Koninkrijk

Koninkrijk

I. De woorden:
In zowel het Oude als het Nieuwe Testament is er één woord in het Hebreeuws en één woord in het Grieks, dat vertaald is door ’Koninkrijk’. Dit is een bewijs van eenheid in de Bijbelse leer aangaande het ’Koninkrijk’.

Het Koninkrijk in haar uiteindelijke vorm, is het doel van Gods heilsplan met deze wereld. Maar vóór het bereiken van dat doel neemt het ’Koninkrijk’ verschillende vormen aan. Door verschillende opeenvolgende fasen bereikt het zijn uiteindelijke vorm. De voornaamste gedachte, die aan het woord ’Koninkrijk’ ten grondslag ligt, is dat in het grote heelal, waarover God regeert, deze aarde een revolutionaire provincie is. Het ’Koninkrijk’ in zijn verschillende opeenvolgende vormen, is de Goddelijke methode om de rebellerende mensheid terug te brengen tot een gewillige en oprechte gehoorzaamheid aan “ God en Vader’.

II. Inleiding tot de leer van het Koninkrijk

1. Het Begin en het Eindpunt van de “Koninkrijkswaarheid”

a. De heerschappij over de aarde gegeven aan de eerste Adam; zijn falen en de gevolgen er van:
“En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; Vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.”  Genesis 1:26-28

“En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de  boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft. En doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; Want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.”  Genesis 3:17-19

b. De heerschappij over de aarde herstelt onder de laatste Adam.
“Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en de Vader zal overgegeven hebben, wanneer Hij te niet gedaan zal hebben alle heerschappij en alle macht en kracht’.   1 Corinthe 15:24

Dat is het eindpunt, waarheen alle opeenvolgende vormen en fasen van het Koninkrijk tenslotte zullen leiden.

Algemene definitie:
Het ’Koninkrijk’ is de methode, waarop de gehele godsdienstige, sociale en politieke wereld onderworpen wordt aan de wil van God.

’Uw Koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde’   Mattheus 6: 10

Alle schijnbare verwarring in de Bijbel omtrent de leer van het ’Koninkrijk’ verdwijnt, als:

  1. Wij die leer op de voet volgen, zoals zij op progressieve wijze in de Schrift ontwikkeld wordt.
  2. Als wij letten op de verschillende betekenissen van nader-omschreven woorden of uitdrukkingen   zoals ’Koninkrijk der hemelen’, ’Koninkrijk Gods’.
  3. Als wij steeds voor ogen houden, dat ’Koninkrijk’ en ’Gemeente’ niet alleen verschillende woorden, maar ook verschillende dingen zijn.

De zeven verschillende vormen van het koninkrijk.
Vanaf het moment, dat de eerste Adam de heerschappij over de aarde kwijt raakte tot aan het moment, dat de laatste Adam het volmaakte Koninkrijk zal overgeven, ’aan God en de Vader’, neemt het Koninkrijk, zeven verschillende vormen aan.

1. De Theocratie = Godsregering: het Koninkrijk gevestigd over Israël onder de Richteren:
“Dan verwekte de Here richters, die hen verlosten uit de macht van hun plunderaars. Ook naar hun richters luisterden zij echter niet, maar liepen overspelig andere goden na en bogen zich daarvoor neder; zij haastten zich om af te wijken van de weg die hun vaderen bewandeld hadden door te luisteren naar de  geboden des Heren; zij handelden niet naar behoren. Telkens wanneer de Here hun een richter verwekte, was de Here met de richter en verloste hen uit de macht van hun vijanden, zolang die richter leefde; want de Here werd bewogen door hun gekerm over hun verdrukkers en benauwers.”  Richteren 2:16-18  Zie ook: Handelingen 13:19-20; 1 Samuël 8:1 7.

Opmerkingen:
De regering van Saul is strikt genomen een ’tussenregering’. De theocratie (Godsregering) begint weer onder David.

“De Here zeide tot Samuël: Hoelang zult gij nog leed dragen over Saul, en Ik heb hem toch verworpen, dat hij geen koning meer over Israel zal zijn? Vul uw hoorn met olie en ga heen: Ik zend u naar de Betlehemiet Isaï, want onder zijn zonen heb Ik Mij een koning uitgezocht.”  1 Samuël 16:1

“Gij hebt weleer in een gezicht gesproken tot uw gunstgenoten en gezegd: Aan een held heb Ik hulp toebedeeld, Ik heb een verkorene uit het volk verheven; Ik heb David, mijn knecht, gevonden, met mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd.”
Psalm 89:20-21

Lees ook Handelingen 13: 21 23, dat een geïnspireerd commentaar is op deze periode. God gaf geen ’getuigenis’ aan Saul, die de keuze van het volk was.

