De betekenis van de ure der verzoeking
De betekenis van de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal aan het einde van deze tijdsbedeling.
Openbaring 3:10 en 11:’Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme’.
Het eerste onderwerp, dat wij willen behandelen is:
Waartoe dient deze ure der verzoeking, waardoor komt zij en waaruit bestaat zij?
Wij zien in dit Schriftgedeelte, dat de Here Jezus ons aangezegd heeft, dat er aan het eind van deze tijdsbedeling der genade een ontzettende ure der verzoeking zal komen over de hele wereld. Dit is niet de gewone allerdaagse verzoeking, zoals die op ieder mens aankomt en het gaat niet om de verzoeking, die bijzonder het deel is van Gods kinderen, tot wie de verzoeker komt om hen te verleiden en te misleiden en te bedriegen, Het gaat ook niet om de bijzondere verzoeking aan het eind van deze tijd, maar het gaat om een heel apart soort van verzoeking, die niet voor Gods kinderen komt, maar voor hen, die op de aarde wonen.
Lees wat er staat en gij hebt wat er staat! Er staat: ’zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen’’. Wat zijn dit voor mensen? Zoals dit in onze vertaling staat, zou dit gelden voor alle mensen, die op de aarde wonen; en wij, Gods kinderen, wonen ook op de aarde. Maar dat is de betekenis van dit woord niet. Wij vinden deze uitdrukking verschillende malen in het boek de Openbaring genoemd en het is wat onduidelijk vertaald.
Het gaat hier om mensen, die van de wereld zijn, die de wereld toebehoren en liefhebben en van de aarde hun vaste woonplaats willen maken, een blijvende woonplaats en dus niet naar God, niet naar de hemel willen. Over hen komt deze ure der verzoeking en dan verstaan wij wel, dat dit een heel apart soort verzoeking is, waar wij later op in zullen gaan. Nu willen wij eerst zien, waartoe deze ure der verzoeking dient. Wij weten uit het Woord, dat God verschillende tijdsbedelingen aan de mens gegeven heeft door de loop der eeuwen heen.
De eerste tijdsbedeling was de tijdsbedeling van het Paradijs, die begon bij de schepping van Adam en eindigde bij de uitdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs, Hoelang deze bedeling geduurd heeft, weten wij niet. De tweede tijdsbedeling is die onder het geweten. God stelde de mens onder het geweten. Het begon na de uitdrijving uit het Paradijs en eindigde bij de zondvloed. De derde tijdsbedeling kenmerkt zich, dat de aarde onder menselijk bestuur gesteld werd, met andere woorden, God stelde de overheid aan. Zij begon na de zondvloed en eindigde definitief bij de roeping van Abraham. Eigenlijk had het zijn einde al gevonden, toen God de spraakverwarring bracht bij de torenbouw van Babel. De vierde tijdsbedeling kennen wij uit de Schrift als de tijdsbedeling onder de patriarchen, de aartsvaders. Zij begon bij Abraham, die door God geroepen werd en eindigde, toen het nakomelingschap van deze aartsvaders slaven in Egypte geworden waren. De vijfde tijdsbedeling kennen wij uit de Schrift, als de tijdsbedeling onder de wet. Het begon bij de uittocht uit Egypte onder Mozes, onder wie God ook de wet heeft gegeven en het eindigde, toen zij Christus, die onder de wet geboren was, naar die wet leefde en die veroordeeld werd in volkomen overtreding van die wet. Zij meenden Hem naar die wet te veroordelen, maar hebben daarbij de wet in alles overtreden. Deze tijdsbedeling eindigde aan het kruis, want Christus aan het kruis is het einde der wet. De zesde tijdsbedeling, waarin wij nog altijd leven, is de tijdsbedeling der genade. Hierna komt er ook nog een zevende tijdsbedeling, maar daar gaan wij nu niet op in.
Nu hebben alle tijdsbedelingen dit met elkaar gemeen, God geeft bij het begin van elke tijdsbedeling een bijzondere openbaring met daarbij bepaalde geboden en voorschriften aan de mens, die deze mens moet houden. In elke bedeling zien wij ook weer het falen van de mens en opdat God die tijdsbedeling kan afsluiten, laat Hij het toe, dat aan het eind van iedere tijdsbedeling de verzoeker komt om de mensen te verzoeken. Waarin te verzoeken?
Altijd in de Godsopenbaring, geboden en voorschriften, die voor die tijdsbedeling gelden. Verder mag hij niet gaan en kan hij ook niet gaan. Waarom God dit toelaat, zullen wij nog later zien, maar nu wil ik er al op wijzen, dat de mens niet neutraal kan blijven ten opzichte van Gods Openbaring, geboden en voorschriften. Men kan God geloven en vertrouwen, zich houden aan Zijn geboden en voorschriften, of men moet ze verwerpen. Er zijn mensen die denken, dat zij neutraal kunnen blijven, ook in deze tijd. Men kiest niet voor Christus, maar ook niet voor de duivel. Zij geloven misschien niet eens in Christus of de duivel, maar willen zichzelf zijn. Maar deze mens vergist zich zeer. Het is of het één of het ander, want er is geen niemandsland.
Welnu, om dit de mens klaar en duidelijk voor ogen te stellen en hen tot inzicht te bewerken, laat God aan het eind van iedere tijdsbedeling die verzoeking toe van de verzoeker, de duivel. Omdat die mens niet de Godsopenbaring geloofd heeft en zich niet aan Zijn geboden en inzettingen wilde houden, zal hij nu overtreder moeten zijn of het andere moeten kiezen. Als hij God niet gehoorzaam wil zijn, zal hij gehoorzaam moeten worden aan de duivel, er is geen andere weg, voor niemand! Als men God niet wil dienen, dan zal men de duivel moeten dienen. Als men God niet wil aanbidden, zal men de duivel moeten aanbidden. Neutraal blijven kan niet! Daarom komt die heel aparte verzoeking, de ure der verzoeking, die moet komen, opdat er een absolute scheiding komt tussen hen, die God liefhebben, gehoorzamen, dienen en aanbidden willen en hen, die dit niet willen. Er is geen tussenweg. Daartoe moet dus aan het eind van iedere tijdsbedeling die ure der verzoeking komen, die God toelaat, opdat het gericht en oordeel van Hem kan komen, want iedere tijdsbedeling sluit af met een Goddelijk gericht en oordeel. Iedere tijdsbedeling begint met een nieuwe Godsopenbaring met daarbij bepaalde geboden en voorschriften en zij eindigt met een Godsoordeel en Godsgericht. En vlak vóór dat Godsgericht gaat de ure der verzoeking vooraf. Die ure der verzoeking brengt de mens dus naar het Godsgericht toe.
Als Jezus spreekt in Openbaring 3:10 van de ure der verzoeking, die komen zal, wil dat zeggen, dat dit het uur is, voorafgaande aan het ontzettende gericht en oordeel Gods, dat over deze wereld gaat komen. Deze ure maakt de wereld rijp voor dit oordeel en gericht. De verzoeking door de verzoeker, die God toelaat, is altijd evenredig aan de Godsopenbaring, zegen en gebod en houdt daar direct verband mee. Met andere woorden de verzoeker kan en mag nooit verder gaan of uitkomen boven hetgeen God voor die tijdsbedeling gegeven heeft.
Hiervan wil ik een voorbeeld geven, opdat het duidelijk wordt. Voor de eerste tijdsbedeling gaf God aan de mens de openbaring, dat zij vrij van alle bomen in de hof mocht eten, maar daarbij het gebod en inzetting, dat zij van die ene boom, de boom van kennis van goed en kwaad, niet zouden eten. De boom des levens stond in het midden in de hof en de boom der kennis van goed en kwaad stond vlak daarbij. Welnu, aan het einde van deze Paradijsbedeling laat God toe, dat de verzoeker tot de mens komt en hem benadert, om hem te verzoeken in die openbaring en in dat gebod en hem van die boom te laten eten. Ziet u, dat de verzoeker evenredig is aan wat God geeft in die bedeling? Dan gaat u begrijpen, dat, naarmate de Godsopenbaring groter, heerlijker en dieper wordt, naar die mate aan het eind van zo’n bedeling ook de verzoeking komt. Wat heeft God een geweldige rijke en heerlijke openbaring gegeven aan het begin van deze tijdsbedeling, waarin wij nu leven, de tijdsbedeling der genade. Wat een zegen en ook welk een belangrijk gebod!
Wat is dit? Dat God al Zijn liefde en genade geopenbaard heeft in Zijn Zoon Jezus Christus. Hij heeft Zichzelf geopenbaard in Zijn Zoon. Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden en voor ons allen overgegeven in de dood aan het kruis van Golgotha, opdat wij door Hem behouden zouden worden. Het gebod daarbij is, dat wij Zijn Zoon zouden aanvaarden als onze persoonlijke Heer en Leidsman ten leven, als onze persoonlijke Verlosser en Heiland. Wat een heerlijke grote Godsopenbaring, wat een zegen! God heeft ons immers in die Zoon gezegend met alle zegeningen in de hemelse gewesten! Dan begrijpen wij wel, dat aan het eind van deze genadebedeling, de verzoeking, die daar evenredig aan zal zijn, ook zeer groot moet zijn. Dit willen wij nader bezien.
God gaf aan het begin van deze bedeling Zijn Zoon, de Christus. Satan zal aan het eind van deze bedeling komen met zijn zoon, de antichrist. Christus is God in het vlees, de antichrist, die straks komt, is de satan in het vlees. Jezus Christus is de Reine, de Heilige, Volmaakte Mens, die volmaakt leeft naar de wet van God. De antichrist is de wetteloze, de volmaakt, geperfectioneerde zondaar, die geen grove zondaar zal zijn, maar de meest beschaafde en geraffineerde mens der zonde. Hij wordt de wetteloze genoemd in 2 Tessalonicenzen 2:3: ’want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren’ Hij is de mens der wetteloosheid en Christus is de mens, die volmaakt leeft naar de wet van God. Vers 8 zegt: ’Dan zal de wetteloze zich openbaren’. Hij is de mens der zonde.
