Leven door de wet, of uit genade?

Leven door de wet, of uit genade?

We beginnen met een aantal teksten uit Exodus 20 en wel de verzen 2-17;

’Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.
Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.
Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Here, uw God,  ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten.
En die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.
Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt.
Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt.
Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
Maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont.
Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die.
Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal.
Gij zult niet doodslaan.
Gij zult niet echtbreken.
Gij zult niet stelen.
Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn diensstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.’
 Exodus 20:2-17

Met de deur in huis;
In Exodus 20:2-17 staan zaken die ons hevig zouden moeten verontrusten, we zouden a.h.w. doodsbang moeten worden want als we dit lezen zien we de eeuwige dood al voor ons opdoemen.

Laten we dit eens in een aantal punten bekijken:
In vers 2 lezen we ’Die u uit het land Egypte, uit het diensthuis geleid heb’, dit kan alleen op het Israëlische volk slaan want de meeste mensen onder ons zullen, en kunnen, niet claimen dat hun voorouders tichelstenen moesten bakken in Egypte.

Vers 5 zegt ons dat ’de ongerechtigheid der vaderen bezocht worden aan de kinderen, tot in het vierde geslacht’. Dit slaat op het leven onder de wet en kan dus ook nooit in christelijke kerken worden voorgelezen omdat een christen leeft uit genade. Als we serieus nemen wat er elke zondag wordt voorgelezen kunnen de kinderen, kleinkinderen, achter-kleinkinderen én achter-achter kleinkinderen niet behouden worden want er staat ’Tot in het vierde geslacht’ Natuurlijk slaat dit niet op de periode ná Golgotha, een ieder, zelfs de grootste zondaar kan behouden worden als hij Christus oprecht om vergeving vraagd.

Daarbij lezen we in vers 8 dat de sabbatdag gehouden moet worden, de sabbatdag is de zaterdag en wie de wet wil houden zal dan óók op de zaterdag moeten rusten. De Bijbel leert de christen heel iets anders want in Romeinen 14:1-12 lezen we dat een ieder ’in zijn eigen besef overtuigd moet zijn’ en dat ’Wie aan een bepaalde dag hecht dit om de Here doet’.

Als we de ’tien geboden’ zouden willen uitvoeren liepen we binnen korte tijd muurvast, maar laten we wel bedenken dat voor het Jodendom niet alleen deze ’Tien woorden’ proberen te volbrengen, maar dat ze ook tal van andere wetten en voorschriften moeten volgen. Kortom, door de wet kan niemand behouden worden.

Verwarring.
Het komt nog al eens voor dat gelovigen het leven onder de wet en leven uit genade door elkaar halen. De oorzaak moet worden gezocht in de ’vervangingstheologie.’ Deze theorie (theologie)  vindt haar oorsprong in het Rooms-katholicisme en wel in de gedachte dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen. Israël zou aan de kant gezet zijn omdat ze Christus Jezus zou hebben vermoord, ten diepste is dit niet waar want uiteindelijk was het een Romein, Pilatus, die Hem tot het kruishout veroordeelde. Door deze dwaling aan te hangen kon men de bewering staven dat de kerk, lees Rome, uiteindelijk zal triomferen over satan en met Christus zal regeren. Aangezien de oorsprong van de R.K.Kerk in Babel ligt is het geen wonder dat ze wereldsemacht zocht, in het laatst der dagen zal ze dan ook volop meedoen naar het streven van de wereld-heerschappij De Reformatoren - Luther, Calvijn, Zwingli, Hus en anderen - zijn tot op zekere hoogte wél terug gegaan naar de Bijbel maar niet naar Handelingen 2 en hebben dus de gedachte van ’de overwinnende kerk’ niet losgelaten.

