routeplanners
Lezen : Numeri 9 : 15-18
Johannes 14 : 1-7
Voor de meesten onder ons is de vakantie alweer verleden tijd. Toch ligt het allemaal nog vers in het geheugen. Het hele verhaal van voorbereidingen, het zoeken naar een plek, het bespreken, het inpakken en de voorpret. Ook het plannen van de reis is een belangrijk onderdeel van de voorbereidingen.
Velen van ons hebben een computer thuis, daarop kan een routeplanner worden geïnstalleerd. Een bijna onmisbaar middel om een reis voor te bereiden. Je voert het vertrekpunt in en de bestemming en de computer berekent precies de kortste of de snelste route.
Wij zijn planners, we willen vooraf zoveel mogelijk geregeld hebben. We hebben een doel voor ogen en moeten dat bereiken via de door ons geplande weg. En we zijn niet alleen planners als het op reizen aankomt, we plannen bijna alles. We plannen onze carriere, we plannen zelfs de kinderen, we plannen ons hele leven. Maar soms loopt het niet zoals we gepland hadden. Dan komt er een kink in de kabel. Dan krijgen we een wegomlegging op ons levenspad. Dan voelt het alsof alles waar we mee bezig zijn verkeerd loopt, terwijl we alles zo mooi gepland hadden.
Als ons dat tijdens een autoreis gebeurt, kunnen we de borden van de wegomlegging volgen, wellicht hebben we een navigatiesysteem in de auto en neemt die het roer in handen. Het gevolg is wel dat de planning dus scheef loopt. We moeten ons dan bijna blindelings op vreemde wegen begeven. Maar we vertrouwen op de borden, op de wegenkaart of het navigatiesysteem.
Ook tijdens onze levensreis komen we wel eens voor een afgesloten weg, we moeten dan een omleiding zoeken. Als we een beetje verstandig zijn, zoeken we nieuwe wegen in de atlas voor ons leven, de bijbel.
Daarin kunnen we lezen welke kant we op moeten, wat God van ons verwacht. We kunnen dan de borden vinden door te luisteren naar de stem in ons hart. Hoe zacht die soms ook klinkt. Ook in de kerk kunnen we de borden zoeken en vinden. De kerk wil een wegwijzer zijn op onze reis door het leven naar het leven. De Here Jezus heeft ons laten zien hoe we de reis moeten afleggen, Hij is de weg, dat is de waarheid, tot het leven.
We zitten allemaal wel eens naast de planning die we hadden gemaakt, ter voorbereiding van deze dienst had ik al een heel stuk klaar van deze overweging, nog maar een klein stukje en ik had het klaar. Mijn planning liep stuk omdat mijn computer crashte. Opnieuw beginnen was de enige mogelijkheid.
Toen de Israëlieten door de woestijn trokken wisten ze waar ze heen wilden. Ze kenden echter niet de weg. Daarom trok God, als een navigatiesysteem, voor hen uit. Zij konden blindelings op Hem, op de wolk, vertrouwen. Waar de wolk ging moesten zij ook gaan. Een tastbare wegwijzer. Zij hoefden niets te plannen. God regelde alles, tot en met voedsel. Maar de wolk was niet zomaar een wolk die voor hen uit trok.
God wilde daarmee zeggen ’Volg mij.’ En volgen betekent niet domweg achterna lopen, maar vooral gehoorzamen. God wilde dat het volk Hem gehoorzaamde. God wil ook dat wij Hem gehoorzamen. Hij gaf niet voor niets de tien geboden. Mozes kreeg de stenen tafelen van God, nam ze mee de berg af en gaf ze aan het volk. Volg mij zei God, luister naar mij en gehoorzaam mij. De wolk was iets tastbaars, die konden de Israëlieten volgen, dat was gemakkelijk. Maar om steeds op Hem te vertrouwen en naar Zijn geboden te leven was minder tastbaar, en niet alleen voor hen. Ook wij zoeken telkens weer tastbare zekerheden.
Wij hebben zo veel kennis, er staan ons zoveel technische hoogstandjes ten dienste, dat we steeds meer op ons eigen vermogen rekenen. We houden steeds minder rekening met Hem die ons allang de weg gewezen heeft.
We plannen maar raak, maar komt er dat moment van een wegafsluiting, dan zijn we soms even het spoor bijster. Ook óns leven kan soms op een doolhof lijken. Gelukkig kunnen we altijd bij Hem aankloppen, Hij is er nog steeds. Als we even ons leven als een reis bekijken, kunnen we ons in een grote touringcar zien zitten. Niet als passagier, die zich willoos over de wegen laat rijden. Maar als chauffeur. We hebben zelf het stuur in onze knuisten, we bepalen zelf welke richting we nemen. En komt er een moment dat we voor een afsluiting komen te staan, dan kunnen we onze planning wel vergeten. Gelukkig zitten we niet alleen in de bus, we hebben een reisleider naast ons, een gids. Jezus wil onze reisleider en gids zijn. Komt de bus tot stilstand, zien we geen uitweg meer, dan laat Hij ons zien welke kant we op moeten gaan. Soms moeten we een eind terug, soms een stuk naar links of een stuk naar rechts, maar op Hem kunnen we blind vertouwen.
Daar moet onze dankbaarheid naar uit gaan. Hij zit naast ons op de bok en geeft aanwijzingen. Het is aan ons om er wat mee te doen.