Ziet u ze steeds tegenover elkaar en dat de verzoeking evenredig is aan de openbaring van de tijdsbedeling? Jezus wordt in de Schrift overal de Heiland genoemd en dat wil zeggen: de Zoon des behouds. Heiland betekent Heelmeester, Heilbrenger, Heiligmaker. In Heiland zit ook het woord heilig. Het gaat verder dan enkel een lichamelijke genezing. Hij is Heiland, Heelmeester voor geest, ziel en lichaam, de Heilbrenger voor de totale mens, de Zoon des behouds. Van de antichrist lezen wij in 2 Tessalonicenzen 2:3 ook, dat hij de zoon des verderfs is. Zo zouden er meer vergelijkingen te maken zijn, maar het gaat nu om de grote lijn, opdat wij goed zullen verstaan, dat, wat God aan het begin van deze tijdsbedeling der genade aan Godsopenbaring, zegen en heerlijkheid gegeven heeft, daar de verzoeking, die nu komt en door God wordt toegelaten, evenredig aan zal zijn.
Er is nog meer, want toen God bij het begin van deze bedeling Zijn Zoon zond, heeft Hij van tevoren wegbereiders gegeven: profeten, geroepenen, gezalfde dienstknechten Gods, die de Christus aankondigden en Zijn weg bereidden, waarvan Johannes de Doper de laatste was, de grote wegbereider. De ure der verzoeking is daar evenredig aan, want voordat de antichrist openbaar komt, dat is de duivel in het vlees, gaan er wegbereiders aan vooraf met een invasie van valse profeten, leraars en apostelen. Daarvan heeft Jezus ook duidelijk gesproken in Matteüs 24:24, dat het komen zou aan het eind van deze tijdsbedeling: ’Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen’. Dit wordt enige malen in dit hoofdstuk genoemd.
Wij zien dus, dat deze valse profeten de wegbereiders zijn voor de antichrist en zij gaan ook de ure der verzoeking, die komt, inluiden. Er is echter nog meer. Toen God Zijn Zoon zond naar deze wereld en in het vlees kwam, God in het vlees, heeft God dat bevestigd en door Zijn Heilige Geest bewerkt met grote krachten, tekenen en wonderen. Dit vinden wij onder andere in Handelingen 2:22: ’Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus, de Nazareeer, een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet’.
Het zijn krachten, wonderen en tekenen. Welnu, in 2 Tessalonicenzen 2:9 zien wij, waar de ure der verzoeking mee gaat komen: ’Daarentegen is diens komst (van de antichrist, de zoon des duivels) naar de werking des satans (bij Jezus zagen wij de krachtwerking Gods, maar hier de werking des satans) met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen’. Het is precies hetzelfde drietal. Wij zien dus, dat de verzoeking evenredig is aan de openbaring van die tijdsbedeling.
De vijand krijgt precies dat zelfde toegemeten om zijn werk te doen, als wat God doet om de mens te behouden, want God is een God van recht. In vers 10 van 2 Tessalonicenzen 2:9: ’met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan’. Een andere vertaling zegt: ’met allerlei verlokkende verzoekingen’. Hier zien wij de ure der verzoeking, want het zijn niet de gewone verzoekingen, waarmee de duivel Gods kinderen tracht te verzoeken, maar deze verzoeking is niet bestemd voor Gods kinderen, maar voor hen, die van de wereld zijn. Dit komt uit dit Woord duidelijk naar voren. Het komt namelijk over de hele wereld, over hen, die op de aarde wonen. De grondtekst zegt: ’die de aarde vasthouden’, dus aardsgezind zijn en die de aarde tot hun blijvende woonstede verkiezen.
Gods kinderen gaan toch niet verloren? Ook een gelovige niet, Een gelovige kan wel verleid, misleid en bedrogen worden voor een tijd, maar verloren gaat kan hij niet, maar hij zal wel schade lijden. Wie zijn nu, die verloren gaan? Het zijn diegenen, die Jezus bewust hebben afgewezen en over dezulken komt deze verzoeking, omdat zij nu voor de duivel gaan kiezen. Want er staat: ’Voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben’.
Wie is de Waarheid? Het is Jezus Christus. Hij zegt immers: ’Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij’. Dat Paulus hier met de waarheid Jezus Christus bedoelt, komt duidelijk uit in vers 13: ’Maar wij behoren God te allen tijde om u (Gods kinderen) te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid’. Wij weten, dat wij alleen behouden worden door het geloof in de waarachtige Christus, de Christus der Schriften. Wij behoren God ten allen tijde te danken, maar wat hoort men toch weinig van dankensstof bij God kinderen. Wij kunnen altijd wel danken voor die genade, die ons te beurt is gevallen.
Allen, gelovigen in de Waarheid, zijn behouden. Als de stokbewaarder van Filippi in verslagenheid des harten, omdat hij de kracht Gods ziet, vraagt: ’Mannen broeders, wat moet ik doen om behouden te worden’. Dan is het antwoord: ’Geloof in de Here Jezus Christus en gij zult behouden worden, gij en uw huis’.. De Nieuwe Vertaling zegt: ’Stel uw vertrouwen in de Here Jezus Christus en gij zult behouden worden’.
In 2 Tessalonicenzen gaat het dus om mensen, die de Waarheid, Christus, hebben afgewezen. En daar gaat het immers om in deze tijdsbedeling? God heeft Zijn Zoon gegeven, opdat de mens die Zoon zou aannemen, maar aan het eind moet God komen met een verzoeking voor hen, die Hem niet aangenomen hebben en die moeten dan de antichrist aannemen. Er is geen andere weg en daarom moet dit komen.
De werkelijkheid is, dat de mens, zoals hij is, voor God niet kan bestaan, omdat hij onder de toorn van God ligt, omdat de Heilige wet van God hem aanklaagt en zijn volledige verdoemenis eist, want de Heilige wet van God eist, dat wie zondigt de eeuwige dood zal sterven, want het loon der zonde is de dood. Maar de genadegave Gods in Christus Jezus is het eeuwige leven. Ziet u het steeds tegenover elkaar staan? Er is geen compromis, geen tussenweg, geen niemandsland, men kan dus niet neutraal blijven. Er zijn er die lachen om Christus en ook om de antichrist, maar straks zullen zij allen die antichrist aanvaarden, volgen en aanbidden. Dat is verschrikkelijk, want zij hadden behouden kunnen worden, het ligt dus niet aan God.
Nu komt de ure der verzoeking in 2 Tessalonicenzen 2:11: ’En daarom zendt God hun een dwaling’, waarvan Jezus in Openbaring 3:10 spreekt. Andere vertalingen zeggen: ’Daarom zendt God hen een grote verzoeking’. Hier zien wij dezelfde verzoeking, die moet komen en die God toelaat en in zekere zin van Hem uitgaat, al doet God het niet Zelf, want de duivel moet het doen en zal het doen.
’En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven’. Wie is de leugen? Het is de antichrist. Zij hebben niet in de Waarheid, de Zoon van God, willen geloven en nu moeten zij de leugen geloven, die een persoon is, zoals de Waarheid een Persoon is. Dit heeft Jezus ons al gezegd in Johannes 8:44: ’Omdat gij mijn woord niet kunt horen (zegt Hij tot de Joden). Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen’. Het is goed, dat wij deze dingen weten, want wij leven in het begin van de ure der verzoeking, die al een begin genomen heeft. Hierin zien wij ook, hoe laat het op Gods klok is, want wij leven aan het eind van deze bedeling, maar nog is de ure niet gekomen.
De waarachtige God heeft een Zoon, die de Waarheid is, maar de duivel heeft ook een zoon, die de leugen is. Het is een persoon en daar spreekt 2 Tessalonicenzen 2: 11 van: ’En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld’. Zij willen de waarheid niet geloven en nu moeten zij de leugen geloven. Wat zien wij dus aan het eind van deze tijdsbedeling. Dat alle mensen gekozen moeten hebben!
Zij hebben of voor Christus of voor de antichrist gekozen en zullen daarnaar geoordeeld worden. Zo zal deze genadebedeling eindigen bij het begin van deze ontzettende ure der verzoeking, waardoor God met Zijn oordeel en gericht kan komen, vóórdat de volgende bedeling ingaat met zijn heerlijke Godsopenbaring voor Gods kinderen en de schepping; want dan komt Christus met de Gemeente openbaar.
Aan het begin van deze genadebedeling is alleen Gods Zoon openbaar gekomen, maar bij het begin van de komende bedeling van Zijn Koninkrijk, komen de zonen Gods openbaar. Het komt dus niet in deze tijdsbedeling, zoals men wel dikwijls wil aanvoeren, maar dan kent men de Schrift niet. Men zegt altijd dat de zonen Gods nu reeds openbaar moeten komen en men spreekt daarbij van opwekkingen, die moeten komen. Maar niets daarvan! Want de ure der verzoeking gaat komen met de verleidingen des duivels met krachten, tekenen en wonderen, een namaak van het echte, opdat de mens geoordeeld zal worden en dan de nieuwe Godsopenbaring kan komen voor de volgende tijdsbedeling, die nog heerlijker, rijker en groter is. Want dan komt Christus met Zijn Gemeente openbaar in heerlijkheid, glans en majesteit en zal Zijn Rijk opgericht worden hier op aarde duizend jaar. Dan zullen de mensen, die daar zijn, die Godsopenbaring moeten aanvaarden en voor Christus als Koning buigen.