De Protestantse Kerken hebben de gedachte dat ’de kerk Israël is’ overgenomen van de R.K.Kerk vanwege politieke overwegingen. Luther, bijvoorbeeld, werd in levensonderhoud voorzien door de Duitse adel die met de R.K.Kerk over hoop lag. De kerk wilde vanaf haar ontstaan, door toedoen van de Romeinse keizer Constantijn de Grote, wereldsemacht naar zich toetrekken. Ze kon dit gemakkelijk doen omdat ’het gewone volk’ van haar ’afhankelijk’ was voor het eeuwige leven. In Luther zag de adel de kans om terug te slaan en het volk zich, via Luther en de kerk, aan zich te binden. Laten we niet vergeten dat wie de religie op z’n hand heeft het volk kan beïnvloeden. Verder moet worden opgemerkt dat het volk gewend was de kinderen ’ op te laten nemen in de kerk, men ze dacht dat daardoor de kinderen opgenomen zouden zijn het ’het verbond’ tussen Abraham en God’. Al in haar prille bestaan heeft de protestantse kerk haar ziel verkocht aan de politiek en (opnieuw) macht gezocht via o.a. de landadel die dorstte naar macht, macht zonder Rome. De roomse bewering dat de ’wet’ gevolgd moet worden, dat alleen ’ingewijden’ de ’sacramenten’ mogen bedienen, dat de prediking alleen door opgeleide mensen gedaan mag worden, enz, werd overgenomen door de reformatoren. Deze reformatoren, zoals o.a. Luther en Calvijn, werden op hun beurt weer in de gelederen van de welgestelden opgenomen, de kerk was wéér ten dienste van de politiek. Het spreekwoord gaat óók in de kerken op: ’Wiens brood men eet, diens woord men spreekt’.

Een schrijnend voorbeeld van deze misleiding en binding  kwam binnen via Internet, het was een bericht uit Amerika waarin verteld werd van een bijna vijftigjarige predikant die ontdekt heeft dat hij gevangen zit in het kerksysteem. Een systeem dat hij moet blijven dienen en uitdragen omdat hij er financieel afhankelijk van is.

Als jongere trapte ik, zo schreef hij, in de kerkleer en werd predikant. Daarom ging hij naar ’de juiste scholen’, leerde hij ’de juiste’ doctrines en ’de juiste methodes om de leer te presenteren’. Ik dacht, schreef hij, dat het goed en juist was wat ik deed en werd predikant. Na tien jaren in een gemeente gewerkt te hebben werd hij docent op de campus van een universiteit om de studenten ’de juiste leer’ bij te brengen. Nu na 28 jaren is hij tot andere conclusies gekomen en vraagt hij zich af waar hij mee bezig is. De man heeft een groot probleem want wanneer hij aan de studenten leert wat in de Bijbel staat zal hij ontslag krijgen, hij moet de leer brengen van hen die zijn salaris betalen! We moeten niet denken dat deze man vast zit in een vreemde sectie o.i.d., hij is predikant van de Dutch Reformed Church, de (Nederlandse) Gereformeerde Kerk! Hij heeft ontdekt op grond van de Bijbel dat ’kinderdoop’, wetticisme en ’verbond’ niets vandoen hebben met de genade die onze Here en God Christus Jezus geeft. Daar komt bij dat wie in Amerika woont geen dag zonder inkomen kan, dáár zijn bijna geen sociale voorzieningen en wie zijn kinderen wil laten studeren zál moeten werken. Zo’n man zit gevangen in een kerksysteem, alleen de Here God zal hem er uit kunnen helpen.

Gezien het bovenstaande kunnen we stellen dat zowel de Roomse- als de Protestantse Kerken zich als een (geestelijke) voortzetting van het volk Israël zien en daarom ’de wet’ moeten onderhouden.

Het vreemde doet zich nu voor dat de kerken, zowel de wet volgen, ’kinderdoop’ in de plaats van de besnijdenis stellen en daar naast het genadeaanbod van de Here Jezus Christus willen ontvangen. De vervangingstheologie maakt dat kerkleden op twee gedachten hinken en veelal niet weten of ze nu wél - of niet behouden zijn door de Here Jezus Christus, vooral omdat men niet tot bekering komt door de idee van de ’verbondsbelofte’. Laten we het onderscheid tussen ’wet en genade’ eens nader bekijken.

’Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen’. Johannes 1:16-17

Wat is de wet?
1. De wet is heilig:
’Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.’  Romeinen 7:12

2. De wet is volmaakt:
’Van het ene einde des hemels is haar opgang en haar omloop tot het andere einde; niets blijft verborgen voor haar gloed. De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige.’  Psalm 19:7-8

Uit deze twee teksten blijkt overduidelijk dat de zondige mens de (volmaakte) wet niet kan volbrengen, alleen iemand die zonder zonde is kan deze inzetting volbrengen. Vandaar ook dat Christus Jezus de Enige is die haar kan/kon volbrengen. Wie de wet, zonder Christus, wil volgen is bijvoorbaat reddeloos verloren.

Wat doet de wet eigenlijk?
Moody zegt, dat de Wet een spiegel is, geschikt om iemand te overtuigen, dat zijn gezicht vuil is, maar een ongeschikt voorwerp om zich er mee te wassen. M.a.w. we kúnnen zonder Christus, dóór de wet niet gerechtvaardigd worden

’Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.’  Galaten 3:10

De apostel beschrijft hier het lot van hen die uit eigen kracht proberen de wet te volgen, hij zegt terecht dat allen die het van de werken der wet verachten, en niet volbrengen, zullen falen en verloren gaan. Dát hij zegt dat een ieder die het van de werken der wet verwacht vervloekt is, vloeit voort uit de gedachte dat Christus in dit geval overbodig wordt geacht, dát men uit eigen kracht de overwinning op de zonde kan behalen.

’Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle [geboden].’  Jacobus 2:10

De wet maakt ons, indien we deze niet voor 100% volgen schuldig! Hierdoor maakt de wet ons monddood, we hebben niets te melden, we kunnen ons niet op de borst slaan want we zullen nooit de wet kunnen volgen. Een duidelijk voorbeeld is de Nederlandse wet, normaal gesproken merken we er weinig van, maar als we de wet letterlijk nemen zullen we ervaren dat we zelfs een menselijke wet niet kunnen volbrengen. Wie rijdt er niet een keertje een halve kilometer per uur te hard, wie zegt er niet eens iets van iemand, dat beter niet gezegd had kunnen worden ondanks dat de Nederlandse wet zegt dat laster strafbaar is. Als we de Nederlandse wetten al niet kunnen volbrengen, hoe zit het dan met een wet die heilig  en volmaakt is?

Wat kan de wet niet doen?
De wet kan ons niet reinigen van de zonde, Moody hield ons dat ook al voor, het enige wat ze kan doen is onze onvolmaaktheid aan het licht brengen:

’Daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen.’  Romeinen 3:20

Wie probeert door de wet gerechtvaardigd te worden is bij voorbaat verloren.Het is zo erg met ons gesteld dat wanneer we  om zeven uur uit bed komen, we om vijf minuten over zeven de wet al hebben overtreden. Voor onze rechtvaardiging is een Middelaar nodig, deze vinden we o.a. in de volgende tekst:

’Ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kondt worden door de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem.’  Handelingen 13:39

’Want een vroeger voorschrift wordt wel afgeschaft, als het zonder kracht en nut is,(Immers de wet heeft in geen enkel opzicht het volmaakte gebracht) maar thans  wordt een betere hoop gewekt, waardoor wij nader tot God komen.’
Hebreeën 7:18-19

Deze twee teksten uit de Hebreeënbrief laten ons zien dat een zondaar niets van de wet te verwachten heeft, erger nog, ze laat ons zien dat we zondig en onrein zijn.