De regeringsmethode van God over Israël in de dagen van de Richteren zal opnieuw de methode van Gods heerschappij worden over Israël, in de zevende en uiteindelijke vorm van het Koninkrijk, d.i. het Duizendjarig Vrederijk. Op het moment dat de Here Jezus Christus, dé nakomeling van David Zijn troon zal opeisen:

“Uw rechters zal Ik weer maken als weleer en uw raadsheren als in den beginne. Daarna zal men u noemen: stad der gerechtigheid, getrouwe veste.”  Jesaja 1:26

“Daarop antwoordde Petrus en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn? Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israel te richten.”  Mattheus 19:27-28

2. Het Koninkrijk in Verbond

a. Het Verbond opgericht (Lezen: 2 Samuël 7:5 19)
Omdat dit het fundament is van het toekomstige Messiaanse Koninkrijk (Duizendjarig Rijk) en omdat de Messiasregering de methode is, waardoor de heerschappij van God over de aarde hersteld wordt, dient u het verbond met David grondig te bestuderen.

’Van het zaad dezes heeft God Israël, naar de belofte, verwekt de Zaligmaker Jezus”   Handelingen 13: 23

De elementen van het Davidisch verbond zijn, dat God beloofd heeft te bevestigen Davids

  • Huis, dit wil zeggen zijn familie, nakomelingschap.
  • Koninkrijk, dus een gebied van koninklijke heerschappij.
  • Troon, zijn koninklijke macht over het Koninkrijk.
  • Voor eeuwig, d.w.z. de Davidische overeenkomst (overeenkomt met David) is definitief:

“En nadat Hij deze verworpen had, verwekte Hij hun David als koning, wie Hij ook dit getuigenis gaf: Ik heb David, de zoon van Isai, gevonden, een man naar mijn hart, die al mijn bevelen zal volbrengen.”  Handelingen 13:22

Opmerking:
Er is een voorwaarde. Hoewel het Davidische verbond definitief is en niet zal worden opgeheven, behoudt God Zich het recht voor om het Davidisch geslacht te kastijden ingeval zij ongehoorzaam en afvallig zullen worden: 

“Ja, Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen  der aarde. Voor altoos zal Ik jegens hem mijn goedertierenheid bewaren en mijn verbond zal voor hem vast blijven; Zijn nakroost zal Ik voor immer doen voortbestaan, en zijn troon als de dagen des hemels. Indien zijn zonen mijn wet verlaten, en niet naar mijn verordeningen wandelen; Indien zij mijn inzettingen ontwijden, en mijn geboden niet onderhouden. Dan zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun ongerechtigheid met plagen; Maar mijn goedertierenheid zal Ik hem niet onthouden, mijn trouw zal Ik niet verloochenen.”   Psalm 89:28-34

Zie ook: 2 Samuël 7:14

De eeuwige duur van het verbond wordt nauwlettend gehandhaafd:

“Maar mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik haar heb doen wijken van Saul, die Ik voor uw aangezicht heb weggedaan.”
2 Samuël 7:15

“Want ik zeide: Voor eeuwig wordt de goedertierenheid gebouwd; in de hemel bevestigt Gij uw trouw. Met mijn uitverkorene heb Ik een verbond gesloten, aan mijn knecht David heb Ik gezworen: Voor altoos zal Ik uw nakroost bevestigen, en uw troon bouwen van geslacht tot geslacht.”   Psalm 89:3-5

Zie ook: Psalm 89:34 36

b. Het verbond bevestigd:
“Eenmaal heb Ik bij mijn heiligheid gezworen: Hoe zou Ik tegenover David liegen! Zijn nakroost zal voor altoos bestaan, zijn troon zal als de zon voor mij zijn; Als de maan zal hij voor altoos vaststaan, en de getuige aan de hemel is getrouw.”
Psalm 89:36-38

Zie voor de gehele belofte: Psalm 89:20 37

Opmerking:
Deze bevestiging van het verbond in Psalm 89 gaat verder dan David en Salomo.
De woorden: ’Ik zal Hem ten eerstgeboren Zoon stellen, ten hoogste over de koningen der aarde’  (Psalm 89:28) wijzen op de Here Jezus Christus:

“Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham”.  Mattheus 1:1

“Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag. Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten.”  Handelingen 2:29-30

3. Het Koninkrijk in Profetie
Het ’Koninkrijk’ is het grote centrale onderwerp van alle profeten. Afgezien van het getuigenis tegen het kwaad in hun eigen tijden en afgezien van de aankondigingen van het oordeel Gods over de heidense verdrukkers, hebben hun profetieën voornamelijk te doen met:

1. De Persoon van de komende Koning-Messias.
2. Beschrijvingen van het Koninkrijk in zijn uiteindelijke heerlijkheid.
3. Van Israël als onderdanen van het Koninkrijk en als zodanig deelhebbend aan die heerlijkheid.

a. De Persoon van de Koning:
“Toen zeide hij: Hoort toch, gij huis van David! Is het u niet genoeg mensen te vermoeien, dat gij ook mijn God vermoeit? Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven.’  Jesaja 7:13-14

