborgen op de proef gesteld voor hij tot heerlijkheid komt, voor hij regeerder over Egypte wordt. In het kleine blijkt hij zeer getrouw. Hij luistert en kan aanwijzingen geven. Wij zien vaker in de Schrift, dat iemand, vóór het aanvaarden van een openbare taak, eerst in de stilte op de proef gesteld wordt. David is gezalfd te midden van zijn broeders maar komt pas later op de troon. In de stilte wordt hij beproefd, vecht hij met leeuw en beer. Voor de koning heeft hij met Goliath gevochten.

Wij zien het ook bij de Heere Jezus. In Psalm 2 is Hij Koning over Sion; alles is Hem onderworpen. Hij, de ware David, de ware Jozef. Maar in Psalm 1 zien wij Hem in vernedering, in het verborgene, voor de openbare dienst begint. Als Mens is Hij ons grote Voorbeeld: Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen ....

Het geldt ook voor ons. In 1 Kor. 6:2 wordt gezegd: Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En in vers 3: Weet u niet, dat wij engelen zullen oordelen?. Een hoge regeringstaak zullen wij ontvangen, maar wij worden eerst in het verborgen beproefd, in onze verhouding als broeders en zusters onderling. En hoe wij ons voor Gods aangezicht openbaren. De getrouwe gelovige blijft dezelfde, ook wanneer niemand het ziet. Zo simpel is dat. Wij worden ook in het verborgene beproefd. Wie trouw is in het minste, is ook in veel trouw; en wie in het minste onrechtvaardig is, is ook in veel onrechtvaardig (Luk. 16:10). Zo werkt de Heere beproeving in de kleine dingen. Daarin niet trouw zijn betekent dat je ook voor grote dingen niet bruikbaar bent.

Dromen
Een ander punt is nog, ook in verband met Genesis 41, de kwestie van de dromen. De dromen hier krijgen een uitlegging. Al zou je het zelf niet kunnen uitleggen, toch is de uitlegging geestelijk wel te herkennen. In de droom van de wijnstok zien wij iets positiefs, herstel; de droom van de bakker is negatief. Het kwaad neemt al het mooie wat er was weg. Brood is niet voor de vogels.

Dromen vandaag
De vraag rijst of dromen ook in onze tijd nog zo’n funktie hebben als toen. Hoe zit dat in ons eigen leven, met onze dromen? Wij zien in het Oude Testament en ook in de Evangeliën, dat God in bijzondere situaties dromen gebruikte. Het was geen wekelijkse zaak voor ieder mens! De droom als middel van God, met bijzondere aanwijzingen in bijzondere situaties, wordt na de Evangeliën niet meer genoemd. Dit komt door de uitstorting van de Heilige Geest. Hij wil ons leiden. Wij mogen worden geleid door Gods Woord en door de Heilige Geest.

Gezichten
Wel zien wij in het Boek de Handelingen enkele gezichten, bij bepaalde dienstknechten; denk bijvoorbeeld aan Paulus in Troas. Ook gezichten vinden bij bijzondere gelegenheden plaats. Bij de bekering van Saulus bijvoorbeeld. En Petrus moest heidenen moest dopen, tegen de traditie in. Daarom kregen zowel Petrus als Cornelius een gezicht. In die zin zien wij dat God soms in (nacht)gezichten spreekt. Maar het blijven uitzonderingen. Het is geen normale zaak.

Er valt natuurlijk nog wel wat te leren van dromen, maar dat ligt dan meer het terrein van de psychologie en psychiatrie. Daarbij moeten wij waarschuwen voor een leven dat gericht is op gevolgtrekkingen uit dromen. Natuurlijk zijn er ook nu uitzonderingen, maar die zijn dan ook zeer uitzonderlijk. Het is verkeerd om zich in een droomwereld te bewegen. Ook in het Oude Testament worden niet alle dromen profetisch uitgelegd.