Waarom werd de wet gegeven?
’Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hen spreekt, die onder de  wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig worde voor God. Daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen.’  Romeinen 3:20

De apostel Paulus schreef de Gemeente te Rome het hoe en waarom van de wet, waarschijnlijk was er verwarring ontstaan over de vraag waardoor een mens geheiligd wordt. Ook in de Galatenbrief komen we dit heikele onderwerp weer tegen, het zit schijnbaar bij de mens ingebakken dat we uit eigen verdienste redding en verlossing kunnen bewerken. We willen allemaal zo graag iets toevoegen aan onze behoudenis, ten diepste willen we helemaal niet dat we door genade behouden worden. We zijn van nature zo hoogmoedig dat we geen genadebrood willen eten, we blijven liever ’vroom’ en roepen dagelijks het liefst dat we als zondaar geboren zijn en altijd zondaar zullen blijven.

’Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van [God] door engelen in de hand van een middelaar gegeven.’  Galaten 3: 19

In deze brief zien we dat ’het zaad’ gekomen is waarop de belofte sloeg, dit ’zaad’ is Christus Jezus die de Vervulling der wet is, Hij is de Middelaar tussen God en de mensen. We lezen hier dat de wet functioneerde tot dat de Middelaar, Jezus Christus kwam. We mogen dus concluderen dat door, en in, Hem de wet is vervuld en niet van toepassing is op hen die Christus volgen.

We kunnen dus ons afvragen of de wedergeboren gelovige onder de wet leeft zoals de kerken beweren. Dát de Christen niet onder we wet leeft is met een aantal teksten uit de Bijbel vrij gemakkelijk te bewijzen, óf het gemiddelde kerklid dit gegeven wil accepteren blijft, in vele gevallen, een open vraag. Zoals ik eerder opmerkte is het Protestantisme besmet met de Roomse gedachte dat ’de kerk Israël is’. Laten we eerst eens zien wat de Bijbel zegt:

’Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.’  Romeinen 6:14

Paulus  zegt hier dat een mens die Christus aangenomen heeft niet onder de wet, máár uit de genade leeft. Hij zegt hier natuurlijk niet dat een Christen niet (meer) kan zondigen zoals dwaalleraren uit de Charismatische hoek beweren. Óók zegt hij niet dat we uit eigen kracht tot ’bloedens toe’ kunnen strijden tegen de zonde zoals ook wel eens wordt beweerd. Paulus bedoelt hier te zeggen dat door het offer van Christus de zonde geen heerschappij over ons (kan) zal voeren, De wet bewerkt, en laat ons zien, dat de mens in zonde leeft, maar omdat Christus de wet heeft vervuld, ons daardoor van de zonde heeft verlost.

’Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die  gelooft.’
Romeinen 10:4.
     
De wedergeboren Christen leeft niet onder de wet. De offerdood van Christus Jezus bracht ons gerechtigheid, waarom zouden we dan weer opnieuw onder de stok van de wet kruipen? Wáárom zouden we ons laten slaan terwijl we (letterlijk) vrijgemaakt zijn van de wet?

In vroegere tijden namen de overwinnaars slaven uit de overwonnen volken. Dit deden de Romeinse overwinnaars ook, daardoor waren er tientallen slaven te koop die zeer goed ontwikkeld waren. Van deze ontwikkelde mensen maakten de Romeinen graag gebruik voor de opvoeding van hun kinderen, ze leerden hen b.v. lezen, schrijven, rekenen, enz, enz. De leraren en opvoeders van deze kinderen werden ’tuchtmeesters’ genoemd, ze hadden alle vrijheid de kinderen te straffen als het nodig was. De apostel Paulus gebruikt deze ’tuchtmeesters’ als voorbeeld in de volgende teksten:

’De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. Nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester.’  Galaten 3: 24-25

De wet was de tuchtmeester tot het volmaakte in Christus kwam en als we geloven dat Christus Jezus onze Verlosser en Middelaar is zullen we óók moeten geloven dat de wet heeft afgedaan voor hen die in Christus zijn. De kinderen van de rijke Romeinen werden op een gegeven moment volwassen, de tuchtmeester kon hun niets meer leren en vanaf dát moment trok deze zich terug. Zo ging het ook met de wet, ze voldeed tot het moment dat Christus Zijn leven gaf en weer opstond uit de doden. Nadat Hij Zijn taak volbracht had trad de wet terug, de weg der genade was vrijgemaakt, de wet kán de volgelingen van Christus niets meer leren want de kracht der wet is door Hem weggedaan.

