Het Vaderhuis

Joh. 14:1  Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij.2  In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden;3  en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.


Slechts één keer spreekt de Here Jezus over het Vaderhuis en dat is in Johannes 14. Toch geeft de tekst ons de nodige stof tot overdenken.


In de eerste plaats spreekt de Heer deze woorden over het Vaderhuis gesproken als troost (vs. 1 uw hart worde niet ontroerd) voor de discipelen (en natuurlijk ook voor ons). Hij had Zijn afscheidswoorden gesproken tot de discipelen (Joh. 14:31 e.v.) en om hen te troosten vertelde Hij hen over het Vaderhuis, Hij ging plaats voor hen bereiden en daarna zou Hij weerkomen en hen tot Zich nemen. Zijn afscheid naderde, maar het was dus een tijdelijk afscheid. Als wij aan het graf staan van iemand die we hebben liefgehad, dan is er altijd het verdriet van het gemis, het er niet meer zijn, maar ook is er het geloof, dat het afscheid tijdelijk is en dat betekent dat er in de (nabije) toekomst een weerzien zal zijn. Dat maakt het verdriet misschien niet minder, maar wel anders.


Een ander aspect van de troost was dat de discipelen in het Vaderhuis zouden komen. Ze zouden voor eeuwig bij de Vader mogen zijn. Dat is een heerlijke belofte, voor eeuwig bij God de Vader, de Bron van alle leven, onze Schepper te mogen zijn. Bij Hem die ons zo lief had dat Hij het kostbaarste wat Hij had, Zijn geliefde enige Zoon, voor ons heeft overgegeven in de dood aan het kruishout van Golgotha. Dat is een werkelijk thuiskomen, voor altijd bij Vader. Als we denken aan de thuiskomst van de verloren zoon, dan zien we dat hij toen hij terugkeerde naar zijn vader hij eindelijk zijn echte bestemming had gevonden. Eerst ging hij weg bij zijn vader, later kwam hij door schade en schande wijs geworden echt thuis bij zijn vader en vierde feest met hem. Het lijkt me dat de discipelen zeker zijn getroost door deze woorden.


Een derde punt m.b.t. de troost is het feit dat de Here Jezus Zelf, aanwezig zal zijn en dat de discipelen voor altijd bij Hem zullen zijn. Vader, Zoon en Heilige Geest zijn één. Ik denk dat de tekst door dit onderscheid te maken meer het accent op de Vader en de Zoon wil laten vallen. De discipelen hadden 3 jaren zeer intensief met de Heer opgetrokken, ze hadden vele tekenen en wonderen gezien en beleefd en ze hadden Hem lief gekregen. Het was een geweldige troost voor hen dat Hij hen tot Zich zou nemen in het Vaderhuis. Hun diepe vriendschap zou niet worden verbroken, Hij zou terugkomen om hen te halen en in het Vaderhuis te brengen. Ook dit is een troost geweest voor de discipelen.


Het Vaderhuis is een plaats voor gelovigen. In het gedeelte voorafgaand aan ons tekstgedeelte lezen we dat Judas, de verrader, was vertrokken. De Heer was alleen met Zijn discipelen. Dit mogen we ook op onszelf toepassen, wij als gelovigen mogen weten eens in het Vaderhuis te zullen komen. De discipelen geloofden in God en ook inde Here Jezus, dat geldt ook voor ons. En dan gaat het er niet om of we een groot of klein geloof hebben. Het Vaderhuis is bereid voor elke gelovige.


In het Vaderhuis gelden de “regels” van Vader en we kunnen er vanuit gaan dat Zijn regels vol van liefde en genade zijn, We mogen daar verblijven in een volmaakte omgeving en omgang met Hem en elkaar. Ik stel me voor dat we telkens weer onder de indruk komen van Zijn liefde en bewogenheid. Dan zullen we ten volle kennen en begrijpen hoe Hij werkelijk is. Een huis spreekt ook van bescherming, we zullen t.z.t. volkomen veilig zijn in het Vaderhuis in de nabijheid van Vader. In onze cultuur is in zijn algemeenheid lang niet zoveel gastvrijheid en warmte als in de Oosterse landen. De “gastvrijheid” in het Vaderhuis zal deze Oosterse gastvrijheid nog ver overtreffen. We zullen maaltijd met Hem mogen houden en zitten aan de tafel van de Koning der koningen. Stelt u zich dat eens voor, hoe heerlijk zal dat zijn.