 Zie ook: Jesaja 9:5-6; Jeremia 23 5; Lucas 1:26 33

Opmerkingen:
Het is duidelijk, dat de Koning zowel menselijk als goddelijk moet zijn. Enerzijds is Hij de Zoon van een maagd uit het huis van David; anderzijds is Hij de ’Immanuel’, d.i. ’God met ons’. In Jesaja 7 wordt de nadruk gelegd op Zijn menselijke oorsprong, hoewel op Zijn Goddelijke afkomst wordt gezinspeeld door het woord ’Immanuel’. In Jesaja 9 valt de nadruk op Zijn Goddelijke oorsprong, hoewel Zijn menselijke afkomst blijkt uit de uitdrukking: ’een Kind is ons geboren’.
Let vooral ook op Jesaja 9:6, waar de komende Koning rechtstreeks in verband gebracht wordt met de troon en het Koninkrijk van David. De ’troon van David’ was een letterlijke, aardse troon en ’zijn Koninkrijk’ was een letterlijk, aards Koninkrijk, net zo letterlijk en aards als ’de troon van Caesar’ of het ’Koninkrijk der Nederlanden’. Niemand zou het in zijn hoofd halen om deze woorden te ’vergeestelijken’. De komende Koning zal straks een letterlijke troon en een letterlijk koninkrijk hier op aarde hebben.

b. Het Koninkrijk.
“En Ik zal de rest van mijn schapen verzamelen uit al de landen waarheen Ik ze  heb verdreven, en Ik zal ze doen wederkeren naar hun weiden, en zij zullen vruchtbaar zijn en zich vermeerderen. Ook zal Ik over hen herders verwekken om hen te weiden, en zij zullen vrees noch schrik meer hebben, en zij zullen niet gemist worden, luidt het woord des Heren. Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israel veilig wonen; en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de Here onze gerechtigheid. Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat men niet meer zal zeggen: Zo waar de Here leeft, die de Israëlieten uit het land Egypte heeft doen optrekken, maar veeleer: Zo waar de Here leeft, die het nageslacht van het huis Israëls heeft doen optrekken en die het heeft doen komen uit het Noorderland en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had; en zij zullen op hun eigen grond wonen.”  Jeremia 23:3-8
Zie ook: Jesaja 11:1 13 en Ezechiël 37:21 28

Opmerking:
U wordt opgewekt om uit de profetische boeken van de Bijbel teksten op te zoeken, die het komende Koninkrijk beschrijven en deze te plaatsen onder de volgende hoofden:

a. De geografische ligging van het Koninkrijk.
b. De woorden, gebruikt om het karakter van het Koninkrijk te beschrijven;
c. De gebeurtenissen, die gepaard gaan met de oprichting van het Koninkrijk.

4. De Heidense Tussenregering
Door de ongerechtigheid van het huis van David is God genoodzaakt dit koningshuis te kastijden, zoals in het verbond was vastgelegd (1 Samuël 7:14 en Psalm 89:30-32). Deze kastijding komt niet alleen over het Davidisch huis, maar ook over de natie Israël, gelijk eveneens tevoren was aangekondigd in Deuteronomium 28:58-64:

“Indien gij niet naarstig onderhoudt al de woorden der wet, die in dit boek geschreven zijn, en gij niet deze heerlijke, geduchte Naam, de Here, uw God vreest. Dan zal de Here u en uw nageslacht ongemeen zwaar tuchtigen met felle, aanhoudende slagen en boze, aanhoudende ziekten. Hij zal alle kwalen van Egypte, waarvoor gij bevreesd zijt, weer over u brengen, zodat zij aan u kleven. Ook allerlei ziekten en slagen, die in het boek van deze wet niet beschreven zijn, zal de Here over u doen komen, totdat gij verdelgd zijt. Met weinigen zult gij overblijven, terwijl gij talrijk geweest zijt als de sterren des hemels, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van de Here, uw God. Zoals de Here er behagen in had om u wel te doen en u talrijk te maken, zo zal de Here er behagen in hebben om u te gronde te richten en te verdelgen; en gij zult weggerukt worden uit het land, dat gij in bezit gaat nemen. De Here zal u verstrooien onder alle natiën van het ene einde der aarde tot het andere; aldaar zult gij andere goden dienen, die noch gij noch uw vaderen gekend hebben: hout en steen.”  Deuteronomium 28:58-64

Zowel de koningen als het volk worden uit het land verdreven. Dat betekent het begin van wat onze Here noemde ’de tijden der heidenen’. Het kenmerk van deze tijd is, dat ’Jeruzalem van de heidenen vertreden zal worden’. Dit tijdperk is begonnen met Nebucadnezar en duurt nog steeds voort tot op de huidige dag. Het is het grote thema van Daniël, 2 en 7 die opeenvolgende heidense wereldrijken beschrijven.