Dus de ure der verzoeking is voor diegenen, die zoals 2 Tessalonicenzen 2:12 zegt: ’doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid’. Daarom hebben zij niet tot Christus willen komen. Jezus zegt: ’Gij wilt tot Mij niet komen, omdat gij de duisternis liever hebt dan het licht’. Het is geen onkunde, maar zij willen niet. Dit zijn ernstige dingen en het is goed, dat wij daarvan een duidelijk beeld krijgen.
Nu willen wij nog enkele dingen tegenover elkaar zetten. Wij zagen al, dat God Zijn Zoon zond en dat de duivel met zijn zoon komt. Christus is de volmaakte mens, die leeft naar Gods wet en de antichrist is de wetteloze, de mens der zonde. Christus is de Zoon des behouds en de antichrist is de zoon des verderfs. Voor Christus kwamen wegbereiders, zoals de profeten en daarvan bijzonder Johannes de Doper en voor de antichrist zullen door de satan ook wegbereiders worden gezonden in valse profeten en apostelen. Jezus kwam en deed krachten, wonderen en tekenen en de antichrist komt ook met krachten, wonderen en tekenen der leugen. Zoals Jezus dit ook al aankondigde in Matteüs 24:24, waar wij lezen: ’Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden’.
Ik hoop niet, dat u verleid wordt in deze tijd, want men hoort nu al heel wat van deze wonderen en tekenen der leugen. Toen Jezus bij het begin van deze tijdsbedeling ging optreden in het openbaar, werd dit begeleid door grote wonderen, tekenen en krachten. Er ontstaan dan grote bewegingen en vele grote scharen stromen tezamen. Dit vinden wij op vele plaatsen vermeld en vandaar, dat aan het einde van deze tijdsbedeling de verzoeking ook daaraan evenredig zal zijn en zullen wij ook weer grote bewegingen en grote scharen zien, die zich vergapen aan deze valse wonderen, krachten en tekenen, vooral waar het gaat om genezing van het lichaam.
Er zijn mensen, die denken, dat het Bijbels is, dat er vandaag zulke grote scharen bijeen komen en dat dit naar Gods gedachten is. Maar dan kent men de Schriften niet, want deze zegt juist, dat aan het eind van deze bedeling er nog maar een heel klein kuddeke zal overblijven en spreekt niet over grote massale bewegingen. Waar dit is, mogen wij wel heel ernstig beproeven, welke geesten wij daar vinden. Jezus heeft gezegd in Lukas 18:8: ’Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde?’ En in Lukas 12:32: ’Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven’. Ook aan Filladelphia’s Gemeente, die overblijft en aan het einde opgenomen zal worden, als Hij komt, heeft Jezus gezegd in Openbaring 3:8: ’want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn woord bewaard’. Het is een veracht volkje, hier en daar verspreid.
Ook leert ons dit de zeven gelijkenissen in Matteüs 13. Jezus heeft daarin duidelijk gezegd, dat het een afgaande lijn is. Dacht u, dat deze tijdsbedeling anders zou verlopen dan de voorafgaande vijf bedelingen? Hoeveel waren er aan het eind van elke tijdsbedeling overgebleven? Denk alleen maar aan de tweede tijdsbedeling, toen het mensengeslacht zich zo vermenigvuldigd had, evenals de bevolkingsexplosie in deze en van die miljoenen mensen geloofden er nog maar acht aan het eind van die bedeling en dat was nog van één huisgezin. Denk aan Sodom en Gomorra, die de tijdsbedeling onder de overheid afsloot. Hoe heeft Abraham voor hen gepleit? ’Als er nog 50 zijn, zult u dan de stad sparen’? Ja, dan zal de stad niet vernietigd worden. Als er nog 40, 30, 20 en 10 zijn, maar die waren er ook niet.
In elke Godsspraak is een waarschuwing voor de volgende bedeling en wij zien in onze tijdsbedeling al deze voorafgaande bedelingen vervuld. Waar leert de Schrift ons, dat er aan het eind nog geweldige opwekkingen komen? Nergens! Maar wel, dat dit van de andere kant gaat komen, dat de mensen zich gaan vergapen aan bedrieglijke wonderen, tekenen en krachten, waarbij het alleen maar gaat om lichamelijke genezingen, maar niet om een werkelijke vernieuwing van hart, geest en ziel. Wij leven in een zeer ernstige tijd!
Weet u, waar ik mij wel eens over verbaas? Dat op onze samenkomsten nog altijd zoveel mensen komen. Het zou mij niets verwonderen, als er maar enkelen zouden overblijven. Daarom vind ik dit nog een groot Godswonder, dat de mensen nog willen luisteren. Aan het begin van deze tijdsbedeling gaf God de grote Godsopenbaring in Zijn Zoon, de uitstorting van de Heilige Geest. Nog nooit tevoren was er zo’n volheid van de Heilige Geest op de aarde gekomen. Natuurlijk was Gods Geest hier altijd op aarde, maar op het volbrachte werk van Jezus Christus op Golgotha’s kruis, in Zijn dood en opstanding, heeft God de volheid van Zijn Geest uitgestort naar deze aarde. De verzoeking is evenredig aan de openbaring, die God geeft en dit betekent, dat het satan vergund wordt in het eind van deze bedeling een grote volheid van demonen op te roepen uit de afgrond, die uitgaan over de hele aarde om de mensen te bezitten.
Wordt het u duidelijk? Er is nooit zo’n volheid van demonen geweest als in onze tijd. Nog nooit is het mensdom zo bezeten geweest en nog nooit zijn er zoveel leringen der demonen gekomen. Wij lezen het in 1 Timotiüs 4:1: ’Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten (demonen) volgen’.
Waarvoor heeft God Zijn Heilige Geest in zo’n volheid uitgestort? In de eerste plaats om de mensen te overreden en met liefde te dringen om Jezus te aanvaarden, want de Heilige Geest is gekomen om de mensen te overtuigen van de zonde, als zij Jezus niet aannemen. Bent u een kind van God en het eigendom van Christus? Dat heeft u niet van uzelf, net zomin als de apostelen dit hadden. Als Jezus vraagt: ’Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God! Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is’. En ook zegt Jezus: ’Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke’.
Het is de Heilige Geest, die door middel van het evangelie Gods, dat voor deze tijd is, het geloof in de harten wil inwerken, opdat die mensen Christus aanvaarden zullen, de Waarheid. De Heilige Geest is dus in de eerste plaats gekomen om de mensen tot Christus te brengen. De verzoeking is evenredig aan het heil. Satan mag een grote horde demonen loslaten over deze aarde om de mensen te dringen en te bewegen in de leugen te geloven.
Nog een punt: Jezus liet Zich vrijwillig kruisigen om de wil van God te doen voor onze redding en verlossing, waartoe Hij ook door God opgewekt werd uit de doden. De antichrist gaat ook de dood in voor de zaak van de duivel om daarvoor velen te verderven, zoals wij in Openbaring 13:3 lezen: ’En ik zag een van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas’. De duivel wekt hem dus ook op, want de verzoeking is evenredig aan het heil. Satan laat ook zijn zoon dood gaan en wekt hem dan op uit de doden, opdat de mensen achter hem aangaan. Wij lezen dan in vers 12: ’En het bewerkt, dat de aarde en zij, die daarop wonen, het eerste beest zullen aanbidden, welks dodelijke wond genezen was’.
Dan nog eens in vers 14a: ’En het verleidt hen, die op de aarde wonen’. Dit zijn dus de mensen, zoals wij reeds gezien hebben, die aardsgezind zijn, want er zijn hier ook nog anderen, een gelovig overblijfsel, mensen die van God zijn. En vers 14 gaat verder: ’En het zegt tot hen, die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest, dat de wond van het zwaard had en weer levend geworden is’. Zo zullen velen dat beeld van het beest, dat gestorven is en opgewekt, aanbidden.
Het is een wonder van de duivel en allen gaan verloren, die het merkteken van het beest aannemen. Wij zien hier de tegenstelling: Jezus liet Zich kruisigen naar de wil van God, stierf en werd opgewekt voor onze redding en verlossing, terwijl de zoon van de duivel, de antichrist, straks de dood zal ingaan voor de zaak van de duivel om velen te verderven. God wekte Christus op tot de heerlijkheid Gods en voor onze rechtvaardigmaking, opdat Hij het Hoofd zou zijn van de nieuwe schepping en wij zouden leven door Hem en met Hem. De duivel zal zijn zoon opwekken, opdat men de duivel gaat verheerlijken en zo tot eeuwig verderf en dood komt. Als men God niet aanbidt, dan zal men de duivel moeten aanbidden. Als men Christus de eer niet geeft, zal men het de antichrist doen.
Wij zullen nu de ure der verzoeking leren kennen uit de voortijden voor het kruis. Daartoe lezen wij Genesis 3:1-7 en Openbaring 3:10-11.
Genesis 3:1-7: ’De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de Here God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof? Toen zeide de vrouw tot de slang: Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven. De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten’.
En Openbaring 3:10-11: ’Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme’.
Deze ure der verzoeking van deze bedeling vinden wij al afgeschaduwd in de ure der verzoeking uit de vorige bedelingen. Hiertoe willen wij die uit de eerste drie bedelingen behandelen. De eerste tijdsbedeling was de bedeling van het Paradijs met de mens onder het gebod Gods, dat hij niet zou eten van de boom der kennis van goed en kwaad. Wij weten niet, hoelang deze bedeling geduurd heeft, want dat staat niet vermeld in de Schriften en doet ook weinig ter zaken. Maar wij weten wel, dat vlak voor het einde van deze bedeling van het Paradijs ook een ure der verzoeking kwam over het mensenpaar, over de wereld van toen.
In de ure der verzoeking van de Paradijs bedeling vinden wij een afschaduwing van de geestelijke situatie tijdens de ure der verzoeking, die nu komt. Wij zien hier, dat de verzoeker komt en spreekt tot de mens door middel van de slang, die hier zijn spreekbuis is en de eerste valse profeet, leraar en apostel, die toen de wegbereider moest zijn voor de val. En hij is dus de representant van alle dienstknechten van de duivel, dus ook in het bijzonder van de valse profeten, leraars en apostelen, die in onze eindtijd zullen optreden, om de mens te brengen in de verleiding, die straks komt. Daarom kunnen wij er zoveel uit leren, want wat doet deze valse profeet?
