Judas
De brief van Judas
1. Algemene opmerkingen
Deze korte Brief, die gericht is aan alle ware gelovigen en is bij de rangschikking van de canon als de laatste in de rij van zendbrieven geplaatst; en dit is zijn juiste plaats.
Canon.
Het woord canon betekent wet, regel, richtsnoer en is sinds de 3e eeuw in ge-bruik om het geheel der Schrift aan te duiden als het gezaghebbende Woord van God. Het gezag van de canon rust op de inspiratie door de Heilige Geest, de Schrift is van God. Dat gezag kan door de mens in het geloof worden aanvaard door het getuigenis van de Heilige Geest in zijn hart. De canon is een afgesloten geheel. Er behoren alleen de geïnspireerde boeken toe. In verband daarmede wordt het woord canon ook gebruikt om de lijst der ge-ïnspireerde boeken aan te duiden. De lijst van de 66 boeken, die in de canon behoren komt het eerst voor in een feestbrief van Athanasius, 366. De conciliën van Hippo Regius, 393, en Carthago, 397, hebben van deze boeken beleden, dat ze canoniek, dat is met Goddelijk gezag bekleed zijn. Hetzelfde vindt men meer of minder uitvoerig in de belijde-nisschriften van de kerken der Hervorming. Met name de Confessio Belgica of Nederland-se Geloofsbelijdenis geeft een lijst van boeken. En de taak van de Gemeente is metter-daad te belijden, welke boeken tot de canon behoren en die te bewaren, niet om de canon te maken of hem gezag te geven.
Deze Brief beschouwt namelijk profetisch het laatste gedeelte van de laatste dagen en vormt een geschikte in leiding tot het boek der Openbaring, dat de slotfase beschrijft van het afvallige Christendom onder het beest, 666, nadat alle ware gelovigen zijn opgenomen de Here tegemoet in de lucht.
1 Thessalonicenzen 4: 17.
’Daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.’
De dwaalleraars
De oorzaak van het schrijven van de brief blijkt volgens vers 3,en verder volgend, te zijn het binnendringen van dwaalleraars in de gemeente, ’goddelozen, die de genade van onzen God in losbandigheid veranderen’ en Christus verloochenen. In drie voorbeelden van seksuele los-bandigheid worden zij getekend. Zelfs wat de aartsengel Michaël niet waagde, durven zij te doen, nl. te ’lasteren al wat zij niet kennen’.
’Maar Michaël, de aartsengel, durfde, toen hij met de duivel in twist gewikkeld was over het lichaam van Mozes, geen smadelijk oordeel uitbrengen, doch hij zeide: De Here straffe u! Zij echter lasteren al wat zij niet kennen en in hetgeen zij, gelijk de redeloze wezens, van nature weten, ligt hun verderf.’ Judas 9-10
Lasteren wat zij niet kennen.
In bepaalde samenkomsten, maar óók de paus die zich plaatsvervanger van Christus noemt, ’drijft men de duivel naar hartelust uit’, dát ze de duivel niet echt uitdrijven beseffen de mensen niet, vaak gaat dit uitdrijven gepaard met huilen, gillen, spugen en andere uitingen. Wordt de duivel wel echt uitgedreven of speelt hij het spelletje mee? Als we Judas 9 en 10 moeten geloven, en waarom niet, stellen de Paus en de charismatische - en Pinkster-duivelbezweerders zich boven de aartsengel Michaël.
Judas 11 noemt drie zondaren uit het Oude Testament, wiens ondergang ook de ondergang van de dwaaleraren zal zijn.
Lezen: Genesis 4:3-8 ’Kaïn’ Numeri 22:5-35 ’Bileam’ Numeri 16:1-35 ’Korach’
De dwalenden mengen zich op onbeschaamde wijze in het gemeenteleven. De profetie uit het apocriefe boek Henoch wordt op hen toepasselijk verklaard. Tenslotte worden deze dwaalle-raars nog eens nader getekend. Henoch leefde in een tijd van grote afval en gruwelijkheden, hij bleef staande, hij werd waardig geacht naar de Here te gaan en de dood niet te zien:
’Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want voordat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest; Maar zonder geloof is het onmogelijk [Hem] welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.’
Hebreeën 11:5-6.
Henoch profeteerde, volgens buiten Bijbelse bronnen, tot de mensheid, en riep hen op tot in-keer evenals in onze dagen er mensen zijn die steeds opnieuw waarschuwen en oproepen om tot God terug te keren. Vaak is deze oproep tegen dovemans oren gezegd, zelfs leden van de kerken hebben geen boodschap aan dergelijke waarschuwingen omdat hun ogen zijn verduis-terd door theologen die hun kerkelijk dogma hoger stellen dan het Woord van de Here God.
Als wij alle aanduidingen betreffende de grote afval, in voorgaande Brieven beschreven, aan onze geest voorbij laten gaan, zullen wij zien, dat elke vorm van beginnend kwaad, die in die Brieven wordt aangeduid en hier in de Brief van Judas beschreven wordt, in zijn volle ont-wikkeling getoond. Ten tijde van de apostelen sloop al een soort ´kerkelijke theologie´ binnen de Gemeente, dit werd mede veroorzaakt omdat Thorageleerden tot bekering gekomen waren, waar onder veel schriftgeleerden die in hun geestelijke bagage veel leringen en gedachten uit hun vroegere leven meegenomen hadden.