5. Het Koninkrijk ’nabij gekomen’, maar verworpen.

Dit brengt ons bij de vier Evangeliën. Mattheus is karakteristiek het Evangelie van het Koninkrijk. Maar ook de Evangeliën van Marcus en Lucas staan vol met waarheden, die betrekking hebben op het Koninkrijk en niet op de Gemeente. In Zijn aardse leven was de Here Jezus:

’een dienaar der besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen’
Romeinen 15:8

De volgorde is:
a. De Koning geboren; de wettige Erfgenaam van David:
“En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven. En Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.”   Lucas 1:30 33

Uit een maagd overeenkomstig Jesaja, in Bethlehem overeenkomstig Micha:

“Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem. En vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen en trachtte van hen te vernemen, waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tot hen: Te Betlehem in Judea, want aldus staat geschreven door de profeet: En gij, Betlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israel weiden zal.”  Mattheus 2:1-6

b. Het Koninkrijk aangekondigd als ’nabij gekomen’.
1. Door Johannes de Doper:
“In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea. En zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.’  Mattheus 3:1-2

2. Door de Here Jezus:
“Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.”
Mattheus 4:17

3. Door de twaalven  
“Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; Begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls. Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.”  Mattheus 10:5-8

Opmerking:
’Nabij gekomen’ is een Bijbelse uitdrukking, die aangeeft, dat alle profetieën vervuld zijn tot op de gebeurtenis, waarvan gezegd wordt, dat zij ’nabij gekomen’ is. Het is ’nabij gekomen’ voor zover de geopenbaarde waarheid aangaat; maar in de verborgen raad van God kan het zijn uitgesteld! Zo is ook Christus ’nabij’, nu al meer dan 1900 jaren.

De morele principes van het Koninkrijk geproclameerd
Lezen: Mattheus hoofdstuk 5  tot en met hoofdstuk 7

Opmerking :
De Bergrede is niet de grondwet van de Gemeente, maar van het Koninkrijk; het is geen genade, maar wet. (De evangeliën zijn in principe Joods, de gemeente ontstond pas ná de uitstorting van de Heilige Geest. (Handelingen 2)

c. De krachten van het Koninkrijk geopenbaard, om het Messiasschap van Jezus de  Zoon van David, te bewijzen. (Mattheus 8 en 9)

“En het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben”.  Hebreeën 6:5
(’de krachten der toekomende eeuw’ of de bedeling van het Koninkrijk, d.i. het 1000 jarig rijk).

d. De Koning verworpen.
Lezen: Mattheus 11:16 27; Mattheus 12: 14 21; Mattheus 12:38 42.

Opmerking: De eigenlijke officiële verwerping komt pas later:

“Zij dan schreeuwden: Weg met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zeide tot  hen: Moet ik uw koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, alleen de keizer!”  Johannes 19:15

In moreel opzicht heeft de verwerping reeds plaats in Mattheus 11 en 12. De natie was op de proef gesteld in plaatsen als Kapernaum, Bethsaïda, enz.:

“Toen begon Hij de steden, waarin de meeste krachten door Hem verricht waren te verwijten, dat zij zich niet bekeerd hadden: Wee u, Chorazin, wee u, Betsaïda! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u. En gij, Kafarnaum, zult gij tot de hemel verheven worden? Tot het dodenrijk zult gij nederdalen; want indien in Sodom de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, het zou gebleven zijn tot de dag van heden. Maar Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor u.”  Mattheus 11:20-24

In Mattheus 11:20 24 wordt de verworpen Koning de Verwerper. Het is nutteloos om te discussiëren om de vraag, wat er gebeurd zou zijn, als de Joden hun Koning wèl aanvaard hadden. Zij hebben Hem niet aanvaard en God wist dat tevoren. Als gevolg daarvan begon een periode, die voor de profeten een ’verborgenheid’ was, eenvoudig, omdat God het hen niet geopenbaard had. Deze periode was door hen dan ook niet voorzien of voorzegd! De ’verborgen’ vorm van het Koninkrijk der Hemelen’ (Mattheus 13:1 51)

Opmerking:
Tot aan dit tijdstip was er geen sprake van een ’verborgenheid’. Verbond en Profetie beschreven een aardse regering van Immanuel, de Zoon van David; en een Koninkrijk, waarin het ’huis’, ’koninkrijk’ en de ’troon’ van David eeuwig zouden voortbestaan, met het ’huis van Jakob’ als centrum  en Jeruzalem als hoofdstad:

“Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Here der heerscharen zal dit doen.”  Jesaja 9:6

“Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, En Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.”  Lukas 1:32-33

“Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, aanschouwd heeft over Juda en  Jeruzalem. En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen. En vele natiën zullen optrekken en zeggen: Koomt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord uit Jeruzalem.”  Jesaja 2:1-3

AI deze dingen hebben de profeten gezien en voorzegd. Zij zagen meer; zij zagen dat Koninkrijk universeel en geestelijk worden, zonder echter zijn Davidisch karakter te verliezen

“En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn.”  Jesaja 11:10
Zie ook: Zacharia 14:16 21

De Evangeliën vermelden de geboorte, het leven, de verwerping, de dood en de opstanding van de Koning, en voorspelden Zijn wederkomst in heerlijkheid. De grote vraag echter, waarop de profeten geen antwoord wisten, was, wat er geschieden zou in de periode, die ligt tussen de verwerping van de Koning en Zijn wederkomst. In Mattheus 13 wordt deze vraag door de Heiland Zelf beantwoord, sprekende over de ’verborgenheden van het Koninkrijk der Hemelen’. Later ontvouwt onze Here in Mattheus 13 een ander programmapunt van Gods
schat ’verborgen’ in de ’akker’ van deze wereld (vs. 38).

“Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; De akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk.”  Mattheus 13:37-38

In de volheid van de tijd zal het volk Israël hersteld worden, overeenkomstig Deuteronomium 30:3  5; Jeremia 16:14-15; Jeremia 23:5 8.

6. De Parel van grote Waarde:
“Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht. Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die.”  Mattheus 13:45-46

Deze gelijkenis spreekt van de formering van de Gemeente gedurende deze ’verborgen’ periode van het Koninkrijk der Hemelen. De ’kinderen des Koninkrijks’ van vers 38 vormen samen de ’parel van grote waarde’ van vers 46.

“De akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk.”  Mattheus 13: 38

In vers 38 worden zij individueel gezien en in vers 46 collectief. De Gemeente, als ’het lichaam van Christus’ is evenals een parel een ondeelbare eenheid:

“Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt, Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen. En u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes: Één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping. Een Here, een geloof, een doop. Een God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.”
Efeze 4:1-6
 
7. Het Visnet:
“Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt. Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg. Zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen. En zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.”
Mattheus 13:47-50

In deze gelijkenis vinden wij weer dezelfde gedachten als in die van het ’Onkruid tussen de tarwe’. Hier wordt andermaal onderstreept het meest essentiële aspect van de verborgen vorm van het Koninkrijk der Hemelen : vermenging van ’goeden’ en ’kwaden’, van ware en valse gelovigen. In principe zien we ook hier hetzelfde probleem als tijdens de uittocht uit Egypte, niet alleen Israëlieten trokken achter Mozes aan maar óók avonturiers, krijgsgevangenen, en dergelijke. Volk van allerlei slag:

“Ook trok een menigte van allerlei slag met hen mee; en kleinvee en runderen een zeer talrijke veestapel.” 
Exodus 12:38

Samenvatting:
De periode, waarin het ’Koninkrijk’ een ’verborgen’ vorm aanneemt, begint bij de verwerping van de Koning en eindigt met de ’oogst’ aan het einde der eeuw (niet ’wereld’, zoals in de Statenvertaling; Grieks ’aioon’, hetgeen betekent ’eeuw’ of ’bedeling’;

“Het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld.”  Mattheus 13:39-40

De Herziene Voorhoeve Vertaling, die dichter bij de grondtekst staat, zegt:

“De dolik zijn de zonen van de boze, de vijand die het gezaaid heeft, is de   duivel, de oogst is de voleinding van de eeuw, en de maaiers zijn engelen. Zoals dan de dolik verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het zijn in de voleinding van deze eeuw.”  Mattheus 13:39-40 (Voorhoeve Vertaling)

In deze tijd vinden wij een vermenging van ware christenen met valse christenen. Het verstrooide Israël is inmiddels begraven in de akker der wereld, waar het bewaard wordt voor een toekomstige heerlijkheid. Intussen worden de ware gelovigen ’gedoopt in een lichaam’ door de Heilige Geest, waardoor zij ’de parel’, de Gemeente vormen, die Christus ’Zichzelf heerlijk zal voorstellen   geen vlek of rimpel hebbende of iets dergelijks’

Zie ook: 1 Corinthe 12:12-13; Efeze 5: 27

8. Het Koninkrijk der Hemelen in openbaring

1. De verwerping van de Zoon van David betekende niet, de opheffing van het Davidisch Verbond (Psalm 89:3-4; Psalm 89:28; Psalm 89:34 36) en ook niet het einde van Zijn Koninklijke rechten. Als de Opgestane uit de doden zal Hij straks komen om ’weder op te bouwen de tabernakel van David, die vervallen is’:

“Simeon heeft uiteengezet, hoe God van meet aan erop bedacht geweest is een volk voor zijn naam uit de heidenen te vergaderen. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten. Opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen, spreekt de Here, die deze dingen doet.”  Handelingen 15:14-17

“Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij en gestorven en begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag. Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten. Heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien. Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.”  Handelingen 2:29-32

Dat is precies de volgorde in Psalm 2.

a. De verwerping en de dood van de Koning:
“Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen!  Psalm 2:1-3

b. De wereld door de Here bespot:
“Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn, en verschrikt hen in zijn gramschap.”  Psalm 2:4-5

c. De kroning van de Koning op Zion
“Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg.”  Psalm 2:6

Handelingen 4:25 28, waar we het Goddelijk commentaar vinden op Psalm 2:

“Die door de Heilige Geest bij monde van onze vader David, uw knecht, gezegd hebt: Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdele raad bedacht? De koningen der aarde hebben zich opgesteld en de oversten zijn tezamen vergaderd tegen de Here en tegen zijn Gezalfde. Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israel. Om te doen al wat uw hand en uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou.’  Handelingen 4:25-28

2. Hoe het Koninkrijk komt.

a. De Gemeente wordt opgenomen: 
“Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; Daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen. Vermaant (Vertroost) elkander dus met deze woorden.” 
1 Thessalonicenzen 4:16-18

“Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen.”  Openbaring 3:10

De meeste Bijbelleraren gaan er van uit dat de Here met Openbaring 3:10 bedoelt dat Hij Zijn Gemeente zal wegnemen vóór dat de Grote verdrukking zal plaatsvinden.

b. Daarna volgt op aarde de ’Grote Verdrukking’
“Te dien tijde zal Michael opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.”  Daniël 12:1

Lezen: Openbaring hoofdstuk 6 tot en met 18
Mattheus 24: 15 29; Jeremia 30:5 11; Psalm 2:5.

c.  Vervolgens verschijnt de Here ’in kracht en heerlijkheid’ 
“Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen. En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.”  Mattheus 24:29-30

“Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid. Juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar.”  Daniël 2:44-45

Zie ook: Zacharia 14:1 11; Openbaring 19:19 21; Openbaring 20:1 5; Handelingen 15:14 17; Jesaja 11:10 12; Jeremia 16:14 19; Jeremia 23:5 8.

Definities:
De twee verschillende uitdrukkingen “Koninkrijk Gods” en “Koninkrijk der Hemelen” (deze laatste komt alleen in Mattheus voor) hebben vele Schriftuitleggers totaal onnodig in verwarring gebracht. Als God twee verschillende woorden of uitdrukkingen gebruikt, dan bedoelt Hij daar ook verschillende dingen mee.  ’Koninkrijk Gods’ en ’Koninkrijk der Hemelen’ zijn niet synoniem (= gelijk). In de Schrift is geen sprake van enige verwarring betreffende het gebruik van deze woorden.

1. Het Koninkrijk Gods.
Het ’Koninkrijk Gods’ omvat alles, waarover God heerschappij heeft in hemel en op aarde; alle redelijke wezens in elke wereld en in elke sfeer, die vrijwillig onderworpen zijn aan de wil van God. Het ’Koninkrijk Gods’ is één grote, allesomvattende uitdrukking; het is universeel d.w.z. het omvat het ganse heelal, waarover God regeert. Het wordt ook genoemd het “Koninkrijk des Vaders”:

“Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore!”
Mattheus 13:43

Zie ook: Mattheus 26:29; 1 Corinthe 15:24.

’Koninkrijk van onze God”

“En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen.”  Openbaring 12:10

’Zijn hemels Koninkrijk’

“De Here zal mij beveiligen tegen alle boos opzet en behouden in zijn hemels Koninkrijk brengen. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.”  2 Timotheüs 4:18

2. Het Koninkrijk der Hemelen.
Het ’Koninkrijk der Hemelen’ is een meer beperkte uitdrukking; het heeft altijd betrekking op een toekomstige periode, waarin Christus persoonlijk op aarde zal regeren: het 1000 jarig Vrederijk. Het is het Davidische, Messiaanse Koninkrijk van onze Here Jezus Christus op aarde. Zijn functie is bemiddelend: de bekering en het herstel van Israël, en de uiteindelijke bekering van heel de wereld. Met ’bekering der wereld’ wordt niet bedoeld de bekering van elk persoon, levend gedurende het 1000 jarig Vrederijk, maar die bekering zal regel zijn en geen uitzondering, zoals in deze tijd:

“En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. En hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen.”  Openbaring 20:7-9

De hoofdgedachte is, dat in het grote en onmetelijke heelal, waarover God heerschappij voert (het ’Koninkrijk Gods’) deze aarde een rebellerende provincie is onder leiding van satan, de ’overste dezer wereld’. Het ’Koninkrijk der Hemelen’ is de methode, waarop God deze aarde van satans macht zal bevrijden en weer terug zal brengen in het ’Koninkrijk Gods’.

Het wordt ook genoemd: het ’Koninkrijk van de Zoon des Mensen’:

“Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid.”  Mattheus 16:28

’Mijn Koninkrijk’

“Opdat gij aan mijn tafel eet en drinkt in mijn Koninkrijk. En gij zult zitten op tronen om de twaalf stammen Israëls te richten.”  Lukas 22:30

Zie ook: Johannes 18:36

’Koninkrijk van Christus’

“Want hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen geval een hoereerder, onreine of geldgierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God.”  Efeze 5:5

’Koninkrijk van Zijn geliefde Zoon’

“Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde.”
Kolossenzen 1:13

Het wordt genoemd het ’Koninkrijk van de Zoon des Mensen’:

“Voorwaar, Ik zeg u: Er  zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid.”  Mattheus 16:28

Dit omdat de Koning meer dan Davidisch en Israëlitisch is. Als ’Zoon des Mensen’ is Hij de universele Mens, die volgens Lucas afstamt van Adam.