Hij vervalst het Woord van God en wij kunnen er van verzekerd zijn, als de ure der verzoeking voor deze bedeling gaat naderen, dat er vele valse profeten, apostelen en leraars zullen optreden, die het Woord van God vervalsen. Hij begint met een inleidende vraag in Genesis 3:1: ’God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?’ De geslepenheid van deze vraag komt naar voren in haar verdachtmakende voorstelling, alsof God hen onbillijk behandelde en hen naar eigen willekeur iets onthouden wilde, alsof God hen niet werkelijk liefhad.
Wij zien hoe hij het Woord van God vervalst, want zo heeft God het niet gezegd. En wij zien hier direct al de Bijbelkritiek. Deze gaat ook nu een grote rol spelen! Wij vinden ze waarlijk niet alleen in wat wij antichristelijke stromingen noemen, zoals theosofie of christian science, enzovoort. Maar wij vinden hen ook op de kansel en in de vrije samenkomsten. Het zijn vervalsers van het Woord van God met hun Bijbelkritiek. Dat is de inleiding tot de ure der verzoeking.
Let op, dat de slang daarbij sterk overdrijft, als hij zegt: ’Gij zult niet eten van enige boom in de hof’. Zij mochten van alle bomen eten, behalve van die ene boom. Hij overdrijft sterk om vooral God en Zijn Woord verdacht te maken. Zo zien wij ook vandaag een sterk overdrijven en laten Gods kinderen daarvoor oppassen en wakende zijn, want die tendens vinden wij overal in allerlei vorm. In de opwekkingsbeweging leert men zelfs, dat men niet meer ziek behoeft te zijn en dat men allen kan genezen. Maar dat heeft God ons voor deze tijd niet beloofd. Het zijn de krachten van de toekomende eeuw, die komt, het is voor de volgende tijdsbedeling.
Natuurlijk kan God ons voorproefjes geven, maar naar Zijn wil. Er wordt ook wel gezegd, dat men allen in tongen moet spreken, maar ook dat staat er niet. Het is overdrijving, die wij op vele andere terreinen vinden. Maar laten wij daar toch voor oppassen, want het is ook het Woord van God vervalsen. In getuigenissen wordt ook dikwijls sterk overdreven. Ik heb eens een man horen getuigen in een van de grote opwekkingssamenkomsten, dat hij genezen was van doofheid. Dit had ik deze man in voorgaande samenkomsten ook al horen getuigen. En toen ik hem de volgende morgen in de winkel ontmoette, was hij nog even doof als tevoren. Daar wordt God niet mee gediend, maar daar steunt men de duivel mee.
Wij zien, hoe de duivel Bijbelkritiek en vervalsing van het Woord aanwendt en daarmee zal hij ook deze ure der verzoeking inluiden. Dan begrijpen wij, dat wij er vlak voor staan en dat deze ure eigenlijk al ingeluid is. Waar het Woord der Waarheid, het zaad der wedergeboorte, het zaad van God is, zo is het woord van de duivel, dat twijfel, vrees en ongeloof in het hart zaait, dat zijn werk moet doen. Let nu op, want hij begint bij Eva met een inleidende, verleidende vraag in vers 1 en komt dan pas met zijn evangelie in vers 4.
En nu moet u zien, hoe het zaad van de duivel in de inleidende vraag al zijn werk heeft gedaan in het hart van Eva. Want zij zegt in vers 2: ’Van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom, die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven’. Heeft God het zo gezegd? Neen, want God heeft helemaal niet gezegd, dat zij de boom niet mochten aanraken.
Ook Eva begint dus al te overdrijven. Het zaad doet zijn werk. Nu komt de slang met zijn evangelie in vers 4 en 5: ’De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad’.
Dit kunnen wij samenvatten onder drie punten. Het eerste is het evangelie van de duivel, dat hij God tot leugenaar maakt, want hij zegt: ’Gij zult geenszins sterven’. Ten tweede loochent hij de straf en de ernst daarvan, die God hun aangezegd heeft, want hij zegt, dat zij geenszins zullen sterven. Ten derde belooft hij zegeningen, die hij nooit kan geven, want hij zegt, dat zij als God zullen zijn. Wat het eerste betreft: ook vandaag kunnen wij dat evangelie beluisteren, dat allereerst God en Christus tot een leugenaar maakt en dat doet men onder een gedachte van godsdienstigheid.
Als men de maagdelijke geboorte loochent, maakt men God tot een leugenaar, want God heeft van het begin af al gesproken van het zaad der vrouw (Genesis 3:15). Ook als men het hele scheppingsverhaal gaat loochenen, maakt men God en Christus tot een leugenaar. Het scheppingsverhaal is niet door mensen geschreven, want hoe zou Adam of een van zijn nakomelingen het scheppingsverhaal hebben kunnen neerschrijven. Hij was er immers toch niet bij! God heeft het Mozes gezegd en wie het Woord van God loochent, maakt God tot een leugenaar. Ten tweede loochent hij de straf en beluisteren wij dat nu niet overal? Men zegt in vele kerken: hel en verdoemenis bestaan niet, want het geloof daarin noemt men ouderwets. Er is geen straf’, hoort men overal en de duivel is maar zo’n middeleeuws gedrocht en dat heeft men als moderne theologen al lang geliquideerd.
Daarom zien wij wat een verleidende machten de andere en valse evangeliën zijn, die vandaag uitgaan over het mensdom. Het gaat uit in verschillende vormen, maar alles komt van uit de duivel. Daarbij moeten wij ook de alverzoeningsleer rekenen, die ook de eeuwige straf loochent. Het derde punt is, dat hij belooft, dat zij als God zullen zijn. Langs welke weg wilde hij dit aan de mens geven? Door het eten van de boom der kennis van goed en kwaad. Waar zal dit toe leiden? De door de duivel hier beloofde zegen is, dat door vermeerdering van kennis en ontwikkeling de mensen zichzelf kunnen verheffen en op het niveau van God kunnen komen, maar buiten God om en dit loopt uit op de vergoddelijking van de mens, de zogenaamde ’übermensch’, de antichrist.
Ziet u, hoe actueel het gaat worden? Zien wij vandaag niet de vermeerdering van kennis en ontwikkeling bij het brengen van het evangelie? En waarom wordt overal van de kansel opgeroepen voor de ontwikkelingshulp! Het gaat er niet meer om, om de mensen tot bekering te brengen en tot een waarachtig geloof in Christus, maar om ontwikkelingshulp voor betere sociale toestanden. Het is het evangelie van de duivel en het gaat er vlot in. Wij zien, hoe de mens zichzelf verheft en zich wil brengen op het niveau van God buiten God om en het loopt uit op de mens, die zegt, dat hij god is, de antichrist, van wie de Schrift zegt in 2 Tessalonicenzen 2: 4: ’de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is’. Hoe actueel wordt dit alles, als wij maar onze ogen er voor open hebben!
De tweede tijdsbedeling kennen wij als de tijdsbedeling onder het geweten. Na de zondeval en de uitdrijving uit het Paradijs konden de mensen twee wegen gaan. De ene weg, die God aangegeven heeft, is de weg van Abel, die ons door het ware offer weer in de gemeenschap met God brengt en die God Zelf de mens heeft aangewezen en gegeven. Het Paradijs evangelie was, dat God de mens, die naakt voor Hem kwam staan en zo niet kon blijven bestaan, bekleedde met de vellen van een geslacht dier, dat zijn leven moest geven als offer. God Zelf laat dus het eerste bloed vloeien door een plaatsvervangend offer voor de mens te brengen, opdat de mens daar mede bekleed kon worden en God beloofde daarbij de Verlosser, het zaad van de vrouw.
Abel heeft daarin geloofd en bracht dat offer van het lam en God heeft daarom hem ook gerechtvaardigd. Dit is de weg en de andere weg is van Kaïn, die offers bracht van de vruchten, die de aarde voortbrengt en dus door eigen inspanning, kennis en ontwikkeling verkregen. Kaïn had met zijn kennis deze vruchten op bijzondere wijze gekweekt en kwam zo met de werken van zijn handen om daardoor gerechtvaardigd te worden. Dit is de weg, die de mens bij de zondeval is ingeslagen door te eten van de boom der kennis van goed en kwaad. Het is de weg van vermeerdering van kennis en ontwikkeling, maar die van God af gaat.
En dat zien wij ook bij Kaïn, die van Gods aangezicht weggaat. In Judas 1:11: lezen wij over deze weg: ’Wee hun, want zij zijn de weg van Kain opgegaan’. Dit is de weg van vruchten verkrijgen uit de aarde. Nu moeten wij er niet te veel aan vastzitten, dat Kaïn alleen maar een landbouwer was, want in die zin zijn vandaag alle wetenschapsmensen niets anders dan zulke landbouwers. Zij trachten door de vermeerdering van kennis en ontwikkeling de aarde met al zijn krachten tot hun dienst te dwingen en dat zijn de werken hunner handen, om hen niet alleen te verrijken, maar ook om zo zichzelf te verlossen en tot god maken, of dit nu in een laboratoriun geschiedt of ergens anders, dat maakt niet veel uit, want het is ’de weg van Kaïn’, volgens de Schrift.