Twee voorbeelden
Want gelijk in de veelheid der dromen ijdelheden zijn, alzo in veel woorden; maar vrees gij God! (Pred. 5:6). Dit wordt vaak vergeten. Zonder dromen zouden wij in ernstige psychische moeilijkheden komen. Zij helpen ons puin te ruimen in het gedachtenleven. De losse eindjes worden aan elkaar geknoopt en afgevoerd. Dat is één van de verklaringen.

In de tweede plaats vinden wij in Jes. 29:8 nog een belangrijke les: Het zal alzo zijn, gelijk wanneer een hongerige droomt, en ziet, hij eet; maar als hij ontwaakt, zo is zijn ziel leeg; of, zoals wanneer een dorstige droomt, en ziet, hij drinkt; maar als hij ontwaakt ziet, zo is hij nog mat, en zijn ziel is begerig. Dromen komen voort uit het onderbewuste, datgene waarvan wij ons niet bewust zijn. En dat is vaak maar goed ook. Dromen zijn een uitlaatklep voor onze verborgen verlangens. En niet alleen met betrekking tot eten en drinken. Ook op sexueel terrein wordt dat, vooral door jonge mensen, ervaren. Het gevolg is, dat zij vaak schrikken van die verlangens, die weggedrongen worden. Zij begrijpen dan niet dat dit geen kwaal is, maar een heel normale zaak. God heeft het verlangen naar een levenspartner in de eerste mens gelegd en doet dat nu bij de meesten nog steeds. Het verlangen naar de lichamelijke kant is normaal, alleen van perverse gevallen moeten wij schrikken. Het delen van het leven met een partner is normaal.

Dromen hebben toch wat te zeggen
Dromen kunnen dus betrekking hebben op dingen die in ons hart leven, zonder dat wij ons daarvan bewust zijn. Bijvoorbeeld verkeerde gedachten over broeders en zusters, die normaal weggedrukt worden. Na zulke dromen moeten wij dat met de Heere bespreken om zo tot de ontdekking te komen wat er aan de hand is. Zo worden dromen ook nu gebruikt om ons iets te leren. Wij mogen die dromen aannemen en onszelf afvragen of wij ze kunnen gebruiken om bij onszelf correcties aan aan te brengen. Wanneer wij bij ons slapen gaan denken aan een geestelijk lied, heeft dat invloed op ons slapen en bij het ontwaken is het nog bij ons.

Wanneer dromen gezien worden als normaal reactieprodukt van de geest, zal bij normaal functioneren een groot aantal problemen voorkomen worden. Hoe meer wetten er aan ons opgelegd worden, des te sterker zal dat in droomvorm naar voren komen. Overleggen en in het gebed voor God brengen is dan de oplossing. Dromen hebben hun betekenis. Elihu zegt tegen Job: In de droom, door het gezicht des nachts, als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op de legerstede (Job 33:15). Dat is niet verbazingwekkend of afschrikwekkend.

Tenslotte
Dromen hebben hun betekenis, maar de toetssteen blijft het woord van God. Dan blijven wij nuchter. Dromen kunnen ook onze wensen weerspiegelen. Daardoor moeten wij ons niet laten meeslepen. Er zijn ook gevaarlijke kanten aan dromen. De zogenaamd voorspellende droom bijvoorbeeld, die steeds meer naar voren komt. In zo’n droom ligt vaak een drang tot zelfvernietiging. Het is gegrond op occultisme. Niet elke droom is op zichzelf onschuldig! Dan ligt een verband met occulte belasting voor de hand en dat moet beleden worden. Bepaalde dromen, vanuit het occulte gebied, kunnen ook verkeerde omgang met anderen meebrengen, die een suggestieve invloed hebben. Dromen kunnen een bedervende invloed hebben. Wij moeten de bron opzoeken. Vooral bij hypnose vinden er indringende gesprekken plaats. In het geval van medische indicatie moeten wij ons eerst zeer goed op de hoogte stellen.

(c) copyright Uit het Woord der Waarheid, Winschoten, maart ’90
Met toestemming overgenomen voor electronische distributie door Bijbelstudie-BBS

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.