Daarom is van groot belang voor een ieder die wenst te wandelen naar de wil van God dat het Woord van God de uiteindelijke doorslag geeft in ons denken en handelen ten opzichte van dwalingen. En daarom: wij zijn niet bevoegd om met ons eigen verstand te beoordelen of een beginnend kwaad al dan niet ernstig is. Wij denken soms, dat een bepaalde dwaalleer van weinig betekenis is. Wij vinden misschien Bijbelse uitspraken als in Galaten 1: 6-9 en 2 Jo-hannes 10 grof en onvriendelijk.
’Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroe-pen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie. En dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt! Gelijk wij vroeger reeds gezegd heb-ben, zeg ik thans nog eens: indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt! ´
Galaten 1:6-9
Dit is erg harde taal, een taalgebruik dat wij in onze dagen niet erg gemakkelijk in de mond nemen. Toch zegt de Bijbel ons dat een ieder die een ander ´evangelie´ brengt vervloekt is. Persoonlijk laten wij een ieder graag ´in z´n waarde´ en zeggen we meestal niets van dwalin-gen en dwaalleren. We denken tegenwoordig, óók binnen de kringen van de wedergeboren christenen, dat we in ’dialoog’ moeten gaan met tegenstanders en dwaalleraren.
Een dialoog accepteren betekent dat we ’een ieder in zijn waarde laten, want in elke religie zit wel iets’.
Kerken voeren, tegenwoordig, meestal een dialoog met andere godsdiensten, maar als wij dat doen zitten we al heel vlug op het niveau van de Wereld Raad van Kerken die met elke religie heult. Wie de gedachtegang van deze ’raad’ volgt heeft de Judasbrief waarschijnlijk nooit serieus gelezen óf deed dit met een verduisterd hart.
Mensen die ´een ander evangelie´ volgen zijn vaak harder en weigeren om met een wederge-boren Christen om te gaan. Op zich is dit niet zo verwonderlijk want wie een ander evangelie volgt, volgt daarmee de satan, de oude slang. Het komt zélfs voor dat gevierde theologen de duivel letterlijk volgen, in b.v. de Vrijmetselarij tot in de hoogste inwijdingsgraad en daar-door diep in het occulte leven:
Dr. Herbert Reynolds, (rechts op de foto) president van de ´Baylor University´ (een Baptisten Univer-siteit), staat samen met een andere official van deze Baptistenschool op de voorpagina van de ´Scottisch Rite Journal´ De beide heren zijn ingewijd tot de 33º van de Vrijmetselaars der Schotse Rite. De mannen doen er niet geheimzinnig over, het lijkt wel alsof het onder de Zuidelijke Baptisten in Amerika geen probleem is dat leidinggevende mannen zich inlaten met duistere zaken. Dr. Reynolds is een liberale theoloog, die zich zelf een ´moderne theoloog´noemt en een felle bestrijder is van de z.g.n. ´fundamentalistische, Bijbelse gelovigen´, in de Zuidelijke Baptistische stroming. Dit soort mensen geeft aan jonge mensen theologische lessen, hoe diep zal een kerkelijke Gemeente kunnen zakken, als hun leerlingen binnen de kerken aan de leiding komen?
Dat het bar en boos gesteld is met deze mannen laat het volgende berichtje ons zien, het occulte straalt er van af wanneer mensen ingewijd worden in de 33e graad bij de Vrijmetse-laars van de Schotse Rite. (De bovenstaande theologen hebben die graad ook!) In Washington D.C., Amerika, vinden we de tempel van de Schotse Rite der Vrijmetsela-ren, ´s wereld grootste Vrijmetselaars organisatie.
Deze tempel, het hoofdkwartier van de Schotse Rite, is in Egyptische stijl ingericht. In de tempel vinden alle 33e graads inwijdingen plaats. De kandidaat ingewijden moeten voor een zwart altaar knielen, wijn uit een menselijke schedel drinken en het z.g.n. ´heilige boek´ kussen.
In de tempelruimte hangen aan de wand, achter het altaar, (zie de pijlen) twee reusachtige gouden slangen. De internationale broederschap der Vrijmetselaren is op de weg naar een satanische, eeuwige, dood zoals de Bijbel het ons zegt in Openbaring 12:9; ´En de grote draak werd [op] [de] [aarde] geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem. ´ De leiders van de ´Baylor University´, ingewijd in de 33e graad, die zich voor Bap-tisten theoloog en docent uitgeven zijn diep, heel diep gezonken, ze zijn hard op weg de anti-christ, volgeling van de slang, te volgen. Ook Robert Schuller, die zo innemend kan praten, heeft zich op het glibberige pad van de duisternis begeven. Niet alleen vanwege de spandoeken* in de Glazen Kerk, maar vooral om-dat hij met alle ´godsdiensten´ heult en zelfs propagandist is geworden van de Universele Wereld kerk waar de antichrist straks heel goed me uit de voeten kan.
Wat Schuller echt denkt komt niet aan het licht in zijn toespraken die ik heb gezien en ge-hoord, maar foto´s spreken óók! Robert heeft eens gezegd dan andere religie´s, waaronder Oosterse, religieuze gevoelens en waarden schenken en daarom niet bestreden hoeven te worden.