3. Verschil tussen ’Koninkrijk Gods’ en ’Koninkrijk der Hemelen’.

Het verschil tussen het ’Koninkrijk Gods’ en het ’Koninkrijk der Hemelen’ kunnen wij aangeven in de volgende 5 punten

  • Het Koninkrijk van God is wereldwijd en heeft als onderdanen alle verstandige en  zedelijke wezens, de zich gewillig aan de wil van God onderwerpen  hetzij engelen, de Gemeente van Christus, of de heiligen der voorgaande en toekomende bedelingen. Wie zich anders op stelt, in zonde wil leven en Christus niet erkent zal het Koninkrijk niet zien.

    “Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer gij Abraham en Isaäk en Jakob zult zien en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen. En zij zullen komen van oost en west en van noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk Gods.”  Lucas 13:28-29

    Maar wie de Here kent en erkend zal tot de “plechtige vergadering” behoren:
    “Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen. En tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben.”  Hebreeën 12:22-23

    Het “Koninkrijk der Hemelen” is Messiasplaatsvervangend en in de geslachtslinie van David. Het heeft als doel: het oprichten van het Koninkrijk Gods op aarde volgens Mattheus 3:2-6, Mattheus 3:10; 1 Corinthe 15:24-25.
  • Het Koninkrijk van God bestaat uit hen, die wedergeboren zijn:

    “Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien. Nikodémus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden? Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. Wat uit het vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest. Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.”  Johannes 3:3-7

    Het Koninkrijk der Hemelen gedurende deze bedeling is de sfeer van de Christelijke belijdenis, dus het christendom volgens Mattheus 13:3; Mattheus 25: 1, 11 en 12
  • Sinds het Koninkrijk der Hemelen de aardse sfeer is van het universele Koninkrijk Gods, hebben deze twee bijna alle dingen gemeen. Om deze reden worden er verschillende gelijkenissen en leringen in Mattheus van het Koninkrijk der Hemelen gegeven en dezelfde in Marcus en Lucas van het Koninkrijk Gods. Het zijn de weglatingen, welke van grote betekenis zijn.

    De gelijkenis van het zaad en het onkruid en van het visnet (Mattheus 13:24 30; Mattheus13: 36 43; Mattheus 13:47 50) worden niet als het Koninkrijk Gods vermeldt. In dat Koninkrijk is er geen onkruid, noch zijn er slechte vissen.

    Maar de gelijkenis van het zuurdesem (Mattheus 13:33) wordt ook van het Koninkrijk Gods gegeven; want helaas, zelfs de waarheden van het Koninkrijk zijn doordrongen van het zuurdesem der dwalingen, vertegenwoordigd door de Farizeeën, Sadduceeën en de Herodianen.
  • Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk vertoon doch is hoofdzakelijk innerlijk en geestelijk:

    “En op de vraag der Farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, antwoordde Hij hun en zeide: Het Koninkrijk Gods komt niet zo, dat het te berekenen is.”  Lucas 17:20

    “Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest.”  Romeinen 14:17

    Het Koninkrijk der Hemelen is organisch en zal geopenbaard worden in heerlijkheid op aarde Lezen: Zacharia 12 – 14
  • Het Koninkrijk der Hemelen zal zich oplossen in het Koninkrijk Gods, wanneer Christus, nadat Hij al Zijn vijanden teniet gedaan zal hebben, het Koninkrijk overgeven zal aan de Vader:

    “Daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood. Want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft. Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.”  1 Corinthe 15:24-28

    Mattheus 13 karakteriseert de tegenwoordige bedeling als de bedeling der verborgenheden; daarom wordt er in dit hoofdstuk ook gesproken van de gehele wereld als Gods akker en van het zaad des Evangelies. Het Koninkrijk der Hemelen werd aan Israël aangeboden, doch verworpen, waarom het uitgesteld werd. Nu leven we in de ’Tijden der heidenen’, waarin God Zijn regeren bepaalt tot de verschillende ’verborgenheden’, waarvan de voornaamste is: het uitroepen van Zijn Gemeente. Het leerstuk der verborgenheden is van groot belang, omdat het nagenoeg het grootste gedeelte van het Nieuwe Testament in zich opneemt. Er wordt in het Nieuwe Testament vele malen gesproken over ’verborgenheden’, de Verborgenheid van het Koninkrijk der Hemelen, Mattheus 13:11;

    “Hij antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven.”  Mattheus 13:11

Verborgenheid van de verharding van Israël;
“Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israel gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat.”  Romeinen 11:25

Verborgenheid van het Evangelie;
“Hem nu, die bij machte is u te versterken naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen.”  Romeinen 16:26

Zie ook: 1 Corinthe 2:7; 1 Corinthe 4:1

De Verborgenheid van de opname der Gemeente:
“Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden.”
1 Corinthe 15:51

