De profetische terugkeer van de 12 stammen naar he
“Wie zijn dezen, die als een wolk komen aangevlogen en als duiven naar hun til?’
Jesaja 60:6-8
De profetische terugkeer van de 12 stammen naar het Land
In mijn boek ’Profetie en Vervulling’ schreef ik over het feit, dat de strafaankondiging die God aan het volk Israël bekend gemaakt had, die zij zouden ontvangen als zij zwaar tegen Hem zouden zondigen, volkomen letterlijk uitgekomen is. Er zijn twee oordeelsaan-kondigingen door Mozes gedaan, waarbij de ene aankondiging te maken had met een korte straf: de Babylonische ballingschap in 586 voor Christus, in Leviticus 26 aangekondigd, en de andere oordeelsaankondiging met een langdurige straf: de verstrooiing van het volk in 70 na Christus over de gehele wereld, in Deuteronomium 28 aangekondigd. Zoals echter de kortdurende straf tot een einde kwam en Gods belofte om hen naar het eigen land terug te brengen in vervulling ging, zo zullen wij zien, dat er ook vele beloften zijn die aankondigen, dat zij na de langdurige straf opnieuw naar het eigen land zullen terugkeren. (Johannes 10:10)
Verlangen naar en verwachting van de terugkeer bij de Joden
In zijn boek Days of Peace, (dat gaat over de komst van de Messias, de terugkeer naar Zion en de toekomstige wereld) schrijft de grote Babylonische rabbijn Ben Ish Hai over het Joodse verlangen naar de terugkeer van alle 12 stammen naar het land der vaderen. Hij verwijst naar Jesaja 9:1-2 waar geschreven wordt over het volk dat in duisternis wandelt en een groot licht gezien heeft. De hier genoemde duisternis verwijst naar de huidige verstrooiing van het Joodse volk over de gehele aarde. Deze duisternis is groter dan de duisternis van de Babylonische ballingschap. Maar de duisternis zal overgaan in een groot licht; het licht van de vreugde om de verlossing uit de verstrooiing. Deze verlossing van het Joodse volk zal groter zijn dan voorgaande verlossingen, zoals de redding en uittocht uit Egypte en de terugkeer uit de Babylonische ballingschap.
Terwijl de Nieuwe Vertaling in Jesaja 9:2 het volgende leest: ’Gij hebt het volk vermenigvuldigd, zijn vreugde groot gemaakt’, vertaalt de rabbijn het Hebreeuwse woord ’lo’, dat bij ons als ’zijn’ (zijn vreugde) vertaald is, letterlijk naar de betekenis van het Hebreeuwse woord ’niet’. Hij vertaalt dus: ’Gij hebt het volk vermenigvuldigd, hun vreugde niet groot gemaakt.’ Voordat u denkt, dat een eigenwijze rabbijn aan het werk is, wijs ik u erop, dat de rabbijn de Hebreeuwse tekst letterlijk vertaalt. Zoals hij het vertaalt, zo staat het ook in de grondtekst van de Bijbel. Dat dit zo is, kunt u controleren aan de Staten Vertaling, die ook een letterlijke vertaling geeft en hier het volgende leest: ’Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt.’
Wat wordt hier bedoeld? Jesaja verwijst hier profetisch naar de verstrooiing die over het volk zou komen in het jaar 70 na Christus. In de vele eeuwen die daarop volgden zou het volk in duisternis gedompeld zijn. Toch zou het volk tegen de verdrukking in blijven groeien. Maar het zou geen echte vreugde en blijdschap kennen. Die zou het volk pas krijgen bij de komst van de Messias. Hier kunnen christenen zichzelf ook in herkennen. Zonder de Here Jezus als Messias, dat is als Verzoener van hun zonden te kennen, was hun leven duister. Toen zij de Here Jezus leerden kennen, kwam er grote blijdschap in hun leven!
Hoewel de Joden door de eeuwen heen door optimisme gekenmerkt kunnen worden en vaak ook als vrolijke mensen gezien mogen worden, is er al deze eeuwen van de verstrooiing toch een geestelijke duisternis en droefheid bij alle godsdienstige Joden geweest. Denk maar aan de speciale Joodse muziek, die door de eeuwen heen vaak in mineur was. De Midrash legt dit als volgt uit: ’Mijn ziel weigert zich te laten troosten” (Psalm 77:3). Waarom weigert mijn ziel zich te laten troosten? Omdat mijn ziel niet weet hoe lang het lijden (nl. van de verstrooiing) zal duren. Pas als God het einde ervan bekend maakt (Psalm 39:5), zal ik getroost worden.’