De Palestijnse politie groet met een ’Sieg Heil’ de Fascistengroet. Het spreekwoord zegt dat wie met pek omgaat er door wordt besmeert, Robert Schuller kán weten wie Arafat en de Palestijnen echt zijn. Daarnaast heeft hij contact met moskeën in Arabië en Israël, zou hij zich dan juist kunnen opstellen ten opzichte van Israël? Of is hij vuil geworden door de ’pek’ van Arafat?
Niet alleen Dr. Herbert Reynolds en Robert Schuller zijn een duistere weg op gegaan, sa-men met hen zijn duizenden theologen op dwaalwegen geraakt. In het beginstadium lijkt alles zo onschuldig, soms beseffen leraren niet dát ze aan het dwalen geslagen zijn. Maar de Heili-ge Geest ziet het eindresultaat van valse leer en waarschuwt tegen de beginfase.
U moet wel bedenken, dat de ernstige waarschuwingen van de apostelen niet gericht zijn te-gen onwetendheid betreffende de waarheid, noch tegen die dwalingen, die ontstaan door te veel de nadruk te leggen op een bepaald deel van de waarheid. De waarschuwingen en ver-oordelingen hebben alle betrekking op waarheden, zonder welke er geen evangelie en geen Christendom meer overblijft. In het algemeen kan men zeggen, dat die dwalingen bijna altijd te maken hebben met de leer der verzoening of met de Persoon van Christus. U zult wel op-gemerkt hebben, dat de apostel Judas het ontstaan van deze Brief uitlegt: Hij wilde eigenlijk een evangelie-Brief schrijven, maar hij werd genoodzaakt te schrijven hetgeen volgt. Daarom is het niet Judas die schrijft, maar de Heilige Geest. En wat Hij schrijft is hoogst ernstig.
II. Indeling en analyse
Deel 1 Inleiding. Verzen 1-3 (Lezen)
Deze Judas is een zoon van Maria, de moeder van onze Here Jezus Christus:
´En het geschiedde, toen Jezus deze gelijkenissen ten einde gebracht had, dat Hij vandaar wegging. En in zijn vaderstad gekomen, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden: Vanwaar heeft Hij die wijsheid en die krachten? Is dit niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus en Jozef en Simon en Judas? En behoren zijn zusters niet allen bij ons? Vanwaar heeft Hij dan dit alles? ´ Matthéüs 13:53-56
Het valt op dat Judas zich in vers 1 zich er niet op voorstaat dat hij, menselijk gesproken, een (half)broer van de Here Jezus Christus is, hij neemt eerbiedige afstand tot de Here Jezus Christus en zijn Verlosser, met het tweede onderstreept hij het gezag van Jacobus, de leider van de Gemeente te Jeruzalem.
’Judas, een dienstknecht van Jezus Christus* en een broeder van Jakobus, aan de geroepe-nen, die in God, de Vader, geliefd en voor Jezus Christus bewaard zijn,’
Judas 1:1
Zowel in Romeinen 1:1, Jacobus 1:1 en 2 Petrus 1:1 lezen we dat de apostel zich een dienstknecht, eigenlijk een slaaf, van Christus noemt. Hij, en de anderen, stellen zich volledig afhankelijk op van de Here Jezus Christus en stellen zich helemaal, zonder reserve, in Zijn dienst. De Brief is gericht tot elke gelovige persoonlijk, waar hij of zij zich ook moge bevinden. De uitdrukking geheiligd (Statenvertaling) betekent: afgezonderd voor God en de uit-drukking door Jezus Christus bewaard (Statenvertaling) moet zijn vóór Jezus Christus bewaard. Het geeft dezelfde gedachte weer van Johannes 17:11, namelijk dat onze zeker-heid niet afhankelijk is van ónze trouw aan God, maar van het vertrouwen van de Vader in Zijn Zoon.
´En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij een zijn zoals Wij.Johannes 17:11
Vers 3 is bijzonder belangrijk.
(Lezen: Titus 1:9)
Er is aan de gelovigen heel wat waarheid toevertrouwd. Terwijl Paulus ons vermaant om de waarheid vast te houden (Titus 1: 9), gaat Judas verder en vermaant ons te strijden voor het geloof. Dus, wanneer de geopenbaarde waarheid wordt aangevallen, dan kan een gehoor-zaam Christen niet neutraal blijven.
´Zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te verma-nen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen.’
Titus 1:9
Deze tekst zegt ons dat we ons aan het letterlijke, betrouwbare, woord moeten hou-den, elke predikant of Bijbelleraar die iets anders leert moet door ons dus als dwaalleraar worden gezien. Een sprekend voorbeeld zijn de gebroeders Hoite en Pe-ter Slagter. Ooit is de stichting ´Het Morgenrood´ opgericht door wijlen Br. Jacob Klein Haneveld, duizenden Christen zijn door de Bijbelstudies van deze broeder in de waarheid onderwezen. Nadat hij overleden was namen de Slagter´s zijn werk over en gaandeweg slopen er dwalingen binnen de brochurereeks van ´Het Morgen-rood´. Menige abonnee op deze brochurereeks bedankte voor de eer en zegde de reeks op. Als wij niet besmet willen worden door dwalingen zullen we ons verre van dit soort ´leraren´ moeten houden.