Zo zien wij, dat Kaïn de representant is van alle valse godsdiensten van deze wereld en het berust op zelfverlossing door vermeerdering van kennis. De ontzettende catastrofe, waar het op uitloopt, vinden wij duidelijk vermeld in Genesis 4:16: ’Toen ging Kain weg van het aangezicht des Heren, en ging wonen in het land Nod’. De weg van Kaïn leidt van God weg, maar de weg van Abel leidt tot God. Het einde van Kaïns weg staat in Genesis 6:12: ’En God zag de aarde aan, en zie, zij was verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven’. De weg van Kaïn leidt dus tot eeuwig verderf. Deze tweede tijdsbedeling onder het geweten, is een wonderlijke afbeelding van de tijdsbedeling der genade, waarin wij nu leven. Zoals de tweede tijdsbedeling uitliep in een ontzettend oordeel, de zondvloed, zo zal ook deze tijdsbedeling eindigen in een ontzettend gericht.
Daarom is het goed om enige kenmerken te noemen van de tweede tijdsbedeling, om te zien, dat zij ook voor deze tijdsbedeling gelden. Het eerste kenmerk van die tijdsbedeling begint met een heerlijke openbaring van Gods liefde en genade, doordat Hij de mens de weg wijst tot redding en verlossing, de weg van Abel, doordat zij het Paradijs moeten uitgaan en de nieuwe tijdsbedeling ingaan. Het is de belofte van het vrouwenzaad, van de beloofde Verlosser, wat de inhoud van het Paradijsevangelie is. En is onze tijdsbedeling niet met de grootste en heerlijkste openbaring van Gods liefde en genade begonnen? Heeft Hij ons niet de weg gewezen en het bloed, dat krachtiger spreekt dan het bloed van Abel.
Het tweede kenmerk is, dat in die tijdsbedeling wij een geleidelijke geestelijke achteruitgang zien van het gelovige mensengeslacht. En welk beeld geeft onze tijd te zien? Na de eerste heerlijke apostolische tijd kwam er een geleidelijke geestelijke achteruitgang en als God niet van tijd tot tijd bijzondere opwekkingen en werkingen van Zijn Geest had gegeven, dan zou er al vóór de Middeleeuwen geen Christen meer bestaan hebben.
Het derde kenmerk is, de gelijkvormigheid met de wereld, met het ongelovige mensengeslacht, waarmee zij zich verenigden en dat eindigde in vereenzelviging daarmee. Van heel het gelovige geslacht uit de lijn Seth, deze kwam voor Abel in de plaats, was alleen Noach als gelovige met zijn gezin overgebleven. Zien wij in onze bedeling ook niet eerst een geleidelijke geestelijke achteruitgang en een steeds meer aan de wereld gelijkvormig worden van de gelovigen en het zich daarmee vereenzelvigen?
Kijk vandaag maar eens om u heen? De wereld is niet alleen in de kerk gekomen, maar de kerk is de wereld: ’Het is kerk en wereld’. Onlangs werd mij een krantje toegestuurd uit een plaats waar ik door genade de boodschap mocht brengen, dat de Bijbel het waarachtige Woord van God is met de vele bewijzen daarvoor. In dat kerkblad stond echter, dat de Bijbel geheel mythologie is.
Het vierde kenmerk: een reusachtige beschaving, maar goddeloos, bestaande uit een zeer hoge ontwikkeling van cultuur, kunst, techniek en wetenschappen met als centra grote wereldsteden. Kaïn was de stichter van de eerste wereldstad. U heeft misschien een heel andere voorstelling gemaakt van de dagen van Noach, alsof het toen nog zo’n beetje een wilde horde was. Ook dat wil de moderne theologie ons wijsmaken en zij zeggen, dat Abraham eigenlijk de eerste mens was, die een beetje kon praten, omdat er staat geschreven, dat God met Abraham kon spreken.
Men lacht hier wel om, maar het is hoogst ernstig. Het is de evolutie-theorie, die de theorie van Kaïn is met zijn nageslacht. De weg van Kaïn leert, dat door vermeerdering van kennis en ontwikkeling de mens zichzelf verlossen kan. Dit betekent, dat onze kinderen meer kunnen dan wij en het daaruit voortkomende geslacht weer meer ontwikkeld is. Maar dat betekent ook, dat onze vaders er wel iets van af wisten, maar toch ouderwetse mannetjes waren, de grootvaders helemaal primitieve mensen waren.
Volgens deze theorie zou dus het verre voorgeslacht van de aap afstammen. Deze dwaasheid wordt meer en meer geloofd, met het gevolg, dat de kinderen verachting hebben voor de ouders. Men vraagt zich af, hoe dit komt, maar men leert het hen zelf. De kinderen zeggen, dat zij het beter weten dan de oudjes en dat hebben zij op school en in de kerken ingepompt gekregen. Willens en wetens ontgaat hen, dat Adam, toen hij door God geschapen werd,, een hoog intelligent wezen was. Wij mochten wel willen, dat wij een tiende deel van de intelligentie hadden van onze voorvader Adam.
Gelukkig hebben wij in deze bedeling het beter, want nu hebben wij een andere intelligentie gekregen, beter dan van Adam, namelijk Christus in ons, de Volmaakte. Dat Adams intelligentie buitengewoon moet zijn geweest, is wel bewezen door het feit, dat Adam alle dieren een naam moest geven, die door God geschapen waren. Dit betekent niet, dat hij zo maar een naam kon bedenken, zoals men vandaag ook maar de gekste namen voor zijn kinderen bedenkt, maar als de Bijbel van naamgeving spreekt, dan moet die naam het ware wezen uitdrukken en in dit geval het ware wezen van al de dieren. De Bijbelse naam drukt altijd het wezen, het diepe innerlijk er van uit. Adam doorzag het wezen van elk dier, waardoor hij hen ook de naam kon geven, zoals het goed was.
Misschien vraagt u zich af, hoe men in die tijd tot zo’n reusachtige hoge beschaving kon komen, maar daar waren heel natuurlijke grondslagen voor. De eerste hiervan was, dat de mensen een zeer hoge leeftijd bereikten. Zij werden vóór de zondvloed bijna allen ongeveer 900 jaar en stonden dichter bij hun Goddelijke oorsprong en zij beschikten over een behoorlijke intelligentie en verstand en konden daardoor heel veel ondervinden en zich verder ontwikkelen en hun kennis vermeerderen.
Daarbij kwam ook nog, dat zij allen één volk waren en één spraak hadden, dat het proces versneld en in de hand gewerkt moet hebben, vanwege de ene spraak. En ook waren er geen belemmeringen van grenzen. Het is een beeld van de eindtijd, want wat toen was, zal nu ook gaan gebeuren, als Amerika en Rusland met hun techniek en de wetenschappen, die hun ten dienste staan, zoals in de ruimtevaart, plotseling één gaan worden? Dan krijgen wij geen verdubbeling, maar een vermenigvuldiging. Dank God nog voor de Babylonische spraakverwarring, waardoor het nog wat afgeremd wordt, want anders waren wij allang tot dit eindpunt gekomen.
God wil nog, dat de mensen zich zullen bekeren en behouden worden en vandaar nog dit uitstel. Daarom kon het in die dagen ook tot zo’n grote beschaving komen. Wij zien dat, naar de mate wij hier een reusachtige beschaving en cultuur gaan krijgen, dat naar die mate ook het kwade hand over hand toeneemt. Uit enkele teksten willen wij zien, hoe het toen was. In Genesis 6:3: ’Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees’. Dan in vers 5: ’Toen de Here zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was’. Dan nog verder in vers 11 en 12: ’De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij. En God zag de aarde aan, en zie, zij was verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven’. Ziet u de toestand van toen? Het is een beeld van de toestand van onze bedeling. Wij zien dezelfde volgorde.
Het vijfde kenmerk is de afval en het daarop komende gericht van God, de catastrofe van de zondvloed. Zo zal het ook gaan met onze tijdsbedeling, onherroepelijk. Wij hebben nu eerst een overzicht gezien van de twee tijdsbedelingen en nu gaan wij de ure der verzoeking er van zien en vooral de inleiding tot die ure der verzoeking. Want daar hebben wij in onze tijdsbedeling mee te maken, omdat wij als Gemeente tijdens de ure der verzoeking niet meer hier zullen zijn.
In de tweede tijdsbedeling zien wij het sterk vermenigvuldigen van de mensen op aarde. Dat moet dus een bevolkings-explosie zijn geweest, wat wij vandaag ook zien, want de mensen vermenigvuldigen zich zeer op aarde en vandaar, dat overal geboorte-beperking naar voren wordt gebracht, omdat men er geen raad mee weet met die vermenigvuldiging van de mensen op aarde. Zoals toen de zedeloosheid toenam, zien wij dat vandaag ook. Wij lezen in Genesis 6: 1 en 2: ’Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen’. Het was dus niet zo, dat iedere man zijn eigen vrouw had, maar zij namen zich vrouwen, die zij zich verkozen. Hier zien wij reeds de voorloper van de tegenwoordige nieuwe zeden- en huwelijksmoraal.
Ook de apostel Paulus heeft hiervan al melding gemaakt in 1 Timoteüs 4:1: ’Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten (demonen) volgen, door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn, het huwelijk verbieden’. De meesten denken, dat hier het celibaat bedoeld wordt. Neen, het betekent heel iets anders. Vele predikanten en geestelijke leiders leren, dat de huwelijkssluiting ouderwets is en dat God het in het begin helemaal niet zo heeft ingesteld. Zij verkondigen het vrije huwelijk als de nieuwe vorm. Hier zien wij duidelijk de afval, waarvan Paulus ook spreekt in 2 Tessalonicenzen 2: 3: ’Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren’.
Zo zag Paulus het dus ook al in die dagen. Maar de nieuwe huwelijks- en zedenmoraal van vandaag heeft nog meer gevolgen, want het gaat gepaard met een toenemende bezetting van het menselijk geslacht met de geestenwereld, waaruit weer de reuzen geboren worden.