De volkomen blijdschap zal pas bij het Joodse volk komen als de profetie in vervulling gaat bij de komst van de Messias, als de verstrooiing eindigt, allen naar het land Israël terugkeren en het Messiaanse vrederijk komt (Jesaja 35:10). Nadat het Joodse volk de straf voor zijn zonden gedragen heeft, moeten er ook vergeving en verzoening in het vooruitzicht zijn. Zo leidt de eeuwenlange droefheid naar een ongekende vreugde op de dag van de verlossing.
’...Uw licht komt en de heerlijkheid des HEREN gaat over u op. Over u zal de HERE opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. De HERE zal u tot een eeuwig licht zijn en de dagen van uw rouw zullen ten einde wezen.’
Jesaja 60:1-2,20
In die tijd zullen de verstrooide Joden van over de gehele wereld naar het land der vaderen terugkeren.
’Hef uw ogen op en zie rondom: zij allen verzamelen zich, komen tot u; uw zonen komen van verre en uw dochters worden op de heup aangedragen. Dan zult gij het zien en stralen van vreugde; uw hart zal zich ontroerd verruimen.’
Jesaja 60:4-5a
De uitdrukking ’zij verzamelen zich’ betekent, dat de teruggekeerden dan weer tot een hechte eenheid gevormd zullen worden. Deze teruggekeerden zullen komen ’van verre’. Rabbi Ben Ish Hai zegt, dat hiermee Babel (Irak) bedoeld wordt, omdat dit land in Jesaja 39:3 ’een ver land’ genoemd wordt.
De Midrash heeft eens aangekondigd: ’Als mensen (Joden) uit Babylon weer in het land Israël gezien worden, zie dan uit naar (de komst van) de Messias.’ In onze dagen zijn de Joden uit Irak, Babel, naar Israël teruggekeerd.
Ja, de laatste Joden zijn in het jaar 2003 naar het land der vaderen vertrokken. Het is opnieuw een duidelijk teken van de spoedige komst van de Messias, of, zoals wij christenen het gewend zijn om te zeggen: het is een teken, dat de Here Jezus spoedig zal wederkomen.
De verloren tien stammen
Terwijl wij vanaf 70 na Christus de Joden (van de twee stammen dus) door de eeuwen hebben kunnen volgen, is het zicht op de Israëlieten van de tien stammen verdwenen. Waar zijn deze mensen van de tien stammen gebleven? Keren zij ook terug voor de komst van de Messias? Horen zij er ook bij als het Messiaanse vrederijk aanbreekt? De profeet Jesaja geeft een duidelijk antwoord op deze vraag in Jesaja 11:11-12 en Jesaja 27:13, waar hij o.a. ’de verlorenen uit Assur’ en ’de verdrevenen van Israël van de vier einden van de aarde’ noemt, die allen zullen terugkeren.
Gaan de gevangenissen open?
’Zo zegt de HERE: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord, en ten dage des heils heb Ik u geholpen; Ik zal u behoeden en u stellen tot een verbond voor het volk om het land weder te herstellen, om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken, om tot de gevangenen te zeggen: gaat uit tot hen die in de duisternis zijn: komt te voorschijn... Zie, dezen komen uit de verte, genen uit het noorden en het westen, weer anderen uit het land Sinim (dat is het Hebreeuwse woord voor China!).’ Jesaja 49:8-11
In Jesaja 61:1,2 lezen wij ook dat er vrijlating voor gevangenen zal zijn.
Nu komt de vraag: ’Wie zijn die gevangenen die vrijgelaten worden? Komt er een dag, dat Gods goedheid, liefde en genade zo groot zijn, dat Hij de rechtvaardigheid laat uitschakelen door Zijn liefde en genade en gewoon de gevangenispoorten laat openzetten, zodat Hij de vrijheid schenkt aan alle misdadigers, van wie velen hun straf nog lang niet gedragen hebben en van wie er ook zijn, die een gevaar voor de samenleving zijn gebleven? En waar lezen wij, dat de Here Jezus bij Zijn eerste komst de gevangenissen liet openen voor de misdadigers?’