H. Slagter. Foto 1991
In vers 4 lezen we:
’Want er zijn zekere mensen binnengeslopen (reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschre-ven) goddelozen, die de genade van onze God in losbandigheid veranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus, verloochenen.´ Judas 4
Met ´Jezus Christus verloochenen´ wordt niet alleen bedoeld dat mensen de Godheid van de Here Jezus ontkennen, maar óók loochenen we de Here als we náást Zijn ultieme offer de wet willen volgen. Door de wet te volgen zeggen we a.h.w. tegen de Here Jezus dat Zijn genade-aanbod niet voldoende is en we er zelf een deel toe willen voegen tot onze behoudenis. Deze zaken kwamen al heel vroeg binnen de Gemeente geslopen:
In Leviticus 12:3, onder de wet, droeg de Here Mozes op alle mannelijke kinderen te besnij-den (dus geen meisjes zoals de kerken beweren en hen daarom ook besprenkelen om in z.g.n. ’verbond op te nemen’):
’En op de achtste dag zal het vlees van zijn voorhuid besneden worden’.
Leviticus 12:3
De wet is vervuld!
Na de hemelvaart van de Here Jezus Christus ontstond de Gemeente en na betrekkelijk korte tijd sloop de gedachte binnen de Gemeente dat mensen zich zouden moeten besnijden:
´En sommigen, uit Judea gekomen*, leerden de broeders: Indien gij u niet besnijden laat naar het gebruik van Mozes, kunt gij niet behouden worden.’ Handelingen 15:1
*Waarschijnlijk bekeerde schriftgeleerden.
Door deze eis te stellen dreven de Joodse Christenen de broeders uit de heidenen in de armen van de wet en van de Here Jezus Christus af. Hier kunnen we dus uit opmaken dat de ´afval´ niet vanuit de wereld komt maar intern, binnen de Gemeente, aanwezig is. Mensen die eer en macht zoeken maken gebruik van de Gemeente van de Here Jezus Christus, ten tijde van de apostelen was dit duivelse zaad ook al aanwezig, zie: Johannes 3:9-10:
´Ik heb aan de gemeente een en ander geschreven; maar Diotrefes, die onder hen de eerste tracht te zijn, ontvangt ons niet. Daarom zal ik, als ik kom, herinneren aan zijn werken, die hij doet, daar hij met boze woorden tegen ons zwetst; en hiermede nog niet voldaan, ontvangt hij zelf de broeders niet en weerhoudt ook hen, die het wel willen doen, en hij werpt hen uit de Gemeente´. Johannes 3:9-10
Vaak zien we in plaatselijke groepen de zelfde problemen opdoemen die in de 3e Johannes-brief zijn beschreven. Mensen op zoek naar macht zien op een gegeven moment de kans ande-ren klem te zetten, macht uit te oefenen en zich dan ook nog eens als ´dienstknecht des heren´ te zien. Ze volgen wél een heer, maar of het de Here is betwijfel ik ten zeerste. Binnen de Gemeente van de Here Jezus Christus zijn geen potentaten, wel dienaren, leraren, enz. die evenals anderen afhankelijk zijn van de genade door het bloed van de Here Jezus Christus.
Deel II. Afval is mogelijk Verzen 5 - 7
´Maar ik wil u te binnen brengen (gij hebt het immers alles eens voor goed vernomen) dat de Here een volk uit het land Egypte verlost heeft, maar een andermaal hen, die niet tot geloof gekomen waren, verdelgd heeft. ´ Judas 5
Tijdens de uittocht uit Egypte werden twaalf verspieders uitgezonden om te zien welke tactiek gevolgd moest worden om het land te veroveren. Het volk én het grootste deel van de ver-spieders twijfelden aan de mogelijkheid om het land binnen te trekken, ze hechten geen geloof aan de beloften van de Here. Dáárom mochten ze het land niet binnengaan en moesten ze uit-eindelijk in de woestijn sterven:
´Verder sprak de Here tot Mozes en Aäron: Hoe lang zal het duren dat deze boze vergadering tegen Mij blijft morren? Het gemor, dat de Israëlieten tegen Mij uiten, heb Ik gehoord. Zeg tot hen: Zowaar Ik leef, luidt het woord des Heren, Ik zal zeker met u doen gelijk gij te mijnen aanhoren gesproken hebt! In deze woestijn zullen uw lijken vallen, namelijk zovelen als er van u geteld zijn, naar uw volle getal, van twintig jaar oud en daarboven, omdat gij tegen Mij gemord hebt. Voorwaar, gij zult niet komen in het land, waarvan Ik gezworen heb u daarin te doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne en Jozua, de zoon van Nun! ´ Numeri 14:26-30.
Dat het volk het beloofde land niet binnenging wil niet zeggen dat de Here hun de behoudenis af zou nemen, evenmin wordt een wedergeboren Christen de behoudenis afgenomen als deze door de Here gestraft wordt voor zonden en opstand.