De Verborgenheid van Gods Wil;
“Door ons het geheimenis van zijn wil te doen kennen, in overeenstemming met het welbehagen, dat Hij Zich in Hem had voorgenomen.”  Efeze 1:9

De Verborgenheid der gemeente Gods;
“Dat mij door openbaring het geheimenis bekendgemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus,  Efeze 3:3-4

Zie ook: Kolossenzen 1: 26, 27; Kolossenzen 4:3

De Verborgenheid van de wederkerige betrekking tussen Christus en Zijn Gemeente;
“Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente.”  Efeze 5:32

De Verborgenheid des geloofs;
“Maar het geheimenis des geloofs bewarend in een rein geweten.”  1 Timotheüs 3:9

De Verborgenheid der godzaligheid;
“En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vlees, is gerechtvaardigd door de Geest, is verschenen aan de engelen, is verkondigd onder de heidenen, geloofd in de wereld, opgenomen in heerlijkheid.”  Timotheüs 3:16

De Verborgenheid der zeven engelen;

“Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd.”  Openbaring 10:7

De Verborgenheid van de vrouw en het beest;
“En op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde.”  Openbaring 17:5

Opmerking:
Zoals wij reeds eerder opgemerkt, is het ’Koninkrijk der Hemelen’ niet de Gemeente; noch de Gemeente het ’Koninkrijk der Hemelen’, noch beiden het ’Koninkrijk Gods’. Wel dienen wij daarbij te bedenken, dat in deze bedeling, waarin het ’Koninkrijk der Hemelen’ een verborgen vorm heeft aangenomen, de Gemeente nochtans bezig is met de bevordering van het Koninkrijk Gods in deze wereld. Want iedere wedergeboren gelovige is een gewezen rebel, die zich als het ware opnieuw onderworpen heeft aan zijn rechtmatige Heerser, God. Als gevolg daarvan behoort hij met de gehele Gemeente tot het ’Koninkrijk Gods’. Met andere woorden (om bij de gelijkenissen van Mattheus 13 te blijven): de ’parel’ wordt nu gevormd in het ’Koninkrijk der Hemelen’ in zijn ’verborgen vorm’, en behoort reeds tot het “Koninkrijk Gods”; terwijl de verborgen ’schat’ (Israël) in het Koninkrijk der Hemelen en in het Koninkrijk Gods gebracht wordt, als de Koning wederkomt en ’het koninkrijk der Hemelen in openbaring’ opricht, d.w.z. in aardse macht en heerlijkheid.

4. Het Programma van de bedeling der Gemeente
Het programma voor deze eeuw van de Gemeente en van de toekomende eeuw van het Koninkrijk wordt ons gegeven in Handelingen 15:14 17.

  • ’Simeon heeft verhaald, hoe God eerst de Heidenen bezocht heeft, om uit hen een volk aan te nemen voor Zijn Naam’ (de ’uitroeping’ van de Gemeente).  Handelingen 15:14
  • ’Na dezen zal Ik wederkeren’ (de wederkomst van Christus op aarde).   Handelingen 15:16
  • “En wederopbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, wederopbouwen, en Ik zal denzelve wederoprichten’   Handelingen 15:16 St. Vert.
    Zie: Amos 9:11 12, welke profetie Jacobus hier aanhaalt.
  • ’opdat de overblijvende mensen (Israëlieten; Amos 9: 14-15) de Here zoeken”  (bekering en herstel van Israël).
    Handelingen 15:16
  • ’En al de Heidenen, over welke Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de Here”  (de bekering van de wereld).
    Handelingen 15:17
    Tussen Handelingen 15 vers 14 en vers 15 ligt 1 Thessalonicenzen 4:14-17;’de opname der Gemeente ’.

Opmerking:
’Het Evangelie des Koninkrijks’ (Mattheus 4:23;  Mattheus 24:14) is niet hetzelfde als ’het Evangelie der genade Gods’ (Handdelingen 20:24). Het eerste is de blijde boodschap, dat Christus Zijn Koninkrijk op aarde zal oprichten, in overeenstemming met het Davidisch Verbond en in overeenstemming met de voorspellingen van de profeten. Het werd gepredikt door Johannes de Doper, de ’Twaalven’, de ’Zeventig’ en door Christus Zelf, toen Hij op aarde wandelde. Het zal in de toekomst (na de opname der Gemeente) opnieuw worden gepredikt ’in de gehele wereld tot een getuigenis aller volken’ door het Joodse overblijfsel.

’Het Evangelie der genade Gods’ is de blijde boodschap, dat Christus stierf voor onze zonden en opgewekt werd voor onze rechtvaardigmaking, en dat een iegelijk, die in Hem gelooft, behouden zal worden. De apostelen predikten zowel (evenals ook wij) onmiddellijke verlossing door het geloof, als ook de komst van de komende Koning, om het machtige Koninkrijk der profeten op te richten.

5. Het einde van de bedeling van het koninkrijk
Dit einde wordt duidelijk beschreven in Openbaring 20:7 tot /met Openbaring 21:8

Werkgroep BijbelAktueel

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.