Verlossing

Verlossing

1. De woorden
Verlossing is het grote thema van de Bijbel.

1. Oude Testament
De Oudtestamentische leer van verlossing is buitengewoon schoon en kan beschouwd worden als de Goddelijke voorafschaduwing van de verlossing, die tot stand zou komen door Jezus Christus. De Oudtestamentische woorden zijn:

A. Goël d.i. letterlijk in vrijheid stellen (door betaling of wraakneming). 
Het woord wordt op tweeerlei wijze gebruikt:
(1e) om aan te duiden degene die verlost.
(2e) om de daad van verlossing te beschrijven.
Het voorwerp van verlossing kan zowel de persoon als het bezit van een Israeliet zijn (Lev. 25: 25-28).

’In het achtste jaar zult gij zaaien, maar van de vorige oogst eten, tot het negende jaar; totdat de oogst daarvan binnenkomt, zult gij van de vorige eten. En het land zal niet voor altijd verkocht worden, want het land is van Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij. In het gehele land, dat gij in bezit hebt, zult gij lossing voor het land toestaan. Wanneer uw broeder verarmd is en iets van zijn bezitting heeft moeten verkopen, dan zal zijn naaste bloedverwant als losser optreden, en hij zal loskopen wat zijn broeder heeft moeten verkopen.´  Leviticus 25:25-28

De (ver)losser moet een bloedverwant zijn (Leviticus. 25 :47 - 49) en hij moet in staat zijn om te (ver)lossen (de losprijs te betalen). Zie Ruth 2: 20; 3 : 12-13;  4 : 1 - 10.

’Daarop zeide Naomi tot haar schoondochter: Gezegend zij hij door de Here, die zijn goedertierenheid niet heeft onttrokken aan de levenden noch aan de doden. Verder zeide Naomi tot haar: Die man is aan ons verwant, hij is een van onze lossers.´ 
Ruth 2:20

1.
De goël was dus een wonderbaar type van Jezus Christus, onze Bloedverwant – Verlosser.

  •  Bloedverwant van Israël als Zoon van Abraham, Zoon van David (Mattheus 1: 1).
  • ’ Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham.’ Mattheus 1:1

2. Bloedverwant van alle mensen als Zoon van Adam (Lucas 3: 23, 38).

Job gebruikt dit woord in zijn grote beliidenis: Ik weet, dat miin Verlosser (goël, d.i. bloedverwant-verlosser) leeft en Hij zal de laatste over het stof opstaan (Job 19: 25).

a) Het woord goël vinden wij verder in de volgende verzen: Num. 5: 8; Ruth 2: 20; 3: 9, 12,13; 4: 1, 3, 6, 8,14.

b) Padah d.i. verlost zijn (worden). Illustratieve voorbeelden Lev. 19: 20; 27: 29; Jes. 1: 27; Ex. 21: 8; Num. 3: 46, 48, 49; 18: 6; Jes. 51: 11

Psalm 49: 8; 111: 9; 130: 7; Deut. 7: 8, 13: 5; 1 Kon. 1: 29; Micha 6 : 4

c) Ganah d.l. verwerven. Neh. 5 :8 (terugkopen); Ps.136 :24 (on1rukken).

d) Geullah d.i. vrijheid, lossing, losprils. Illustratieve voort)eelden: Lev 25 :26;  29, 32;  Ruth 4: 7;  Jer. 32: 8.   B V-43

e) Oudtestamentische typen van verlossing

Het boek Exodus is kenmerkend het boek der Verlossing. De grote lijnen van de leer der verlossing, die in dit boek voorafgeschaduwd wordt, ziin:

(1) Verlossing komt geheel van God. Israel was hulpeloos in Farao’s macht in Egypte. Egypte is een type van de wereld, terwijl Farao een type is van Satan de overste dezer wereld.

(2) Verlossing is door een persoon. In type — Mozes; in anti-type—Christus. (Zie Les 16, biz. B 1-95).