Soms maakt de Bijbel duidelijk, dat er in beeldende taal gesproken wordt. Zo wordt de stad Jeruzalem in Jesaja 1:9-10; Ezechiël 16:46,49,53 en Openbaring 11:8 ’Sodom’ genoemd. Zo is het ook met de ’gevangenen’. Over wie spreekt Jesaja? Over de dieven en de moordenaars die in de gevangenis zitten en ineens en plotseling vrijgelaten zullen worden? Neen, hij spreekt over de verstrooiden van zijn volk, die als gevangenen onder de volken leven. Het is net als met de mensen die ’in duisternis gezeten’ waren. Zaten die letterlijk in verduisterde kamers? Zaten die de hele dag met de lampen uit? Neen, dat waren de mensen van Gods volk die in de duisternis van de verstrooiing leefden. Met deze ’gevangenen’ worden de verloren tien stammen bedoeld, die in geestelijke duisternis verkeren. Waarom kan van deze mensen gezegd worden dat zij in duisternis verkeren? Wie in de duisternis zit, kun je niet zien. Zo iemand is er wel, maar je weet niet waar hij is. Hij is onzichtbaar. Zo is het ook al duizenden jaren geweest met de verloren tien stammen. Ze waren ’ergens’ op aarde, maar niemand wist waar ze waren. Er was duisternis rond hun bestaan. Ieder wist, dat ze ’ergens’ op aarde moesten zijn, maar niemand kon ze vinden en niemand kon aanwijzen waar zij waren.
De verloren van de tien stammen worden ontdekt en keren terug
In de tijd van het komen van de Messias, zal de mist rond deze mensen optrekken, dan zal de duisternis overgaan in licht en zal bekend zijn wie zij zijn en waar zij wonen. In de eindtijd zal dus ontdekt worden, wie de verloren tien stammen zijn en zullen ook zij naar het land der vaderen terugkeren. Wij kunnen het ook op deze manier zeggen: zodra de verloren tien stammen ontdekt zijn en zij naar het land der vaderen terugkeren, hebben wij opnieuw een aanwijzing, dat wij in de Bijbels - profetische eindtijd terechtgekomen zijn.
Ook de profeet Jeremia heeft aangekondigd, dat de mensen van de verloren tien stammen in de eindtijd naar het land Israël zullen terugkeren. Jeremia 3:18 maakt duidelijk, dat het volk van de twee stammen (Juda) betrokken zal zijn bij de terugkeer van het volk van de verloren tien stammen (Israël). Ook de profeet Ezechiël heeft deze terugkeer aangekondigd, evenals de reiniging van hun zonden (Ezechiël 37:21-23).
Een wonderlijke terugkeer
De terugkeer zal door God op een heel bijzondere manier bewerkstelligd worden.
’Zo zegt de Here HERE: zie, Ik zal Mijn hand opheffen tot de volken en Mijn banier omhoog heffen voor de natiën.’
Jesaja 49:22
Door de eeuwen heen heeft God Zijn volk in Zijn armen gedragen (Jesaja 40:11). Nu zal Hij Zijn hand opheffen als een teken voor de volken om de verstrooiden terug te brengen naar hun land.
Maar ook:
’Ik zal hen tot Mij fluiten en hen vergaderen, want Ik bevrijd hen, en zij zullen even talrijk worden als zij waren.’
Zacharia 10:8
Rabbi A.J. Rosenberg zegt, dat zoals iemand fluit als een teken om op te letten, zo de verstrooiden door God gewaarschuwd worden. Rabbi Shmuel Yerushalmi zegt, dat God hen zal ’fluiten’ en hen er hierdoor aan herinneren zal, dat zij dienen terug te keren naar het land der vaderen en dat zij dit nu moeten doen.
Die terugkeer zal niet, zoals velen in onze dagen denken, ’te voet’ geschieden.
’Een menigte kamelen zal u overdekken, jonge kamelen van Midjan en Efa; uit Seba zullen zij allen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen en de roemrijke daden des HEREN blijde verkondigen... Wie zijn dezen, die als een wolk komen aangevlogen en als duiven naar hun til?’
Jesaja 60:6-8
Het lijkt mij, dat wij hier een heel bijzondere aankondiging hebben. Wat is een kameel? Hij is ’het schip van de woestijn’. De verstrooiden zullen per schip terugkomen, zoals wij in het verleden al gezien hebben. Wat doet een duif? Hij doet hetzelfde als wat de hier genoemde wolk doet: door de lucht reizen, vliegen. Het verwijst al naar de bijzondere manier van vervoer die er in de tijd, dat deze woorden in vervulling zullen gaan, zal zijn: vervoer door de lucht, per vliegtuig.