In Judas 6 lezen we over engelen die hun oorsprong ontrouw werden, voor hen is geen red-ding mogelijk, maar voor engelen geldt het genadeaanbod van de Here Jezus Christus dan ook niet:
´En dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard ge-houden. ´ Judas 6
Over deze tekst is verschil van mening, er zijn mensen die denken dat hier de engelen bedoeld worden die samen met satan, toen nog Lucifer, God de rug toekeerden en de weg van satan volgden. Weer anderen denken dat dit de ´zonen Gods´zijn uit Genesis 6:
´Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden. Zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. En de Here zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun [kinderen] baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam. ´ Genesis 6:1-4
Persoonlijk denk ik aan het laatste want engelen huwen niet en worden niet ten huwelijk ge-nomen volgens de Here Jezus Christus:
´En Jezus zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw huwen en worden ten huwelijk genomen, Maar die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw en aan de opstanding uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk genomen. Want zij kunnen niet meer sterven; immers, zij zijn aan de engelen gelijk en zij zijn kinderen Gods, omdat zij kinderen der op-standing zijn. ´ Lukas 20:34-36
De oorsprong van engelen is het eeuwige leven, daarom is een huwelijk en nageslacht niet nodig, vandaar dat een engel geen omgang met vrouwen mág hebben! Er zijn beeldjes van klei gevonden welke vrouwen uitbeelden met wanstaltig grote buiken en een van pijn vertrok-ken gezicht. Het kind dat ze droegen moet ontzettend groot zijn geweest en de bevalling zal de dood van de vrouw tot gevolg gehad hebben. Niet alleen spreekt Judas over de gevallen engelen als voorbeeld, ook de inwoners van Sodom en Gomorra stelt hij als voorbeeld:
´Zoals Sodom en Gomorra en de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als genen haar hoererij hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn, daar liggen als voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur. ´ Judas 7.
Vaak wordt alleen de homoseksualiteit aangevoerd als de oorzaak van de ondergang van deze twee steden. Maar wie buitenbijbelse bronnen leest ontdekt dat deze seksuele moraal maar een klein deel van de zonden was. Een reiziger kon niet veilig de nacht door brengen in de velden rond deze steden, hij zou vermoord en bestolen worden. Geweld, roof en hebzucht was daar de orde van de dag.
Het was een uiterst vruchtbaar gebied, men leefde daar in weelde en zoals we weten veroor-zaakt weelde afval en geweld. Denk maar eens aan de ondergang van het Romeinse Rijk, door de grote decadentie is dat rijk onderling verdeeld en ten onder gegaan. Als AIDS toen al in de wereld was geweest zou er tegenwoordig geen Italiaan meer geleefd hebben. Men spreekt tegenwoordig met ontzag over de riante badhuizen maar de geschiedenis verteld ons dat dit broeinesten waren van homoseksualiteit, overspel en corruptie. Zoals de zakenman tegenwoordig met de klanten naar een nachtclub gaan, ging de rijke Romein met zijn relaties naar het badhuis.
Deel III. Beschrijving van de afvallige leraars. Verzen 8 -19
Wij zullen Judas’ vurige bestrijding van deze valse leraars beter begrijpen, wanneer wij eerst vers 19 lezen: natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben’’
´Zij zijn het, die scheuringen maken, natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben. ´
Judas 19
Hier zien wij het grote probleem van de Gemeente van Christus, in de plaatselijke samenkom-sten komen vaak mensen op bezoek waarbij we vraagtekens mogen hebben. Ogenschijnlijk zijn het Christenen maar in principe zijn dergelijke mensen alleen maar religieus en ´hebben ze de Geest niet´. Het komt maar al te vaak voor dat dit soort mensen ’lid’ van de plaatselijke Gemeente worden en zich in de leiding manoeuvreren. Als er problemen in een plaatselijke Gemeente ontstaan zijn negen van de tien keer dergelijke mensen de oorzaak.
In Zutphen was een Onafhankelijke Baptisten Gemeente waar een scherpslijpend echtpaar lid was. Broeder de Jong uit Warnsveld was daar ook lid en op een gegeven moment sprak de vrouw van dat echtpaar over verre, verre tijden. Onze broeder vroeg haar hoe ze er over dacht dat de Here haar eerder ’thuis zou willen halen’. De beer was los, ze deed haar beklag bij de broederraad en het liep zo hoog dat de broederraad Br. De Jong vroeg om eens te ko-men praten. De affaire liep op een sisser af, de raad gaf onze broeder volkomen gelijk.
Na enige tijd ontstonden er steeds meer problemen binnen de groep en langzamerhand ver-trok de ene na de andere. Op een gegeven moment belegden de achterblijvers een vergade-ring om zich te bezinnen over de toekomst van de Gemeente. De eerder genoemde mevrouw riep op een gegeven moment: ´Bijna alle dwarsliggers zijn weg, nu moet er nog één demoon weg en dat is Dr. Matzken*´. De Gemeente bestaat niet meer, het echtpaar rommelt nu in een andere groep, zouden deze mensen de ´Geest hebben´?
* Dr. Matzken is de medeoprichter van de Evangelische Hogeschool, heeft veel boeken en Bijbelna-slagmateriaal geschreven, daarnaast spreekt hij in samenkomsten en maakt zich sterk voor verant-woord Christelijk (evangelisch) onderwijs op scholen. Hij is één van de weinige mensen die we in de leer blindelings kunnen vertrouwen.
Paulus zegt het zo:
Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, want zij zijn hen dwaasheid en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden’’ 1 Corinthe 2: 14
De afvallige leraars zijn slechts belijders, niet wedergeboren en zonder de Heilige Geest. Zijn ernstige waarschuwingen zijn in de kerkgeschiedenis duidelijk bevestigd. Het grootste kwaad is het ware Christendom niet aangedaan door vervolgers of atheïsten, maar door le-raars die wel een uitwendige belijdenis hadden, maar die de Geest niet bezaten.