(3) Verlossing isdoor bloed. Het bloed is zowel de losprijs (1 Petr. 1: 18) aIs de verzoening voor de zonde ( Lev. 4: 33 - 35; 17: 11 ) .

(4) Verlossing is door macht. Omdat het bloed gestort is, kan God, zonder aan Zijn rechtvaardigheid tekort te doen, aan de zondaar voorbij gaan, als het oordeel komt (Ex. 12: 12, 13>; Rom. 3 25, 26); maar Zijn macht is nodig, om de zondaar die Hij verlost heeft, door de losprijs te betalen, ook daadwerkelijk in vrijheid te stellen.

Noot: In de brief aan de Romeinen worden deze twee aspecten van de verlossing duidelijk naar voren gebracht. Tot aan hoofdstuk 5: 12 spreekt de apostel over de zonden-kwestie, en het bloed, toegapast door geloof. Maar in hoofdstuk 6: 1 wordt een nieuwe vraag gesteld. Zullen wi; in de zonde blijven ?. Het 6e hoofdstuk spreekt over de slavernij (niet de schuld) van de gelovige en wel op leerstellige wijze; terwijl het 7e hoofdstuk over die slavernij spreekt in onze practische ervaring. De mens in Romeinen 7, hoewel gerechtvaardigd, bevindt zich in de macht van de wet der zonde, die in zijn leden is. Wat hij nodig heeft, is bevrijdende macht. Die vindt hij in de wet des Geestes ( Rom. 8) .

In Exodus is het bloed de lospriis en is de arm des Heren de bevrijdende macht. In Romeinen komt het bloed eerst, maar het is de arm des Heren - een type van de Heilige Geest —die bevrijdt. Dat maakt de verlossing volledig. Helaas, dat zovele gelovigen, hoewel zij zich onder het bloed bev.inden, zich niet stellen ( Rom. 6: 13, 16, en blijven leven in de ervaring van Romeinen 7.

2. Het Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament wordt de Goddelijke verlossing op wonderbare wijze uiteen gezet door de woorden, die gebruikt zijn. Deze zijn:
a. agorazo
b. exagorazo
c. lutroo

agorazo = kopen op de markt. Hier wordt gezinspeeld op de slavenmarkten, die in Nieuwtestamentische tijden zo veelvuldig voorkwamen. Daar werden menselijke slaven te koop aangeboden. Dit betekent:

(1) dat de voorwerpen van Goddelijke verlossing slaven ziin. Zij zijn verkocht onder de zonde (Rom. 7: 14); zij wandeien naar de eeuw dezer wereld, naar (de wil van) de overste van de macht der lucht, van de geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid (Efeze 2: 2; vgl. 1 Cor. 12: 2).

(2)Zij zijn veroordeeld om te sterven (Ezech. 18: 4; Joh. 3: 18,19; Rom. 3:19, Gal. 3: 10).

(3) De koopprijs is dezelfde voor allen. Wie deze slaven wil verlossen, moet hun plaats innemen; moet tot een vloek gemaakt worden voor hen (Gal. 3: 13); moet tot zonde gemaakt worden voor hen (2 Cor. 5: 21); en moet ziin bloed storten tot een rantsoen voor hun zonden. (Matth. 20: 28; Marc. 10: 45; 1 Tim. 2: 6).

exagorazo = kopen uit (van) de markt. Degenen, die door de Here Jezus gekocht zijn met Zijn bloed, ziin voorgoed ’’uit de markt genomen en worden nimmermeer te koop aangeboden. Onze beminnenswaardige Goël ( d.i. Bloedverwant—Verlosser) is geen slavenhandelaar.

Dit spreekt van onze scheiding (zie Heiligmaking). Hebr. 13: 1 1 - 13.

lutroo - bevrijden, door het betalen van een priis; loskopen, zoals onze Goël geen slavenhandelaar is, zo is Hij ook geen siaven-eigenaar. Joh. 8: 36 Gal. 4: 31; Rom. 8: 21; Gal. 5: 13.