Hiermee komen wij op een heel bijzonder punt, dat wij ook vinden in Genesis 6:2: ’zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren’. Men zegt wel eens, dat deze zonen Gods de gelovige lijn was uit Seth, maar dat kan niet. In het Oude Testament en vooral in het boek Genesis, wordt met ’zonen Gods’ altijd ’engelen’ bedoeld en nooit anders. Van werkelijke zonen Gods is pas sprake in het Nieuwe Testament, als wij wedergeboren zijn. Men wil het zo uitleggen, dat de zonen Gods, die voortgekomen waren uit de lijn van Seth zich met dochters uit de lijn Kaïn verenigden, maar dat staat hier niet, want het was heel natuurlijk, dat deze vermenging plaats vond tijdens die bedeling, maar daar kwamen geen reuzen, maar gewone kinderen uit voort, daar het niet ging om twee verschillende geslachten.
Maar de zonen Gods behoren tot het geslacht der engelen en namen zich dochters uit het geslacht der mensen. Het was een gruwelijke vermenging van twee totaal verschillende geslachten. Waarom gebeurde dit? Omdat satan het oogmerk had om het hele mensengeslacht te vergiftigen, zodat de Verlosser daar nooit meer uit geboren kon worden, want Christus kon alleen geboren worden als een nakomeling van Adam en niet van een engel. Er zijn er, die zeggen, dat dit niet kan, omdat engelen niet huwen en niet ten huwelijk gegeven worden. Neen, natuurlijk niet! De engelen Gods, die trouw zijn aan God, huwen ook niet. Het is bij hen ook niet nodig, want zij zijn en masse geschapen en leven eeuwig voort. Een huwelijk dient tot instandhouding van het geslacht, maar dat was bij hen niet nodig, want zij blijven eeuwig leven.
In tegenstelling dus tot de engelen is de mens door God geschapen, die zich moest vermenigvuldigen en ook sterfelijk was, waardoor zijn geslacht onderhouden en voortgeplant moest worden. Denk nu niet, dat zo’n vermenging niet mogelijk is, want de Schrift leert ons en dat is ons genoeg. Wij weten uit de Schrift dat engelen zich tijdelijk stoffelijke lichamen kunnen aandoen. Zij kunnen zichtbaar verschijnen en zelfs met de mens eten en drinken. Dit is gebeurd bij Abraham, toen de Heer met twee engelen zelfs aan zijn tafel hebben gegeten.
Judas spreekt in vers 6 en 7 over die gevallen engelen: ’die aan hun oorsprong ontrouw werden’. Wij moeten weten, dat dit een heel aparte groep engelen is, het zijn wel gevallen engelen, maar niet dezelfde, die tegelijk met satan bij zijn val uit de hemel zijn verbannen en nu met hem in de hemelse gewesten heersen. Deze bepaalde groep engelen heeft God direct na deze gruwelijke daad, die het oogmerk had om het hele menselijke geslacht te vergiftigen en daarmee Gods velossingswerk te liquideren, met ketenen doen binden, zodat zij in een aparte plaats in de duisternis moeten blijven tot op de dag des oordeels, de grote witte troon. In Sodom en Gomorra was ook een gruwelijke gemeenschap van homosexualiteit, dat ook vandaag goed gepraat wordt. Ziet u, dat al deze dingen weer actueel gaan worden? Wat toen gebeurde, is een afschaduwing van wat nu gaat komen.
Want wat kwam er uit deze gruwelijke vermenging voort? De reuzen! Genesis 6:4: ’De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun kinderen baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam’. Wat zegt het Woord ons hier ook weer veel. Deze gruwelijke vermenging van twee verschillende soorten geslachten, van engelen en mensen dus, had ten doel een geslacht van reuzen voort te brengen. Wat betekent dat? In alle sprookjes en ook in de mythologie zijn resten van de waarheid van het Woord van God gebleven, u heeft toch weleens gehoord van de Griekse mythologie van goden en half-goden, die zich vermengden met mensen, waar ook bijzondere mensen door ontstonden. Nu dat zijn de gevallen engelen, de halfgoden.
Reuzen wil zeggen: groot en geweldig in allerlei afmetingen, die niet alleen naar het lichaam, maar ook geweldigen in verstand, in kennis, techniek en wetenschappen en sport. Het zijn topprestatie-figuren. Hoe werden dus die reuzen in die voortijd verkregen? Door een gruwelijke vermenging van de geestenwereld met de mensenwereld. Wat dacht u, hoe ze nu gekweekt worden? Niets anders! Nu zijn het niet de engelen, die huwen met de dochters der mensen, want dat heeft God immers voor eeuwig afgesloten, maar de mensen worden wel bezeten met demonen, die hen tot dergelijke topfiguren maken en dat zal nog veel meer toenemen.
Ziet u ze niet om u heen? Doet daar niet de hele wereld, ook het officiele christendom aan mee? Zij bewieroken hen. Het waren de geweldigen, mannen van naam uit de voortijd, nu zijn er weer mannen van naam, reuzen op elk gebied, geweldigen. En men roept om de grootste reus, om de grootste geweldenaar, om de grootste man van naam. Deze zal alle problemen in economie, kortom heel de chaos van dit wereldsysteem, oplossen. Deze geweldenaar zal de incarnatie van de duivel in het vlees zijn, satan in het vlees, het zaad van de slang. Hij heeft nu zijn voorlopers al. Het zijn mensen, geïnspireerd, geleid en bezet door de geestenwereld. Men noemt zulk een mens niet voor niets een genie? Het betekent, dat dezulken onder een geest staan. Als wij de juiste verklaring willen hebben uit Gods Woord, moeten wij naar de grondtekst gaan. Hier staat voor ’reuzen’ in het Hebreeuws het woord ’nefilim’ en dat betekent ’gevallenen’.
Nu komen wij tot de derde tijdsbedeling onder het menselijk bestuur, toen God na de zondvloed de overheid instelde. In deze tijdsbedeling vinden wij er een afbeelding van, hoe aan het einde van onze bedeling de overheid zal zijn tijdens de ure der verzoeking. God stelde de overheid in door gerijpte godvrezende mannen, zoals Noach en Sem. Noach was 600 jaar en Sem bijna 100 jaar oud. Ook deze tijdsbedeling ontaarde, zoals de andere, die vooraf gingen en die ook nog komen zouden. De overheid ging een machtsorgaan worden, dat niet meer handelde naar de wetten en geboden van God. Zij wilden niet langer Gods wil uitvoeren en handhaven, met andere woorden zij wilden niet meer een machtsorgaan van God zijn, maar een machtsorgaan, dat de wil van de mens ging uitvoeren, zodat de mens zelf het bestuur en zijn lot in handen kon nemen.
Dit was weer de weg van Kaïn, maar nu geholpen en versterkt door de overheid. Zo wordt deze overheid tenslotte het machtsorgaan van de duivel. Dit is de hoofdlijn, die wij ook in ons tijd zien. Van het machtsorgaan Gods wordt het een machtsorgaan van de mens, van het volk, de democratie, om dan te worden een machtsorgaan van de duivel (demoncratie), de anti-christelijke wereldheerschappij, die vlak voor de deur staat.
Het uur der verzoeking in de tijdsbedeling van het menselijk bestuur lezen wij in Genesis 11:1-9: ’De gehele aarde nu was een van taal en een van spraak. Toen zij oostwaarts trokken, vonden zij een vlakte in het land Sinear, waar zij zich vestigden. En zij zeiden tot elkander: Welaan, laten wij tichelen maken en die goed bakken. En de tichel diende hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem. Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden. Toen daalde de Here neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien, en de Here zeide: Zie, het is een volk en zij allen hebben een taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkanders taal niet verstaan. Zo verstrooide de Here hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat de Here daar de taal der gehele aarde verward heeft en de Here hen vandaar over de gehele aarde verstrooid heeft’.
Hier kunnen wij weer een belangrijke lering uit trekken. De ure der verzoeking, die toen kwam, begon met het grote eenheidsstreven, de eenheidsbeweging, een samenbundeling van alle hun ten diensten staande mensen, krachten, kennis, wijsheid, techniek en ook materialen. Men bundelde alles samen op die ene plaats, waar men die stad ging bouwen. Het was een geweldige concentratie en centralisatie van alles, wat de mens was , wat de mens vermocht en wat de mens ten dienste stond onder leiding en supervisie van een overheid, die als een éénhoofdig machtsorgaan alles in de hand hield en dat was Babel.
Ziet u, hoe dicht wij genaderd zijn tot de ure der verzoeking in onze tijdsbedeling? Zien wij niet deze eenheids-beweging en het eenheids-streven op elk terrein? Ziet u maar naar de grote fusies van banken, naar de steeds grotere concentraties in de zakenwereld. Er is geen terrein of daar is op het ogenblik die eenheids-beweging aan de gang, ook in de kerken. Alles gaat weer terug naar Rome en met haar worden ook verenigd het Mohammedanisme en Boedhisme, enzovoort. Alle godsdiensten kunnen in de oecumene een plaats krijgen en alles wordt klaargemaakt om onder een éénhoofdige leiding en supervisie, die komen gaat, gesteld te worden.
Een geweldig machtsorgaan, dat alle touwtjes in handen houdt! De mensen hebben dikwijls gezegd, dat dit niet bestaanbaar is, want hoe zou zo’n regering kunnen functioneren, die alles van deze grote volkenwereld in één hand houdt. De techniek, die de mens ontwikkeld heeft door de vermeerdering van de wetenschap, zal dat mogelijk maken door de moderne computers en electronische breinen.