Wij zijn moderne mensen, we hebben een eigen wil, een eigen plan, en soms strookt dat niet helemaal met het plan dat God met ons heeft. Maar als we vastlopen, dan is Hij er die onze gids wil zijn. We mogen dat met beide handen vastgrijpen en God dankbaar zijn. Dankbaar omdat Hij ons Zijn woord heeft gegeven. Jezus is de weg, de waarheid en het leven.
Jaren terug had mijn vader een boek in de auto liggen, van Readers Digest, Het beste boek voor de weg, heette dat. Er stonden wegenkaarten in, verkeersregels kon je er in lezen, de natuur werd er kort besproken en er stonden prachtige plaatjes in van vogels, vissen en andere dieren uit Europa. Dat boek lag altijd op de hoedenplank, ging iedere reis mee. Zo gaf God ons de bijbel. Het is een geschiedenisboek, een wegenkaart, verkeersregelement en een toekomstboek in één.
De tekst van lied 326 uit het liedboek voor de kerken, zegt het voortreffelijk.
Een rijke schat van wijsheid,
schonk God ons in zijn woord.
Hebt moed, gij die op reis zijt,
want daarmee kunt gij voort.
Gods woord is ons een licht,
en elk die in vertrouwen,
daarnaar zijn leven richt. (die daarnaar zijn leven plant)
Die zal er in aanschouwen,
des Heren aangezicht.
De bijbel, een onmisbaar instrument op onze levensreis. Als we ons daar in verdiepen willen en ons daaraan vast willen houden, zullen we niet verdwalen. En al gaat onze reis niet zoals we gepland hadden, we mogen weten dat we toch onze bestemming zullen bereiken. Want Jezus is onze navigator, Hij is de weg.
Niet zomaar eenweg die leidt van A naar B, maar Hij isdeweg die ons naar het eeuwige leven leidt.
We zijn moderne mensen, op zich is er niets mis mee om bepaalde zaken te plannen. Soms komen we er in de tegenwoordige tijd niet onderuit. Willen we als mens, als organisatie of als kerk het hoofd boven water houden, dan zullen we een planning moeten hebben. Maar we moeten ons niet kostte wat kost ons aan die planning willen houden. We moeten soms het lef hebben om toe te geven dat onze planning niet leidt naar het doel dat we beoogden. We moeten dan blindelings op God durven vertrouwen, op God die ons persoonlijk navigatiesysteem wil zijn.
De hele bijbel staat vol met mensen die op reis gingen. Aartsvader Abraham trok van Ur der Chaldeeën naar het beloofde land. Hij had de route niet gepland. Hij ging op bevel van God. Hij volgde Gods woord.
Hij wist niet eens waar hij heen ging, God zei tegen hem, ’Ga naar het land dat ik u wijzen zal.’ Dat was misschien onlogisch, Abraham was een zoon van een rijke familie met veel bezittingen in Ur. Waarom zou hij wegtrekken, alles achterlaten en maar zien waar hij uiteindelijk terecht zou komen ? Het antwoord is even kort als simpel, Hij vertrouwde God.
God was zijn navigatiesysteem.
Josef en de hoogzwangere Maria gingen ook op reis. Niet een geplande reis, maar gedwongen. Toch rekenden zij erop, planden zij, dat ze in Betlehem in een herberg zouden kunnen overnachten. Het werd een stal, God schonk hen onderdak, al was het niet precies wat ze zelf in gedachten hadden gehad.
De wijzen uit het oosten, zagen een ster, in de boeken lazen zij dat er een bijzondere koning zou worden geboren in Israël. Zij planden een reis naar Israël, naar koning Herodes. Waar zou anders een koningskind te vinden zijn ? Op naar het paleis van de koning dus ! Een gemakkelijk te plannen route, met een duidelijke bestemming. Maar ze liepen op hun planning stuk, ze liepen vast. Bereikten met hun planning niet het doel.
Maar de ster wees hun het Kind, de ster was hun navigatiesysteem.
Soms lijkt het alsof alle logica ver te zoeken is in de bijbel. Niet voor niets zegt men dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn. Toch kunnen we zien welke kant we op moeten, Jezus is de weg, de waarheid en het leven.
We kunnen lezen hoe Hij tegen de wereld aankeek, hoe Hij wil dat we elkaar behandelen. Maar daar blijft het niet bij, Hij wil ons daadwerkelijk helpen. Hij wil ons aanwijzingen geven terwijl wij zelf, als mondige mensen, beslissen welke wegen we willen bewandelen.
Daarom moeten we vol overtuiging kunnen zeggen :
Neem Heer, mijn beide handen,
en leidt Uw kind,
tot ik aan d’eeuwge stranden,
de ruste vind.
Door alle moderne hulpmiddelen, alle kennis die we hebben of menen te hebben, vergeten we vaak onze handen in de Zijne te leggen. We willen ons niet meer laten leiden, we weten zelf de wegen wel te vinden, denken we. Maar soms komt er dan een moment dat we een wegafsluiting op ons pad tegenkomen, of dat we zien dat we een doodlopende weg zijn ingeslagen. Dan voelen we ons weer als een kind, alleen, eenzaam en verdwaald. Gelukkig mogen we Hem als de Vader zien die ons de weg wil wijzen. Gelukkig is onze Vader in de buurt, Hij volgt ons op de voet en wil ons de helpende hand toereiken.
Namens de WEK-commissie mag ik u een goede reis wensen, en al is de reis niet altijd even rustig en gemakkelijk, we mogen in de wetenschap voortgaan, dat de we een behouden aankomst zullen hebben.
Amen.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.