Het eerste kenmerk van zulke leraars is, dat zij het gezag verachten. Niet, dat zij weigeren het gezag te erkennen van geloofsbelijdenissen of theologen, maar zij verwerpen het begin-sel van het gezag en de autoriteit van de Heilige Schrift. In de Westerkerk te Amsterdam ´stond´ jarenlang Ds. Nico ter Linden. Hij staat bekend als een ver-halenverteller en schrijver van het boek ´Het verhaal gaat´. Hij kant boeiend vertellen, de Bijbelse figuren zie je als het ware voor je staan, maar als je goed luistert blijft er niets van de letterlijke tekst, van de Bijbel, over. Deze dominee staat bekend als een ´vrijzinnige prediker´ en hij schroomt zelfs niet om samen met een priester huwelijken te voltrekken. Van Nico ter Linden moet worden gezegd dat hij niet in de autoriteit van de Bijbel geloofd, dat hij uitwendig christelijk lijkt maar het gezag van de Schrift niet accepteert.
Het tweede kenmerk is, dat zij die dingen in de godsdienst, die de natuurlijke mens kan be-grijpen, zoals bijv. de ethiek, verdraaien of bederven. Een natuurlijk mens kan hoge zedelijke beginselen best begrijpen, maar hij kan ze niet volbrengen. Hij heeft dus de neiging die begin-selen te verlagen en aan te passen aan zijn vermogens.
Het derde kenmerk is, dat zij de weg gaan van Kaïn: Na verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde aan de Here een offer; Ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen, van hun vet; en de Here sloeg acht op Abel en zijn offer, Maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok. En de Here zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij toornig en waarom is uw gelaat betrokken? Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt? Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen. Genesis 4:3-7
Kaïn was godsdienstig, maar hij maakte zijn eigen godsdienst. Hij bracht ook een offer, maar het was een onbloedig offer. Hij verwierp de verzoening. Abel daarentegen bracht een ´bloedig offer´ dat zag op de komende Verlosser welke beloofd was in Genesis 3:15
De natuurlijke mens kan volmaaktheid van het verzoenend sterven van Christus niet begrijpen, zoals het enerzijds door de typen en anderzijds door de apostelen is belicht. Wordt hij als theoloog verplicht het te verklaren, dan verklaart hij het weg. Het bloed wordt dan ver-vangen door het karakter, als hetgeen dat verlossing brengt. Er wordt meer nadruk gelegd op berouw dan op geloof. Kaïns´ prachtige altaar met een keur van bloemen, vruchten en goudkleurig graan, is veel aantrekkelijker dan dat van Abel met het dode, bloedende lam (Genesis 4:3 -11 en Hebreeën 11: 4).
Een vierde kenmerk is, dat zij ’’voor de verleiding van een Bileamsloon zijn bezweken Het loon behoeft niet alleen geld te zijn, het kan ook invloed of populariteit zijn. Een prediker die zich ´verhuurd´ heeft aan een kerkgenootschap zal altijd rekening moeten houden met z´n broodheer en kan in sommige gevallen het woord niet rechtuit prediken. Er zijn gevallen bekend waar de predikant het ultimatum kreeg, óf je predikt niet zo dat het ons door de ziel snijdt, óf we zetten je af.
Als de predikant zich aanpast bij de ´moderne´ gemeente is hij bezweken voor een Bileams-loon, áls hij zich niet aanpast en ontslag krijgt volgt hij de Here en gaat hij een, hele, zware weg.
Het vijfde kenmerk is ’’de tegenspreking van Korach (Numeri 16. De zonde van Korach was drievoudig:
Lezen: Numeri 16.
1. verzet tegen het rechtmatig gezag;
2. speciaal verzet tegen het gezag van Mozes;
3. het zich aanmatigen van de rechten der priesters.
In Judas 12-13 wordt ons een beschrijving gegeven van het karakter en de invloed van deze mensen.
´Dezen zijn de schandvlekken bij uw liefdemalen, zij, die zonder schroom tezamen feesten om zichzelf te weiden; wolken, die geen water geven, daar zij door winden voorbijgejaagd wor-den; bomen, die in de late herfst geen vrucht geven; tweemaal gestorven zijn zij en ontwor-teld; Wilde baren der zee, die hun eigen schande opschuimen; dwaalsterren. Voor hen is de donkerste duisternis voor eeuwig weggelegd.´ Judas 12-13
A. Zij weiden zichzelf, terwijl de goede herder de schapen weidt.
B. Zij zijn waterloze wolken. Water is steeds het zinnebeeld van de Heilige Geest.
C. Zij worden door de winden omgedreven, d.w.z. zij zijn veranderlijk, onstandvastig.
´Dan zijn wij niet meer onmondig, op en neder, heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling ver-leidt. ´ Efeze 4:14
D. Zij zijn onvruchtbare bomen. Zij mogen een groot gehoor bereiken en het lijkt dat
zij heel wat doen, maar het is niet blijvend (Johannes 15: 16).
´Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aangewezen, opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in mijn naam. ´ Johannes 15:16
In het bijzonder wijzen wij u nog op het volgende:
´Dit zijn de morrenden, mokkend om hun lot, wandelende naar hun begeerten, maar hun mond spreekt hoogdravend, als zij om des voordeels wil [de] [mensen] in hun gezicht vleien. ´ Judas 16
Wel moeten wij bij de verklaring van al de bijzonderheden van de verzen 12 - 16 bedenken, dat Judas de valse leraars beschrijft, zoals God hen ziet. Wolken kunnen soms heel mooi zijn en baren der zee zeer indrukwekkend.