De leefregel voor de gelovige.
Als Christen leven we niet (meer) onder de wet, wél zullen we ons uit dankbaarheid voor de genade in Christus houden aan leefregels. Dit doen we niet dwangmatig en krampachtig want dan zouden we weer wettisch leven. Onze Here weet dat we als mens in zonde kunnen vallen, maar wij weten vanuit de Bijbel dat Hij getrouw is en ons wil vergeven. Als eerste zullen we onze wandel in Hem bekijken:

’Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zo te wandelen, als Hij gewandeld heeft.’   1 Johannes 2:6

’Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zetten.’  1 Johannes 3:16

’En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als Hij zal geopenbaard worden, vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd staan bij zijn komst.’ 
1 Johannes 2:28

’Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, Die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht. Maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.’
Filippenzen 2:5-8

’Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Oog om oog en tand om tand. Maar Ik zeg u, de boze niet te weerstaan, doch wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe’. Mattheüs 5:38-39

De bovenstaande teksten spreken voor zichzelf, Christus Jezus verwacht van ons dat we Hem volgen en ons niet laten beïnvloeden door de boze. Als Christen zullen we niet krampachtig dag en nacht ons zelf geboden opleggen, eerder zullen we ons naar Hem voegen in dankbaarheid voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan.

Wat wordt er met genade bedoeld?
’Om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar [zijn] goedertierenheid over ons in Christus Jezus. Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; Niet uit werken, opdat niemand roeme. Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.’  Efeze 2:7-10

’Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland [en] God  verscheen, Heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest.’  Titus 3:4-5

In de bovenstaande teksten lezen we dat we door genade behouden zijn, deze genade is een gave van onze Here en God, van uit die genade zijn we geschapen om goede werken te doen. We moeten ons heel goed realiseren dat we door die werken niets, maar dan ook niets aan onze behoudenis kunnen toevoegen! Dit staat lijnrecht tegenover de Rooms-katholieke gedachte dat men steeds weer opnieuw ’goede werken’ moet doen ter behoudenis. Genade is genade, niet uit werken maar gratis ontvangen van de Here Jezus Christus. We hebben van Hem een nieuw, eeuwig leven, gekregen:

’God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede  Hij ons heeft liefgehad. Ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, (door genade zijt gij behouden’   Efeze 2:4-5

Door de zonde is elk mens, dat Christus niet erkent, dood, in slavernij van de satan maar Christus Jezus heeft elk mens dat hem, aanneemt als Verlosser en Middelaar, vrij gemaakt van de zonde en daarmee het eeuwige leven gegeven.

Wat doet de genade?
Genade bewerkt onze behoudenis, dóór de genade van onze Here Jezus Christus zijn we behouden.

’Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God.’  Efeze 2:8

Niet alleen zijn we behouden door die genade, maar we krijgen ook het verlangen de Here te volgen, ons te laten corrigeren (op te voeden), de wereld verzaken en uit te zien naar de komst van de Here Jezus Christus.

’Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen. Om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven. Verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus.’
Titus 2: 11-13

Óók worden we erfgenamen mét Christus, we beërven het eeuwige leven.

’Opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens.’  Titus 3:7

Is het christendom een mengvorm van wet én genade?
Met deze vraag komen we bij het cruciale punt, leeft een christen van uit de wet én de genade? Het stellen van deze vraag is op zich totaal overbodig als we het voorgaande in gedachten houden. En toch denken ’hele volksstammen’ dat uit genade geput kan worden en dat daarnaast krampachtig de wet gevolgd moet worden. Laten we eens zien wat de Bijbel er van zegt:

’Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting.’  Romeinen 4:4

Paulus zegt het hier duidelijk, wie werkt zal loon ontvangen. Wanneer we dan bedenken dat ’het loon der wet de dood is’, dan zullen we als we deze niet voor 100% volbrengen de dood ontvangen als loon, de eeuwige dood! Als we uit genade leven ontvangen we ’Christus’ loon’ zonder werken, gratis, dit zien we ook in het volgende vers:

’Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze  rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.’  Romeinen 4:5

In de brief aan de Galaten wordt het veel scherper gesteld, daar zegt Paulus dat wie het van de wet verwacht buiten de genade leeft!

’Immers, als de erfenis van de wet afhangt, dan niet van de belofte; en juist  door een belofte heeft God aan Abraham zijn gunst bewezen.’  Galaten 3:18

’Gij zijt los van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten  de genade staat gij.’  Galaten 5:4

Als we deze teksten serieus nemen durven we zondags niet meer ’onder de wet komen’, m.a.w. elke kerk die de wet voorleest tijdens haar ’diensten’ staat buiten de genade! Het klinkt grof en hard, maar ik zeg dit niet, de apostel Paulus zegt het!

Als we Deuteronomium 21: 18-21 met Lukas 15: 21-23 vergelijken zien we het contrast tussen de wet en de genade welke we vinden in de Here Jezus Christus:

’Wanneer een man een weerbarstige, weerspannige zoon heeft, die naar zijn vader en moeder niet wil luisteren, en hun niet gehoorzaamt, hoewel zij hem tuchtigen. Dan zullen zijn vader en moeder hem grijpen en naar de oudsten van zijn stad brengen, in de poort van zijn woonplaats. En zij zullen tot de oudsten van zijn stad zeggen: Deze zoon van ons is weerbarstig en weerspannig, hij wil naar ons niet luisteren, hij is een doorbrenger en een drinker. Dan zullen alle mannen van zijn stad hem stenigen, zodat hij sterft. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen; geheel Israël zal dit horen en vrezen.’  Deuteronomium 21: 18-21

’En hij liep hem tegemoet viel hem om de hals en kuste hem. En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Maar de vader zeide tot zijn slaven: Brengt vlug het beste kleed hier en trekt het hem aan en doet hem een ring aan zijn hand en schoenen aan zijn voeten.’
Lukas 15:21-23

In principe deden de beide zonen, uit Lukas 15 en Deuteronomium 21, hetzelfde maar onder de wet werd de overtreding met de dood bestraft terwijl in Lukas ’genade voor recht geldt.’ Hoe vaak wrijven wij, gelovigen, anderen hun zonden aan terwijl we beter moeten weten. Als Christus voor onze zonden is gestorven, is Hij toch óók voor de zonden van onze medegelovigen gestorven? Gelden er dan plotseling andere wetten, óf mag onze broeder of zuster óók uit die genadebron putten?

Tot slot.
’Want gij zijt niet genaderd tot een tastbaar en brandend vuur, tot donkerheid, duisternis en stormwind. Tot het geklank van een bazuin en tot het geluid van een stem, bij het horen waarvan zij verzochten, dat niet verder tot hen gesproken werd; Want zij konden dit bevel niet dragen: Zelfs als een dier de berg aanraakt, zal het worden gestenigd. En zo ontzaglijk was het verschijnsel, dat Mozes zeide: Ik ben enkel vreze en beving. Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen. En tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben. En tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en tot het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan Abel. Ziet dan toe, dat gij Hem, die spreekt, niet afwijst. Want als genen niet ontkomen zijn, toen zij Hem afwezen, die zijn godsspraak op aarde deed horen, hoeveel te minder wij, als wij ons afwenden van Hem, die uit de hemelen [spreekt]. Toen heeft zijn stem de aarde doen wankelen, doch thans heeft Hij een belofte gegeven, zeggende: Nog eenmaal zal Ik niet slechts de aarde, maar ook de hemel doen beven. Dit: nog eenmaal, doelt op een verandering der wankele dingen als van iets, dat slechts geschapen is, opdat blijve, wat niet wankel is. Laten wij derhalve, omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn en hierdoor God vereren op een Hem welbehaaglijke wijze met eerbied en ontzag.’  Hebreeën 12: 18-28