Het woord dat hier voor huis is gebruikt in het Grieks, wordt vele malen gebruikt voor gewone woonhuizen. Daarom moeten we als we het hebben over het Vaderhuis niet denken aan iets vaags, maar we mogen denken aan een werkelijk Vaderhuis met vele woningen. Het huis zal bevolkt zijn met veel (N.T.) gelovigen, die in een volkomen gemeenschap met de Vader en elkaar daar verblijven. De Here Jezus is korte tijd nadat Hij deze woorden sprak lichamelijk opgestaan en naar de hemel gegaan. Straks zal Hij lichamelijk terugkomen en zullen wij Hem tegemoet gaan. Ook dit duidt er op dat het Vaderhuis een concrete plaats is.


De plaats van het Vaderhuis moeten we zoeken in de hemel. Dit begrijpen we als we Johannes 14 vergelijken met 1 Thess. 4:15 e.v. We weten dat de Here Jezus vijftig dagen na Zijn lichamelijke opstanding naar de hemel is gegaan, zie o.a. Hand. 1:9. Hij is nu in de hemel, maar zal spoedig terugkomen, bij het roepen van een aartsengel en bij de klank van een bazuin. Dan zullen alle in Christus gestorven gelovigen opstaan en daarna zullen alle levende gelovigen in een oogwenk worden weggevoerd Hem tegemoet, dan zullen we voor altijd met Hem wezen, precies zoals Johannes het beschrijft.


In Johannes 14 zegt de Heer dat Hij heen gaat om plaats te bereiden. Dit heeft plaatsgevonden door Zijn plaatsvervangend lijden en sterven aan het kruis van Golgotha. Toen Hij op aarde leefde en wandelde was het Vaderhuis nog niet bereid, maar Zijn offer heeft het mogelijk gemaakt, dat elke ware gelovige nu kan ingaan in het Vaderhuis.


Het Vaderhuis kent vele woningen, voor elke gelovige zal er plaats zijn. Het wachten in de genadetijd is tot het laatste lid van het lichaam is toegevoegd, tot de kudde compleet is en dan zal de opname van de gemeente plaatsvinden en zullen we als gemeente worden ingevoerd in het Vaderhuis. Het is zoals in de tijd van Noach, God is geduldig, maar er komt een moment waarop de gemeente voltallig zal zijn en Hij de deur als het ware zal sluiten, zoals Hij ten tijde van Noach de deur van de ark toesloot. Dan is de genadetijd voorbij en begint er een nieuwe fase in Gods heilsplan op aarde.


Uit de verzen uit Joh, 14 blijkt dat we collectief naar het Vaderhuis gaan als Hij terugkomt om ons te halen. We gaan dus niet direct na ons sterven naar het Vaderhuis. De ziel van de moordenaar aan het kruis ging, hoewel hij gelovig was geworden, niet naar het Vaderhuis, maar naar het paradijs. Luk 23:43 “En Hij zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”. Het paradijs is weliswaar in de hemel en de Here Jezus is ook daar, maar het is nog niet het Vaderhuis. Dit geldt ook voor Paulus die zei “ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste” in Fil. 1:23.


Als de Here terug zal komen uit de hemel, dan zullen we als voltallige gemeente samen met de reeds gestorven gelovigen de Here tegemoet gaan en ingevoerd worden in het Vaderhuis. Wat een heerlijk moment zal dat wezen.


Laten we zorgen dat we klaar zijn voor dat moment dat spoedig kan komen en laten we elkaar vertroosten met die gedachte, totdat Hij komt.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.