In de tijd dat er nog geen sprake was van vliegtuigen en dat mensen zich niet konden voorstellen, dat er ooit vervoer door de lucht zou komen, waren de Joden al overtuigd, dat in deze tekst aangekondigd werd, dat zij op een heel bijzondere wijze naar het beloofde land teruggebracht zouden worden. Maar hoe? Het zou toch niet echt op een wolk of echt door middel van duiven zijn? Maar hoe dan wel? Een mooi antwoord vinden wij in de geschiedenis van de verdrukte Joden in Bagdad, Babel. In de twaalfde eeuw was er een grote Messiaanse verwachting bij hen en de hoop, dat zij op de vleugels van de engelen naar het heilige land vervoerd zouden worden. Op een nacht zijn zij op de daken van hun huizen gaan staan om te wachten op de engelen, die hen naar het land der vaderen zouden brengen. De engelen kwamen niet. De teleurstelling was begrijpelijk groot. Dit voorval illustreert de Joodse visie op de terugkeer naar het land: door de lucht!
De rabbijnse toekomstverwachting is Bijbels
Wij zullen nooit mogen denken, dat de hoop op de terugkeer van de twee en de tien stammen een onbijbels geloof is van de rabbijnen en gebaseerd is op een onjuiste uitleg van de Bijbel. De Here Jezus heeft namelijk dezelfde verklaring afgelegd, waarmee en waardoor Hij bevestigde, dat de toekomstverwachting van de rabbijnen op de juiste uitleg van het Woord van God berustte. Eerst al in Mattheus 23:3 lezen wij, dat de Here Jezus nadrukkelijk zei, dat de rabbijnse leer (niet hun levenswandel, maar hun leer!) absoluut betrouwbaar was en dat Zijn volgelingen zich dienden te richten naar de leer van de (orthodoxe) rabbijnen. In het volgende hoofdstuk zei de Heiland, dat Hij Zelf betrokken zou zijn bij de terugkeer van de twaalf stammen.
’En Hij (Jezus Zelf!) zal Zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen Zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.’
Mattheus 24:31
Vergis u niet: in Mattheus 24 gaat het niet over de toekomst van de Gemeente. Het gaat in dit hoofdstuk over de toekomst van Israël. Het gaat over alles wat er met Israël zal gebeuren. Dat er een Gemeente zou komen, was op dit moment nog een verborgenheid voor de discipelen. De Heer sprak als Messias tot Joden over de toekomst van hun volk.
In die tijd zal de gescheidenheid tussen het volk van de twee stammen (de Joden) en hen die teruggevonden zijn van de tien stammen voorbij zijn. Nu is er nog een grote gescheidenheid tussen deze twee. Als de Messias komt, zal die scheiding voorbij zijn, zo zegt Jesaja 11:13. Beide groepen zullen met elkaar verzoend worden. Waarom dit op dit ogenblik niet het geval is, zullen wij hierna nog vermelden. Ook in andere teksten lezen wij, dat de nakomelingen van het twee stammen-rijk Juda (de Joden) en de nakomelingen van het tien stammen-rijk (Israël) weer samen in het land der vaderen zullen wonen. Zie Jesaja 14:1; Jesaja 43:5-8; Jesaja 56:8; Jeremia 30:3; Jeremia 31:8-9; Jeremia 32:37; Ezechiël 36:24; Ezechiël 37:21-22; Zefanja 3:19-20; Zacharia 8:7 en Zacharia 10:6.
De huidige situatie met betrekking tot de tien stammen
Velen van de nakomelingen van de tien stammen hebben zich vermengd met heidenen. Wij weten dat grote aantallen van hen wonen in India, China en Abessynië (Ethiopië). Zij weten nog dat zij Joden zijn, besnijden hun zonen en houden zich nog aan een aantal wetten. In hun leven als Joden hebben zij echter een aantal heidense gewoonten uit hun omgeving overgenomen.’
Uit Ethiopië zijn velen teruggekeerd naar het land der vaderen. Zij worden Falasha’s genoemd. Zij behoren bij de nakomelingen van de tien stammen. Ook uit Japan zijn mensen gekomen, die zeggen, dat zij bij de tien stammen behoren. Uit India kwamen de Bne Manashe, dat zijn de ’zonen van Manasse’. Zij waren indertijd uit Israël naar Assyrië gedeporteerd en zijn van daaruit verder gevlucht naar landen als Tibet, China en Indo China. Ja, als gevolg van vervolging en verdrukking kwam een groep zelfs in Thailand, Birma en India terecht.