Ik hoorde van een broeder, dat er al een computer ontwikkeld is, die in staat is de wereldregering te doen functioneren, die alles registeert, zodat een éénhoofdig orgaan dit in zijn macht krijgt op elk terrein. Hierin zien wij iets, van wat gaat komen en dat veel dichter voor de deur staat, dan de mensen denken. Men krijgt tegenwoordig zijn salaris niet meer in handen, maar een schriftelijke uitdraai van bank of giro, waarop het bedrag van het saldo staat. In elke winkel kan men met een pas inkopen doen, waarop steeds na een uitgave het nieuwe saldo wordt vermeld en zo weet men precies, hoeveel men heeft. Zo is men op de hoogte van de positie van een ieder. Er zal straks het woord waar gaan worden, dat men niet kan kopen of verkopen, als men het merkteken van het beest niet heeft. (Openbaring 13:17: ’en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft’.)
Een ander broeder vertelde ons, hoe er electronische breinen ontwikkeld zijn, zowel hier als in Amerika, waarvan men eigenlijk niet weet, hoe men die momenteel aan de man moet brengen. Het is, alsof God Zelf dit nog tegen houdt. Zo zien wij, hoe snel dit alles zich gaat ontwikkelen en straks het laatste Babel gebouwd zal zijn. Ook het electronisch onder de huid plaatsen van persoonsgegevens behoort tegenwoordig tot de normaalste mogelijkheden. (Openbaring 13:16: ’En het maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd’.)
De bouwstenen, die men in deze derde tijdsbedeling tot zijn beschikking had, waren bouwstenen van de materie. Er zijn nu wijze mensen, die een beetje spotlachen, om hetgeen er staat geschreven, dat die mensen die toren van Babel, waarvan de top tot in de hemel moest reiken, bouwden met doodgewone bakstenen. Maar die wijzen van vandaag kunnen niet goed lezen en dat is jammer. De duivel heeft hun ogen verblind en hun verstand verduisterd. Want denkt u nu werkelijk, dat deze mensen zo verduisterd waren, dat zij met gewone stenen dat grote werk gingen proberen?
De Joodse overleveringen weten hier meer van te vertellen. De bouwstenen, die gemaakt werden, waren bouwstenen van de materie en dat wil zeggen, dat men toen reeds voor een groot deel de geheimen kende, waaruit God de materie had opgebouwd. U weet toch, dat de materie opgebouwd is uit bepaalde bouwstenen, de atomen? Men kende deze dingen waar de wetenschap nu langzamerhand weer achter gaat komen. Dat zijn de bouwstenen van de materie, die zulke grensloze mogelijkheden konden geven.
Wisten deze mensen dit? Ja, dat wisten zij, maar waaruit bleek dat? Lees maar, wat God ervan zegt in vers 3: ’En zij zeiden tot elkander: Welaan, laten wij tichelen maken (bouwstenen) en die goed bakken’. En in vers 6 zegt Hij: ’Zie, het is een volk en zij allen hebben een taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn’. Het getuigenis van God is,dat niets, wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zal zijn. Zij kende de metarie van de bouwstenen, die hen in staat stelde om de hemel te bestormen. Zo tracht men dit vandaag ook te doen door de maan te willen veroveren en de planeten. U ziet, er is niets nieuws onder de zon! En zoals toen het ingrijpen van God kwam, zo zal ook nu het ingrijpen Gods komen.
Want ook nu bestormt men de hemel en de hemelse krachten. Babel is Bab-el en dit betekent: poort van God, maar het betekent ook: verwarring. Men wilde zichzelf god maken buiten God om en hierin zien wij weer de weg van Kaïn. Het is door vermeerdering van kennis en dit zijn eigenlijk de vruchten van Kaïn, in een ver gevorderd stadium. Hoe leerde deze mensen de geheimen kennen? Zij hadden niet de laboratoria van vandaag, waar men met veel moeite achter de dingen komt, het ging op een veel eenvoudiger wijze. Zij kenden deze geheimen, doordat zij nog de oorspronkelijke taal en spraak beheersden, die God aan de mens had gegeven. Want er was nog geen spraakverwarring.
De geleerden beweren wel, dat de eerste mensen een soort dierengeluiden uitstieten, die langzaam tot een soort taal werd. Hieraan kunnen wij zien, hoe verduisterd zij zijn, want God gaf aan de eerste mens de complete taal van de hemel, de oorspronkelijke taal, die niet door mensen gemaakt is, maar door God. De vrome Jood zegt, dat dit het Hebreeuws is en ik hoorde een bekeerde Jood zeggen, dat dit wel zo moet zijn, want toen Jezus vanuit de hemel aan Paulus verscheen, sprak Hij hem aan in de Hebreeuwse taal. Eén ding is waar, dat het Hebreeuws beslist wel dicht bij de oorspronkelijke taal moet liggen. Dat betekent, dat deze mensen nog de oorspronkelijke taal beheersten, die God aan de mens had gegeven.
Als God aan iets een naam geeft in die taal, dan wordt het werkelijke wezen van de dingen openbaar, dus ook de bouwstenen. De oude beschavingen konden dingen, die men vandaag nog niet kan doen. Kijk alleen maar eens naar de pyramiden van Egypte en dergelijke bouwwerken, die met een zeer grote nauwkeurigheid gebouwd zijn. De gangen bijvoorbeeld van de pyramiden zijn precies gericht op de sterrenhemel met die bepaalde sterrenbeelden, wier loop zij aanbaden. Ook hadden zij nog kennis bewaard, die zij hadden verkregen van hun voorgeslachten, vanaf Adam tot Noach. Dat moeten wij niet uitwissen! De mensen werden voor de zondvloed immers ruim 900 jaar oud en de vader van Noach heeft nog samengeleefd met Adam. Dit lijkt ons onvoorstelbaar, want er liggen ruim 1600 jaar tussen. Dit verklaart dus wel veel.
Hier zien wij dus ook, dat de ure der verzoeking van de eindtijd, waarin wij nu leven, een overheid te zien zal geven, die hoe langer hoe meer de wil van het volk gaat doen en zal overgaan in een demonisch, duivels bestuur van de antichrist en hoe die overheid straks alles in handen zal krijgen, daar streeft men nu naar. Het is al in Nederland zo,dat van de wieg tot het graf alles door de overheid geregeld wordt. Al deze sociale verzekeringen zijn wel prachtig, maar met dit al, vraagt de mens niet meer naar God. Zij hebben God niet meer nodig, want de overheid is de god geworden, die voor hen zorgt. ’Geef ons heden ons dagelijks brood’, dat vraagt men niet meer aan God, maar men gaat naar de overheid en dan ontvangt men ruime sociale steun. Het is allemaal wel prachtig, dat alles betaald wordt, maar men heeft God daardoor niet meer nodig, want de overheid zorgt voor alles! Ziet u het vreselijke, wat er uit voortvloeit: een éénhoofdig machtsorgaan, het genie, de antichrist.
Nu nog enkele lijnen over het derde onderwerp. De heerlijke belofte van de Here Jezus Chrisus om de Zijnen te bewaren uit deze ure der verzoeking. In Openbaring 3:10 en 11 lezen wij: ’Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme’.
In dit Schriftgedeelte worden ons wonderbare dingen gezegd. Ten eerste, dat het hier gaat om een heel bijzondere soort van verzoeking. De gewone verzoekingen gelden zeker voor alle mensen, maar vooral voor Gods kinderen, de gelovigen. De duivel valt Gods volk aan om te verzoeken en te verleiden. Dit wordt hier niet bedoeld, want het gaat hier om een verzoeking, die niet voor Gods kinderen geldt,maar voor hen, die op de aarde wonen, de wereldmens, die de aarde als een blijvende woonstad heeft. Dit is Babel, dat zichzelf tot een god maakt. Deze mensen zullen verzocht worden, opdat zij de leugen zullen geloven en de antichrist aanvaarden en zo rijp zullen worden voor Gods gericht en oordeel. Omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen zullen geloven. Het zijn allen, die een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid en de waarheid niet hebben willen geloven.
Christus is de Waarheid en de leugen is de antichrist. Hieruit zien wij al, dat deze verzoeking niet voor Gods kinderen geldt, maar voor hen, die zich wel Gods kinderen noemen, maar het niet zijn en zich daardoor laten meeslepen door deze wereld en bij de afval zullen behoren. Gods kinderen moeten wakende zijn en een afgezonderd geheiligd volk blijven, want het gaat hier om een bijzondere bewaring. Daarom doet Jezus hier een bijzondere belofte aan Zijn Gemeente. Voor de gewone verzoekingen behoeft Jezus niet een aparte belofte te geven, want die hebben wij al van God in het Oude Testament gekregen, dat onze Bewaarder niet sluimert. De Here bewaart Zijn kinderen voor het vallen in de listige verleidingen des duivels.
Bij de ure der verzoeking viel Eva, toe de duivel haar kwam verzoeken en verleiden. En waardoor? Omdat Adam niet wakende was, want hij was er bij en bleef passief en at toen met zijn vrouw maar mee. Daarom zijn zij beiden gevallen, want God had aan Adam gezegd, dat hij de hof moest bewaken en bewaren, daar er gevaar dreigde. Maar Adam gaf de teugels over en het is altijd gevarlijk om dat te doen, want de vrouw is niet geroepen om de teugels in handen te hebben. Er is een Goddelijke orde en het wil daarom niet zeggen, dat de vrouw minder is dan de man, maar zij heeft haar eigen plaats aan zijn zijde, want wie die Goddelijke orde breekt, baant de weg voor de vijand. Dit was dus ook in het Paradijs het geval, want omdat Adam niet als hoofd wakende was over zijn vrouw en passief in plaats actief, viel de vrouw. Daarom is de hele emancipatiebeweging uit de duivel.
Wij, als kinderen Gods zijn nu de nieuwe Eva, voortgekomen uit de nieuwe Adam. Zoals God over de oude Adam een diepe slaap liet komen en Eva uit hem nam, zo heeft God ook over de laatste Adam een diepe slaap des doods gebracht op het kruis van Golgotha, opdat de nieuwe Eva, de Bruid des Lams, uit Hem genomen zou worden, die straks ook door God Zelf aan Hem toegevoegd zal worden. De Here God bracht Eva tot Adam en zo zal Hij straks ook de Bruidsgemeente brengen tot de Hemelbruidegom. De nieuwe Adam waakt wel over de Zijnen, want anders zouden wij er niets van terecht brengen.