Wij zijn bevriid van:
(1) van de vioek der wet (Gal. 3: 13);
(2) van de wet zelf (Gal. 4: 5);
(3) van slavernij tot zoonschap (Gai 4: 5 Rom. 8 15).

Door verlossing wordt dus een slaaf, die veroordeeld is om te sterven, in vrijheid gesteld als een zoon, een erfgenaam in het vaderhuis.

Maar er bestond in Israel het recht van de vrijwillige liefde-slaaf.

Indien de knecht ronduit zeggen za/: Ik heb miin heer lief . . . ik wil niet vrijuit gaan, zo zal hem ziin heer tot de rechters brengen; daarna zal hij hem aan de deur of aan de post brengen; ziin heer za/ hem met een priem ziin oor doorboren, en hij zal hem eeuw/g dienen’’ (Ex. 21: 5, 6). Vergelijk Ps. 40: 7, waar de Here Jezus als de liefde-slaaf van God gezien wordt.

Het is in die betekenis, dat Paulus zichzelf de (liefde) slaaf van Christus noemt; en hij verklaart, dat hij de plaats heeft ingenomen door de drang der liefde, uit eigen vrije wil (1 Cor. 9          19; 2 Cor. 5: 14). B V-45

2. Verklarende opmerkingen
De voornaamste opmerkingen hebben wij hierboven reeds gemaakt bij de behandeling an de Bijbelse woorden voor verlossing. De grondgedachte van verlossing is dus in befde Testamenten kopen door betaling van een prijs, en door bevrijdende macht. Die prijs is het kostbaar bloed van Christus En de zondaar, verlost door Zijn bloed, wordt bevriid van de macht der zonde door de grotere macht van de Heilige Geest, Die in hem woont.

3. Definitie
Verlossing is het werk van de Drie-enige God, waarbij Jezus Christus aan de gehele eis van de wet voldoet en de zondaar verlost van de vioek der wet en van de straf der zonde. waarbij de Vader de zondaar aanneemt als een zoon en een erfgenaam. waarbij de Heilige Geest de zondaar bevrijdt van de macht der inwonende zonde .

4. Samenvatting van de leer der verlossing in het Oude Testament
1. De Bloedverwant-Verlosser

  • Lev. 25: 25
  • Lev. 25: 48
  • Ruth 2 :20
  • Gal. 4: 4, 5
  • Hebr . 2: 1 4, 1 5

2. Het Exodus-type llsrael in slavernij)

(a) Verlossing is van God

  • Ex. 3:7 die hem nabestaande is een van zijn broeders zal hem lossen die man is onze nabestaande heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw . . . opdat Hij . . . verlossen zou. vlees en bloed .... Hij ook derzelve deelachtig geworden . . . verlossen zou.

Ik heb gezien . heb gehoord . . . Ik heb bekend

ben Ik nedergekomen, opdat Ik het verlosse

{b) Verlossing is door bloed—de prijs

  • 1 Petr. 1 :18 verlost door het dierbaar bloed. B V-46
  • Ex. 12:13 wanneer Ik het bloed zie

(c) Verlossing is door kracht—de bevriiding

  •  Ex. 6:5
  • Ex. 1 3 : 1 4
  • Deut. 7 :8
  • Rom. 8: 2
  • Rom. 6: 18

Ik zal u verlossen door een uitgestrekte srm door een sterke hand uit Egypte uitgevoerd met een sterke hand uitgevoerd en heeft u lost wet des Geestes . . . heeft mij vrijgemaakt vrijgemaakt zijnde

ln het Nieuwe Testament is de vervulling van dit type het bloed van Christus. Christus’ bloed is de losprijs. De kracht des Geestes maakt de gelovige practisch vnl .

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.