Wij weten, dat inmiddels uit veel landen van de wereld zowel Joden als nakomelingen van de tien stammen naar het land der vaderen zijn teruggekeerd. Het ging precies zoals de Bijbel het aangekondigd had: de Joden van de twee stammen zouden de Israëlieten van de tien stammen helpen om naar het land terug te keren. Ze kwamen uit landen als Iran en Irak, uit Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Spanje, maar ook zeer velen uit Rusland en de Oekraïne. In onze tijd kwamen ze zelfs uit Argentinië en Peru.
De met heidense gewoonten verontreinigde leden van de tien stammen zullen naar Israël terugkeren en daar gereinigd worden van hun heidense smetten. Dit zal het werk van de Messias zijn en dus pas geschieden als de Messias komt. Tot de komst van de Messias zal niemand uit de verloren tien stammen die naar Israël komt, daar aanvaard worden, bijvoorbeeld om een huwelijk te sluiten met iemand uit het Joodse volk. Dit is omdat zij de status van mamzeriem (bastaards) hebben en het dus volgens de Joodse wet verboden is om met hen te trouwen.
Als wij nu weten en geloven, dat de Here Jezus de Messias is, zijn wij ons bewust, dat de Here Jezus een grote taak en een belangrijk werk wacht als Hij op aarde zal wederkomen om Zijn rijk van vrede en gerechtigheid te brengen. De komst van de Messias - de wederkomst van de Here Jezus - is dichtbij gekomen. Zowel de nakomelingen van de twee stammen als van de tien stammen keren terug. De duisternis en de mist rond de verdwenen tien stammen trekt op. Het licht gaat steeds meer op de rest, het overblijfsel, van de tien stammen schijnen. Dit maakt ons duidelijk, dat wij nu echt in snel tempo onderweg zijn naar de wederkomst van de Here Jezus.
Deel 2
Het volk Israël zal altijd blijven bestaan
Meerdere keren heeft God gezegd, dat het volk Israël nooit volledig uitgeroeid zal worden. Het zal altijd blijven bestaan, zelfs in de ernstigste pogingen om het volledig uit te roeien. Ook al zou God toestaan dat zij in de vuuroven van de verschrikking terecht zouden komen, Hij zou hen nooit prijsgeven aan het vuur van de totale vernietiging. De Israëlieten zouden wel gescheiden leven van de andere volken, zelfs als ze onder de andere volken verstrooid waren, zouden zij van deze volken gescheiden blijven leven. Ze zouden echter nooit volledig in die volken worden opgenomen en er in opgaan. Ze zouden altijd een eigen volk binnen die andere volken blijven. Ze zouden hun eigen godsdienst bewaren en blijven leven volgens de voorschriften van de Bijbel. Het is toch opmerkelijk, dat een religieuze Jood nog steeds geen varkensvlees eet, nog steeds kwasten aan zijn kleed heeft, de besnijdenis toepast, de sabbat eert, een keppeltje draagt, geen kleding dat uit twee stoffen geweven is draagt, enz.
God heeft nadrukkelijk verklaard:
’Maar ook zelfs, wanneer zij in het land hunner vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen, zodat Ik hen zou vernietigen en Mijn verbond met hen verbreken: want Ik ben de HERE, hun God. Maar Ik zal hun ten goede gedenken het verbond met hun voorvaderen, die Ik voor de ogen der volken uit het land Egypte heb geleid, om hun tot een God te zijn. Ik ben de HERE.’ Leviticus 26:44-45
’Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des HEREN, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan.’ Jesaja 66:22
Dit is in volkomen overeenstemming met de boodschap van de apostel Paulus in Romeinen 9-11. In dit gedeelte stelt hij de vraag, of God de Joden verstoten heeft, nu de Joden de Here Jezus afgewezen hebben. Zijn antwoord is duidelijk: God heeft Zijn volk beslist niet verstoten. Israël is nog altijd het uitverkoren volk van God. Het feit dat zij de Here Jezus niet aanvaard hebben, betekent niet, dat zij nu niet meer het uitverkoren volk van God zouden zijn.