’’Hun mond spreekt hoogdravend (opgeblazen dingen) (vers 16). Dit kan mogelijk de om-schrijving zijn van wat wij noemen buitengewone welsprekendheid.
´Ook over hen heeft Henoch, de zevende van Adam af, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Here is gekomen met zijn heilige tienduizenden, Om over allen de vierschaar te spannen en alle god-delozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben. ´ Judas 14-15
De profetie van Henoch wordt in het Oude Testament niet vermeld. Henoch leefde voor de zondvloed, toen de boosheid der wereld al zeer groot en het verschrikkelijke oordeel op han-den was. Hij heeft de toenmalige mensheid ongetwijfeld gewaarschuwd, maar is het niet bij-zonder merkwaardig, dat hij de wederkomst van Christus heeft voorzegd? (vers 14).
´Gij echter, geliefden, herinnert u de woorden, die voor dezen gesproken zijn door de aposte-len van onze Here Jezus Christus, Dat zij tot u hebben gezegd: Aan het einde des tijds zullen er spotters komen, die naar hun eigen goddeloze begeerten zullen wandelen. ´ Judas 17-18
Judas doelt o.a. op het schrijven van de apostel Petrus die óók door de Here werd verteld wat de toekomst zou brengen, de toekomst waarin wij nu op dit moment leven:
´Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen. ´ 2 Petrus 3:3
Het is niet nodig al de spotters te noemen, hier worden de mensen bedoeld die in deze eeuw binnen de kerken en groepen afval prediken, de Bijbel ontkrachten en denken dat ze zélf het hemels koninkrijk op aarde moeten vestigen.
Deel IV. De gelovigen bemoedigd en getroost Verzen 20 - 25
’Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bouwen in uw allerhei-ligst geloof en door te bidden in de Heilige Geest. Verwachtende de ontferming van onze He-re Jezus Christus ten eeuwigen leven. En weest ook barmhartig jegens sommigen, die twijfe-len. Redt hen door hen uit het vuur te rukken, maar weest jegens anderen barmhartig in vreze, uit afkeer zelfs van het kleed, dat door het vlees bevlekt is. Hem nu, die u voor struikelen kan behoeden en onberispelijk doen staan voor zijn heerlijkheid in grote vreugde. De enige God, onze Heiland, zij door Jezus Christus, onze Here, heerlijkheid, majesteit, kracht en macht voor alle eeuwigheid, en nu en in alle eeuwigheden! Amen.´ Judas 20-25
Het laatste deel van de Judasbrief bemoedigd en vertroost de Christenen, vergeet niet dat de brief een profetische vermaning en de inleiding op het boek Openbaring is dat wijst op de laatste dingen. Daarom wil Judas de lezers een hart onder de riem steken, hij wekt ons op tot geloof, gebed en hoop. Dit geloof wordt het allerheiligst genoemd, het is het heilige funda-ment dat alleen door Christus gelegd kan worden:
´Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, waarop een ander voortbouwt. Maar ieder zie wel toe, hoe hij daarop bouwt. Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro. Ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken. Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen. Maar indien iemands werk ver-brandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen. 1 Corinthe 3:10-15
Wanneer we verder vers 20 bekijken zien we een uitdrukking, bidden in de Heilige Geest, die ontzettend vaak misbruikt is en nog steeds wordt. Binnen de Pinkster - en Charismatische groepen zegt men dat er gebeden moet worden ´in de Heilige Geest´. Met deze vorm van ’bidden´ bedoeld men het maken van extatische klanken, de z.g.n. ´tongentaal´ en vaak ge-paard met een hysterische gemoedstoestand. In verschillende vertalingen lezen we inderdaad ´in´ de Heilige Geest, maar o.a. in de Friese Bijbel lezen we ´bidt in de kracht´ van de Heilige Geest en dát is heel wat anders! De Bijbel met kantekeningen geeft de volgende verklaring voor deze tekst, en naar mijn mening is dit de enig juiste verklaring:
´Dwaalleraren hebben de Heilige Geest niet. Tegenover hen staan de gelovigen,
wier gebed door de Heilige Geest wordt geleid en gedragen volgens
Johannes 15:7; Romeinen 8: 15 vv; 1 Corinthe 12:3; Efeze 6:18.
´Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden. ´ Johannes 15:7
Een wedergeboren Christen kan in de kracht van Jezus Christus, de Heilige Geest is Zijn Geest, bidden en handelen, mits een mens in Hem blijft zoals Judas dit met zijn eigen woor-den schreef in vers 20. Daarbij roept Judas op om te leven in de verwachting van de komst, de ontferming, van de Here Jezus Christus Die hoop en verwachting mag voor de Gemeente op de toekomst zijn, een toekomst in volle heerlijkheid en zaligheid. Wie weet hoe snel het grote moment daar is. Eens zal er een dag komen dat de bazuin klinkt en Christus al Zijn kinderen tot Zich neemt:
´Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan. Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; Daarna zullen wij, le-venden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd wor-den, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen. ´ 1 Thessalonicenzen 4:15-17
Voor die grote dag komt is het mogelijk dat de Gemeente van Christus een moeilijke tijd te-gemoet gaat, dat we de steun van elkaar nodig hebben om geestelijk en lichamelijk het hoofd boven water te houden. In de tijd van vrede en rust, zoals wij die momenteel kennen, is het gevaar van dwaling en afval groot en dáárom is de oproep van Judas: ´En weest barmhartig jegens sommigen die twijfelen´, een ernstige oproep voor ons persoonlijk. Denk maar eens aan Jacobus 5:19; ´Mijn broeders, indien bij u iemand van de waarheid afdwaalt, en een ander brengt hem tot inkeer, ´Weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken.´ Jacobus 5:19-20
Door massamedia, radio en Tv, komen dwalingen en afval in onze huiskamers binnen. Predi-kanten spreken vanuit prachtige kathedralen en gebouwen die gebouwd zijn met het geld dat door hun volgelingen wordt opgebracht. Beeldjes en boeken worden in grote getale verkocht, en door deze boeken groeit de afval van Christus. Neem nu Robert Schuller, hij predikt al dertig jaar lang een welvaartsevangelie in een strak geregistreerde ´kerkdienst´. Wie deze man, en zijn zoon, bezig zien valt het op dat zelfs de gebeden een formele woordenbrij zijn en dat de Bijbel selectief wordt gelezen. Hij maakt heel graag gebruik van bekende mensen, niet alleen in Amerika maar óók in de ongeveer 50 landen waar de ´diensten´ worden uitgezonden. In Nederland is zijn boegbeeld Jan van der Bosch, ex-EO presentator. De voorzitter van de club in Nederland is Dries van Agt, katholiek en ex-ministerpresident! Daar komt nog bij dat men regelmatig een kort interview inlast met bekende Nederlandse predikanten en kerk-leiders die de loftrompet opsteken voor Robert Schuller, zélfs Wiggele Tamboer die gold als een steunpilaar van de evangelische beweging liet zich inpalmen!
Maar wat zegt Judas? ´Redt hen door hen uit het vuur te rukken´, dwaalleer wordt in de Bijbel als ´vuur´ gezien, het vuur van de eeuwige verlorenheid, zoals Sodom en Gomorra door vuur en zwavel zijn verwoest en wachtend op het oordeel:
´Ik heb onder u een omkering aangericht, gelijk God Sodom en Gomorra omgekeerd heeft, zodat gij gelijk zijt geworden aan een brandhout uit het vuur gerukt. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des Heren. Amos 4:11
Verder roept Judas de lezer op om barmhartig te zijn voor hen die afgedwaald zijn, maar wel een barmhartigheid in voorzichtigheid want hoe gemakkelijk worden we niet meegesleept in de afval, denk maar eens aan al die zielsbelevingen die we vinden in de Charismatische - en Pinkstergroepen. Het is voor een mens erg aantrekkelijke om b.v. een ´directe telefoonlijn´ te hebben naar de Here waardoor we rechtstreeks kunnen spreken met Hem. En toch zullen we moeten zeggen dat dit duistere dwalingen zijn, de boze wil maar wát graag dat we het Woord, de Bijbel, loslaten om naar zijn influisteringen te luisteren. Wij lezen in vers 22-23 van de Judasbrief:
´En weest ook barmhartig jegens sommigen, die twijfelen. Redt hen door hen uit het vuur te rukken, maar weest jegens anderen barmhartig in vreze, uit afkeer zelfs van het kleed, dat door het vlees bevlekt is.´ Judas 22-23
In de Bijbel met kanttekeningen lezen we het volgende:
A. barmhartig in vreze´De reeds verleiden, de besmette groep. Ook jegens deze lieden past medelijden, doch ´in vreze´, dwz men hoede zich voor besmetting.
B. afkeer zelfs van het kleed ´Hier wordt het onderkleed mee bedoeld. De mens en zijn gewaad horen nauw bijeen. (Zie: Marcus 5:27; Handelingen 19:11; Openbaring 3:4.
Het kleed dient als symbool; men wachtte zich voor elke aanraking met dwaalleraren, die als het ware geestelijk melaats zijn.
Deze brief wijst ons naar de tijd waarin we op dit moment leven, de Heilige Geest dreef Judas tot deze brief vol waarschuwingen en vermaningen die toch bemoedigend is voor hen die in Christus leven. Nu is het onze zaak om een en ander in de praktijk te brengen, praktisch ge-zegd betekent het voor ons dat we ons verre houden van dwalingen:
1. Geen samenkomsten bezoeken van een Pinkster - of Charismatische groep.
2. Geen ´gelijkwaardige´ contacten met hen die doden aanbidden. (RK-Kerk)
3. Welvaartsevangelie ver van ons vandaan houden.
4. Scherp opletten of het Woord van God in de samenkomst uitgelegd wordt als door
De Heilige Geest ingegeven.
5. Israël op de plaats laten waar God haar heeft gesteld, het uitverkoren volk.
Natuurlijk zijn er meer punten te noemen, maar elke vraag zal door het Woord worden aan-gewezen en weerlegd, mits wij in het Woord blijven en reikhalzend uitzien naar de komst van de Here Jezus Christus, dóór die verwachting zullen we het wel uit ons hoofd laten een Schuller te geloven die ons rijkdom op aarde belooft als wij de kansen maar benutten.
En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En wie het hoort, zegge: Kom! En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet. Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; En indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heili-ge stad, welke in dit boek beschreven zijn. Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoe-dig. Amen, kom, Here Jezus! De genade van de Here Jezus zij met allen. Openbaring 22:17-21.
Grijpskerk, 14 augustus 2000.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.