Kijkt u maar, wat er gebeurd in de hof van Gethsemané. Zijn discipelen sukkelden allen in slaap. Hoewel er gevaar was en de Heer gevraagd had of zij niet één uur met Hem konden waken. Het was weer in de hof, maar Jezus waakte en bad, doch vond Zijn discipelen steeds in slaap en zei tenslotte, dat zij dan maar rustig moesten doorslapen. Hij had de strijd gestreden en was Overwinnaar. Denk er om, dat wij het nu niet zo opnemen, dat wij hiervan ontslagen zijn en niet biddende en wakende behoeven te zijn. Want de Heer houdt ons verantwoordelijk om dit te doen en wij kunnen het doen. Het is de laatste ure en Jezus zegt: ’Waart gijlieden zo weinig bij machte een uur met Mij te waken? ’
Het is nu de laatste ure voor de verzoeking, die nu komt. Laten wij als kinderen Gods toch wakende en biddende zijn. Daarom zegt Jezus Zelf ook: ’Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt’. Heeft Jezus het Zelf niet gezegd in Johannes 17:11: ’En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt’. En in vers 15 zegt Hij: ’Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze’.
Dat is de verzoeking, die voor alle tijden geldt en die bijzonder op Gods kinderen afkomt en dan worden wij door God en Zijn Christus bewaard, door deze wereld heen. Wat een heerlijke tekst vinden wij ook in 1 Petrus 1: 5: ’die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof’. Wij worden dus in de kracht Gods bewaard. Wij vinden ook in 1 Korintiërs 10:12 en 13 een heerlijke belofte: ’Daarom, wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt’. Dit geldt zolang, als Gods kinderen hier op aarde zijn, waarvoor Jezus ook bad.
Maar als Jezus hier in Openbaring 3:10 een bijzondere bewaring toezegt, begrijpen wij wel, dat deze bewaring van een heel ander soort zal zijn, dan die nu geldt. In Openbaring 3:10 zegt Jezus: ’zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking’. (St.V.) In Johannes 17:15 gebruikt Jezus hetzelfde woord: ’Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze’. Maar in de ure der verzoeking, die straks komt, zal God ons bewaren door ons er uit weg te halen, omdat die ure der verzoeking bestemd is voor de mensen, die op de aarde wonen.
Waar vloeit deze belofte uit voort? ’Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten’. Het is de wederkomst, die wij verwachten en daarom zal Hij ons wegnemen uit die ure der verzoeking. Dan lezen wij nogmaals Openbaring 3:11: ’Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme’. Hij belooft hier dus deze bijzondere bewaring in verband met Zijn wederkomst. Dit moet ons blij maken, want het is een heerlijke belofte, die in Christus Jezus ja en amen is, want Hij zal het ook waar maken.
Wij weten, dat de Gemeente van Jezus Christus, de ware gelovigen, vóór de toorn van God weggenomen wordt, want het oordeel en gericht van God kan niet komen, zolang nog één van Zijn kinderen hier op aarde is, omdat zij niet bestemd zijn tot het verkrijgen van toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid. Dit zegt Paulus ook in 1 Tessalonicenzen 1:9b en 10: ’hoe gij u van de afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn’.
Ja, wij weten, dat de Here Jezus Zijn Bruidsgemeente zal weghalen,vóórdat de toorn Gods gaat komen, het oordeel en gericht over deze tijdsbedeling. Hij zal ons niet alleen weghalen vóór de toorn Gods, maar Hij haalt ons al weg uit de ure der verzoeking, die voor de toorn uitgaat. Is dat niet wonderbaar?
Jezus is de goede Adam en Hij zal het gesprek met de slang niet toelaten, maar Hij grijpt in en bewaart Zijn Eva, Zijn Lichaam, Zijn Bruid, door haar weg te nemen. Dat kan ook niet anders, want de ure der verzoeking zal de antichrist op aarde openbaren in al zijn verschrikkingen. Satan mag en kan nooit meer doen, dan wat God aan openbaring gegeven heeft. Toen Jezus Christus hier voor het eerst op aarde kwam, kon ook een lichamelijke antichrist komen en dat was Judas. Hij was het zaad van de slang, die Hem de verzenen zou doorboren. Jezus noemt hem dan ook een duivel, zoon des verderfs.
Er staat ook, dat de satan in hem voer. Het was dus de antichrist in zijn eerste komst en hij kon niet komen of Jezus moest eerst gekomen zijn. En nu moet Jezus eerst komen voor de Gemeente en met haar verenigd worden en dan mag zich ook de antichrist openbaren. De Gemeente zal dus hier op aarde de antichrist niet kunen aanschouwen. Maar wel werkt nu al zijn geest hier op aarde en dat is hem toegestaan, want de Geest van Christus werkt hier ook op aarde, want Hij woont in de gelovigen.
Dat de geest van de antichrist rondom ons werkt en ook in midden wat zich Gods kerk en Gemeente noemt, dat ervaren wij nu heel duidelijk. Johannes zegt in 1 Johannes 2: 18: ’Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook vele antichristenen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is’.
En waar komen zij vandaan? Men denkt dikwijls uit de spiritistische of occulte of ook uit de communistische gelederen, maar daar komen zij niet vandaan. Vers 19 zegt: ’Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn’. Waaruit kwam de eerste antichrist? Uit de intieme kring van Jezus, een apostel, die een verrader was. Ziet u, dat er een scheiding van geesten gaat komen, die God Zelf bewerkt en in deze tijd leven wij. Want wij zien, dat zich het grote geestelijke Babylon gaat vormen in de wereldkerk, die nu voorbereid wordt door de Oecumene.
Het wordt hard tijd, dat Gods kinderen zich meer aaneensluiten om ons te laten samenbinden door de Geest van God. Het is de laatste ure, waarin wij hier nog tot grote zegen en vrucht mogen zijn, voordat de Here komt. Elke keer, dat wij met elkaar Gods Woord mogen overdenken en Hij ons heeft willen zegenen, neemt onze verantwoordelijkheid toe. Wat doen wij er mee?
Nog velen zijn zoekende en velen moeten nog toegebracht worden, ook uit de kerken en uit Rome. Die er uit komen zullen met Gods kinderen toebereid worden. Dank, dat wij weten, dat de Heer de Zijnen kent en zij zullen naar Zijn stem horen en de Heer zal hen uitleiden en het zal worden één kudde en één Herder.
Hij komt, Maranatha! Amen.
Wanneer behoor ik Jezus Christus toe? Wat is er gebeurd?
Genesis 2:16:17: ’ En de Here God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven’ .
Wij kunnen niet voor God verschijnen want wij zijn zondaars. Is er een bewijs dat wij zondaars zijn? Ja, want wij gaan allemaal dood en dat is het bewijs! Wij zitten vast aan de boom van de kennis van goed en kwaad.
Wij kunnen niet los komen van die boom van de kennis goed en kwaad. Of u nu goed of kwaad leeft, u gaat uiteindelijk dood, wat een gevolg is van de zonde.
U kunt alleen los komen van de boom der kennis van goed en kwaad door te sterven. De Bijbel noemt dit wedergeboorte, opnieuw geboren worden.
In Johannes 3:3 spreekt de Here Jezus hierover met Nikodemus. Laten wij Nikodemus van toen eens naast ons zetten.
Nikodemus toen | Nikodemus nu |
Nikodemus was een gelovige Jood | Nikodemus was een gelovige Christen |
Nikodemus ging trouw naar de Synagoge | Nikodemus ging trouw naar de kerk |
Nikodemus geloofde in God | Nikodemus geloofde in God |
Nikodemus was als kind besneden | Nikodemus was als kind gedoopt |
Nikodemus hield zich aan de wet | Nikodemus hield zich aan de leer van de kerk |
Nikodemus, herkent u hem misschien? En tegen zo’n goed gelovig man moest de Here Jezus zeggen in Johannes 3:3-5: ’Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien’, en ’ Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan’ .
Wat is dan die wedergeboorte, het is de besnijdenis van het hart.
Colossensen 2:11: ’ In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, daar gij met Hem begraven zijt in de doop’.
Besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is.
Dit is dus niet de kerkdoop, u bent niet behouden door die doop. De doop is het gevolg van wedergeboorte. Bij wedergeboorte sterft het oude lichaam en dat wordt begraven in het watergraf. (de doop)
Het is de besnijdenis van het hart! God wil uw christelijke religie niet. God heeft geen interesse in uw vrome manier van doen. God heeft geen interesse aan uw vrome woorden, uw solide leven. Het baat u niets!
God wil uw hart! Mattheüs 15:8: ’ Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij’.
Erken voor God dat u een zondaar bent. Vraag God of Hij u uit de macht van satan wil verlossen. Of Hij met Zijn Bloed het gif van de zonde uit u wil wegnemen. Vraag of u een nieuw leven, Zijn Leven mag ontvangen. Vraag zelf, harop, of Hij binnen wil komen in uw hart en leven!
Het volgende gebed wil u helpen. Weet wel, het is een kwastie van leven of dood! Zeg het hardop en schaamt u zich niet.
Here Jezus, ik besef dat ik een zondaar ben, want ook ik ga dood. Om mij vrij te kopen, hebt u betaald met Uw leven en Uw bloed. Ik ben mij ervan bewust, dat U de enige bent die recht op mij heeft voor de rest van mijn leven. Ik realiseer mij, dat ik dan niet meer van mezelf kan zijn, maar dat ik dan Uw eigendom zal zijn. Dat wil ik ook Heer en daarom geeft ik mij volkomen aan U over. Heer wilt U in mijn hart en leven komen, nu. Ik vraag U dit in de naam van Jezus Christus. Amen.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.