God’s zorg voor Israël
Hoewel God bij monde van Mozes aangekondigd had, dat Hij het volk Israël zwaar zou straffen voor zijn zonden, heeft God tevens gezegd, dat Hij nooit afstand zal doen van Israël als Zijn volk en dat Hij hen nooit zou loslaten en hen zou afdanken. Het volk heeft een periode van ongeveer tweeduizend jaar afschuwelijk lijden en vervolging achter de rug. Het leed dat de Joden in deze tijd is aangedaan en de haat die over hen uitgestort is, is haast niet te beschrijven.
Wij zien reeds in de tijd van de eerste ballingschap (de Babylonische ballingschap) dat God Zijn volk niet losliet. De tempel werd verwoest door koning Nebucadnezar en een groot deel van het volk werd in ballingschap gevoerd naar Babel. De ballingschap duurde echter “maar” 70 jaar en daarna mochten de Joden naar het eigen land terugkeren en weer een tempel bouwen.
De tweede ballingschap duurde echter veel langer: van 70 na Christus tot 1948. Opnieuw werd de tempel verwoest en werden de Joden in ballingschap weggevoerd. De verwoesting van de tempel had voor de Joden een geestelijke betekenis, die hen ongelooflijke pijn deed. God had gezegd:
’Doch Ik zal te dien dage Mijn aangezicht volkomen verbergen vanwege al het kwaad, dat zij gedaan hebben: dat zij zich tot andere goden hebben gewend.’ Deuteronomium 31:18
De verwoesting van de tempel was het teken, dat God Zijn aangezicht voor hen verborg. Gods zegen was, dat Hij vriendelijk naar hen keek. Nu Hij Zijn gezicht van hen afwendde, betekende dit, dat Hij hen niet zegende!
’Al deze vervloekingen zullen over u komen, u achtervolgen en u treffen, totdat gij verdelgd zijt, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van de HERE, uw God, en de geboden en inzettingen die Hij u opgelegd heeft, niet onderhouden hebt.’
Deuteronomium 28:45
In 1948 keerden de Joden echter terug naar het land der vaderen en nu wachten zij op het moment, waarop de tempel weer herbouwd kan worden. Dit zal de tempel zijn zoals deze door de profeet Ezechiël aangekondigd is - geen geestelijke tempel, maar een letterlijke tempel op de tempelberg in Jeruzalem.
Wát er ook met hen gebeurde, altijd bleven er Joden over, die wachtten op en baden voor de terugkeer naar Israël, de herbouw van de tempel en de komst van de Messias. Zij hadden hiervoor een duidelijke belofte van God in Leviticus 26:44-45.
In dit verband heeft God Zelf een opmerkelijke uitspraak gedaan. Hij zei:
’Ik zou gezegd hebben: Ik zal hen wegblazen, een einde maken aan hun gedachtenis onder de stervelingen, indien Ik de hoon van de vijand niet gevreesd had, dat hun tegenstanders het zouden misverstaan en zeggen: onze hand was verheven, niet de HERE heeft dit alles gedaan.’ Deuteronomium 32:26-27
Wat bedoelde de Here God met deze woorden? Hiermee wilde Hij duidelijk maken, dat ook al zouden de andere volken op aarde zich niets meer van God aantrekken, dan nog zou het volk Israël trouw aan God blijven. Door het volk Israël zou God aan de andere volken op aarde laten zien wie Hij is en wat Hij is. Israël mag niet van de aardbodem verdwijnen, want het is juist het volk Israël dat aan de andere volken Gods grote daden bekend maakt.
Vijf verschillende beloften
’En gij zult onder de volken te gronde gaan, en het land uwer vijanden zal u verteren... Maar ook zelfs, wanneer zij in het land hunner vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen, zodat Ik hen zou vernietigen en mijn verbond met hen verbreken: want Ik ben de HERE, hun God.’ Leviticus 26:38,44
Hier is sprake van vijf verschillende beloften, die God aan het volk Israël gegeven heeft, zoals Mozes hier aankondigde. In de geschiedenis van Israël is gebleken, dat deze vijf beloften te maken hebben met vijf verschillende perioden uit Israëls geschiedenis. Hiermee is deze tekst in feite gekoppeld aan de profetie van Daniël, die vijf verschillende wereldrijken aankondigt:
1. God zal hen niet versmaden - dit zou zijn in de tijd van de Babyloniërs.
2. God zal geen afkeer van hen hebben - dit zou zijn in de tijd van de Perzen.
3. God zal hen niet vernietigen - dit zou zijn in de tijd van de Grieken.
4. God zal Zijn verbond met hen niet verbreken - dit zou zijn in de tijd van de Romeinen.
5. God blijft hun God - dit moet verwijzen naar de eindtijd, waarin wij zowel de periode van de Tweede Wereldoorlog
zien als de komende periode van Gog van Magog.