Wij, gelovigen, zijn niet tot de berg Sinaï genaderd, op deze berg werd de wet gegeven, de wet van ’doe dit en gij zult leven’, maar óók ’als gij niet doet zult gij sterven’. De zoon uit Deuteronomium moest sterven vanwege brasserijen en luiheid terwijl de zoon uit Lukas dóór genade mocht blijven leven. Wij die Christus aanvaard hebben als Verlosser en Zaligmaker mogen óók door genade leven, voor ons is het: ’Volg en aanvaardt Mij, en gij zult voor eeuwig leven’.

De tegenstelling tussen gelovigen en ongelovigen.
Sommigen geloofden wel, . . . . . . . . . . . . . en sommigen geloofden niet.
Handelingen 28:24.

 De gelovige De ongelovige
 Is zalig gemaakt Is verloren
 Efez. 2:8-9 Joh. 3:18
 2 Tim. 1:19 2 Corinthe 4:3-4
 Dood voor de zonde Dood in de zonde
 Rom. 6:11 Efez. 2:1
 1 Petrus 2:14 Col. 2:13
 Een kind van God Een kind van satan
 Joh. 1:12-13 Joh. 8:44
 Gal. 3:26 Matt. 13:38
 Nabij God Ver van God
 Efz. 2:13 Efez. 2:12
 Hebr. 10:19 Jes. 59:2
 Zeker van de hemel Zeker van de hel
 1 Petrus 1:4 Openbaring 21:8
 2 Tim. 4:18 Matth. 18:8-9
 Verwacht Christus in heerlijkheid Verwacht dood en oordeel
 Fil. 3:20-21 Hebr. 9:2
 Hebr. 9:28 Luk. 16:22-23
 Heeft Gods welbehagen Onder Gods toorn
 Rom. 5:2 Joh. 3:36
 Efez. 1:2 Rom. 1:18

Let eens op de tegenstelling tussen de zegen van de gelovigen in Efez. 2:4-10, en de ellende van de ongelovigen in de verzen 1,2,3 en 12;

’Maar God, die rijk is aan barmhartigheid, heeft ons vanwege zijn grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad, toen ook wij dood waren in de overtredingen, levend gemaakt met Christus (uit genade bent u behouden), en heeft ons mee opgewekt en mee doen zitten in de hemelse gewesten in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eeuwen de uitnemende rijkdom van zijn genade zou betonen in goedertierenheid over ons in Christus Jezus. Want uit genade bent u behouden, door het geloof; en dat niet uit u, het is de gave van God; niet op grond van werken, opdat niemand roemt. Want wij zijn zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, die God tevoren heeft bereid, opdat wij daarin zouden wandelen.’  Efez. 2:4-10

’En u heeft God opgewekt, toen u dood was in uw overtredingen en zonden, waarin u vroeger hebt gewandeld overeenkomstig de tijdgeest van deze wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest die nu werkt in de zonen van de ongehoorzaamheid, onder wie ook wij allen vroeger verkeerden in de begeerten van ons vlees, toen wij de wil deden van het vlees en van de gedachten; en wij waren van nature kinderen van de toorn, evenals de overigen.’    Efez. 2:1-3

’In Wie wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem.’  Efez. 2:12

Eén ding is zeker: U behoort tot één van de twee klassen. Een derde klasse is er niet. U bent óf een kind van God, óf een kind van satan, óf u hebt de vrijmoedigheid van Efez. 2:12, óf uit bent dood in uw tredingen en zonden zónder Christus.

16 mei 1999

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.