God bewaarde hen in het verleden
Wij zien de bewarende hand van God vele malen in de geschiedenis van het volk Israël; niet alleen in de tijd van de Bijbel, maar ook later. Er zijn soms opmerkelijke en vreemde gebeurtenissen in het verleden geweest, waardoor Israël als volk is blijven bestaan. Tijdens de eerste ballingschap was het de grote Jodenhater Haman die het plan opgevat had om het gehele volk tot de laatste man uit te roeien. God bestuurde echter de geschiedenis. De vrouw van koning Ahasveros viel in ongenade en koning Ahasveros trouwde met een meisje dat van Joodse afkomst was: Esther. Toen Haman op het punt stond om het gehele Joodse volk uit te roeien, kwam Esther met gevaar voor eigen leven in actie en zorgde er voor, dat de Joden niet uitgeroeid werden.
Na het begin van de tweede ballingschap, tijdens de regering van Domitianus (81-96 N.chr), de broer van Titus die Jeruzalem veroverd had, was het voortbestaan van Israël in groot gevaar, omdat er een gebod uitgevaardigd was om alle Joden in het gehele rijk uit te roeien. Het was te danken aan de zelfopoffering van een Romeinse senator en zijn vrouw, dat het bevel om de Joden volkomen uit te roeien ongedaan gemaakt werd.
Het was in de tijd dat rabbi Eleazar, rabbi Jehosjoea en rabbi Gamaliël in Rome waren, dat de Romeinse senaat het volgende edict uitvaardigde: ’Over 30 dagen mag er geen Jood meer op aarde zijn.’
Binnen 30 dagen moesten alle Joden in het gehele Romeinse rijk worden uitgeroeid. Dit was een keizerlijk bevel, dat niet genegeerd mocht worden.
In de Romeinse senaat was echter een man die God vereerde. Hij ging naar rabbi Gamaliël en vertelde hem welk complot er tegen de Joden gesmeed was. De rabbijnen waren onthutst en terneergeslagen. De senator verzekerde hen echter, dat zij niet hoefden te vrezen en dat de komende dertig dagen de God van de Joden aan hun zijde zou staan. De vrouw van de senator zei tegen hem:
’Je hebt toch een ring met een capsule vergif? Slik het vergif in en pleeg zelfmoord. De senaat zal dan 30 dagen rouw voor je in acht nemen en het besluit tot uitroeiing van de Joden zal automatisch vervallen zijn.’
Hij luisterde naar zijn vrouw en pleegde zelfmoord. De uitroeiing van de Joden ging niet door!
God bewaarde hen ook in onze tijd
Wij maken een sprong van bijna 2000 jaar en komen terecht in onze eigen tijd. In onze tijd beschermt God nog steeds Zijn volk. In 1948 werd een handjevol Joodse soldaten met gebrekkige wapens overvallen door een menigte Arabieren. Menselijk gesproken was het onmogelijk voor de Joden om te overwinnen. De overmacht was te groot. Maar wat gebeurde er? De Joden wonnen de strijd in de Onafhankelijkheidsoorlog. Uit die tijd is een prachtig verhaal. Een groep Joodse soldaten was omringd door een overmacht aan Arabische militairen. De Joden dreigden volledig uitgemoord te worden. In hun wanhoop schoten ze een keer met hun kanonnetje, de Davidka. Dit kanon produceerde een ongelooflijke hoeveelheid lawaai, maar hij was niet doeltreffend om er gericht mee te schieten. Toen de Joodse soldaten een keer met hun kanonnetje schoten begon het net te regenen. De Arabische militairen hadden de verhalen over de atoombom en fall-out gehoord en meenden dat de Joden een atoombom hadden en die nu tot ontploffing gebracht hadden. Ze zagen de regen aan voor de fall-out van de atoombom en sloegen op de vlucht.
Een grote overmacht aan Arabische soldaten was - net als in Bijbelse tijden - in verwarring gebracht en werd ’verslagen’ door een klein groepje Joodse militairen. Was deze verwarring nu toeval of mogen wij daarin de hand van God zien? Was dit toeval of beginnen de Bijbelse tijden zich te herhalen? Was dit toeval of schrijft God weer geschiedenis in onze dagen?
In de zesdaagse oorlog in 1967 hadden de Israëlische soldaten maar een aantal dagen nodig en de strijd was beslist. De Joden moesten in de (Middellandse) Zee gedreven worden, maar bleken de grote overwinnaars te zijn. Hoe kon dat?
In 1973 werden de Joden op Grote Verzoendag (toen alle mensen vastten, er geen openbaar vervoer en geen radio en TV uitzendingen waren) opnieuw overvallen door de vijand. Israël was niet voorbereid op de strijd en stond er meteen zeer slecht voor. De meeste soldaten waren thuis, waren slap als gevolg van het vasten en hadden geen openbaar vervoer naar het oorlogsgebied. Er was echter iets vreemds op die dag. Waarom vielen Egypte en Syrië niet gelijk met de anderen aan? Waarom gaven ze Israël de tijd om zich strijdvaardig te maken? Het antwoord kan alleen in de Bijbel gevonden worden:
’Als de HERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.’ Psalm 127:1
Het Israëlische leger had de Arabieren niet tegen gehouden. De meeste soldaten zaten thuis. Toen toonde God, dat Hij de Bewaarder van Israël is.
God bewaarde hen ten tijde van de Golfoorlog
Vervolgens kwam in 1991 de Golfoorlog. Het Joodse volk was in groot gevaar, zoals de meeste van ons zich nog wel kunnen herinneren. Saddam Hoessein uit Irak had een enorme militaire macht ontwikkeld. Zijn militaire macht stond op de vierde plaats in de wereld. Nu dreigde hij met zijn Scud-raketten een verschrikkelijke slachting aan te richten in Israël. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog kwam weer boven bij de Joden: sterven door gas! In het hele land waren verzegelde kamers. Aan alle mensen waren gasmaskers uitgereikt. En er werd gebeden; gebeden tot de Bewaker en de Beschermer van Israël, die in de hemel woont!
Er gebeurde echter iets opmerkelijks. Terwijl Irak al geruime tijd een enorme bedreiging voor Israël vormde, besloot hij plotseling Koeweit aan te vallen. U kent het verloop van de gebeurtenissen. De Amerikanen en anderen kwamen in actie en versloegen Irak. De Amerikanen plaatsten zelfs anti-raket systemen in Israël om de Joden te beschermen. Terwijl Israël door Irak aangevallen werd, hoefden de Joden niet in actie te komen. Ze hoefden niet te vechten. Andere landen streden hun strijd! Zelfs Israëls grootste Arabische vijanden streden mee tegen Irak en werkten zo zelfs mee aan de bescherming van Israël.
Toch zag Irak kans nog tientallen Scudraketten in Israël te laten neerkomen, maar zij richtten geen massale slachting aan en zij hadden geen lading gas bij zich. Zij richtten wel enorme ravage aan, maar eisten geen dodelijke slachtoffers.
Er was meer. Terwijl Irak al langer een ernstige bedreiging voor Israël vormde, raakte het land eerst in een achtjaar durende oorlog tegen Iran verwikkeld. In die tijd kon Irak niets doen tegen Israël. Toen deze strijd tegen Iran voorbij was, had er in de Sovjet Unie een enorme omwenteling plaatsgevonden, waardoor Rusland niet meer in staat was tot een grote oorlog, als de strijd in de Golfoorlog niet naar zijn zin zou zijn. Rusland was niet meer in staat om Irak en de Arabische volken te steunen in hun strijd tegen Israël. Nu konden de Amerikanen zonder ernstige risico’s de strijd met Irak aanbinden en tevens Israël beschermen.
De Golfoorlog eindigde op een merkwaardig moment. Terwijl de Jom Kippoer in 1973 begon op Jom Kippoer, dat is: de grote verzoendag, eindigde de Golf-oorlog op Poeriem, het feest dat herinnerde aan de bescherming die God Zijn volk in de tijd van Haman gegeven had, toen deze Haman het plan had het gehele Joodse volk uit te roeien. Wilde God de wereld laten zien, dat Hij nog steeds Dezelfde is en dat het Poeriemfeest niet slechts tot het verleden behoort? Wilde God Zijn volk en de gehele wereld laten zien, dat Hij nog steeds Zijn volk beschermt voor de ondergang en de vernietiging? Zien wij hier in dit alles niet opnieuw Gods bescherming?
Voor de inhoud van dit schrijven is Ds. Koekoek verantwoordelijkheid. De opmaak van dit artikel is naar de standaard opmaak van “Bijbel:Aktueel!”
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.