Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen (3)
Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen
Hoofdstuk 03: Bergtoppen der Profetie
De Bijbel is hierin van alle andere ’heilige boeken’ onderscheiden, dat hij zijn basis van ’echtheid’ en van ’gezag’ ontleent aan de Profetie. Geen van de andere ’heilige boeken’ bevatten voorzeggingen met betrekking tot de toekomst. Indien hier de schrijvers zouden getracht hebben toekomstige gebeurtenissen te voorzeggen, zou het niet in vervulling treden daarvan, reeds lang het vertrouwen in hun geschriften ondermijnd hebben.
Vervulde Profetie is een sterker bewijs voor de ’Inspiratie’ en het ’Gezag’ van de Schriften, dan wonderen. De Profetie is maar niet een gissing op goed geluk, niet een ’waarschijnlijkheid’, gebouwd op onzekere veronderstellingen, zoals onze weersverwachtingen. Profetie is vooruit geschreven geschiedenis, of zoals iemand anders gezegd heeft: ’Profetie is de gietvorm van de historie’.
De belangrijkheid van de studie van het Profetische Schrift wordt gezien, wanneer wij ons herinneren, dat tweederde daarvan Profetisch is, hetzij in typen, symbool of in een rechtstreekse verklaring; en meer dan de helft van de Oud Testamentische Profetieën en bijna het gehele Nieuwe Testament, wijzen naar gebeurtenissen, die nog in de toekomst liggen.
Bovendien is onze wereld ’een duistere wereld’ en de mens heeft het ’Woord der Profetie’, dat zeer vast is, nodig teneinde hem de weg te wijzen over de stormachtige zee van de tijd. (2 Petr. 1:19 zegt: ’als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats’.)
Wanneer de mens ziet dat God een ’Plan en Oogmerk heeft met de Eeuwen’, vat hij weer moed, en heeft hij iets waaraan hij zijn geloof kan vastleggen. Omdat de godsdienstige leiders ten dage van Christus, de Profetische Schriften niet bestudeerden, begingen zij de fout Hem bij zijn komst niet te herkennen, en wanneer de godsdienstige leiders van onze tijd de studie der Profetieën minachten, zullen zij niet gereed zijn voor de tweede komst van de Heer.
Er treden ’Vier Profetische Perioden’ duidelijk in de Schrift naar voren:
1. De Aardsvaderlijke 1921 - 1491 voor Christus
2. De Mozaïsche 1491 - 1370 voor Christus
3. De Joodse Tijdens de ballingschap 900 - 600 voor Christus
Na de ballingschap 500 - 400 voor Christus
en 400 jaar stilzwijgen
4. De Apostolische 27 - 100 na Christus
De Profetieën verdelen zich in drie grote afdelingen:
1. Het verleden vervulde Profetie
2. Het tegenwoordige Profetie in vervulling gaande. Dit zijn de profetieën die betrekking hebben op de Joden, de Naties en het zedelijke en godsdienstige karakter der tijden.
3. Het toekomstige Nog onvervulde Profetie
De eisen voor een echte, betrouwbare voorzegging zijn vijf in getal:
1. Zij moet bekend gemaakt worden voor de vervulling daarvan.
2. Zij moet boven al het menselijke vooruitzien verheven zijn.
3. Zij moet bijzonderheden aangeven.
4. Er moet voldoende tijd verlopen tussen haar bekendmaking en haar vervulling, teneinde buiten te sluiten dat de profeet, of enig ander daarbij geïnteresseerde groep er zelf de vervulling van zou kunnen brengen.
5. Er moet duidelijke en klaarblijkelijke vervulling van de Profetie aanwezig zijn.
De waarde van het argument omtrent de ’Inspiratie der Schrift’, gezien vanuit de Profetie, komt duidelijk aan het licht wanneer we de wet bestuderen der: samengevoegde waarschijnlijkheden.
Wanneer ik voor het volgende jaar een aardbeving in Philadelphia zou voorspellen zou er een kans van 1 tot 2 zijn, dat deze zou plaats vinden. Indien ik er een andere voorspelling aan zou toevoegen, namelijk dat zij op de vierde juli zou plaatsvinden, zou de kans teruggaan van 1 tot 4. En indien ik er nog een andere bijzonderheid aan zou toevoegen, zou zij teruggaan van 1 tot 32. En indien de bijzonderheden tien in getal waren, zou de kans der vervulling teruglopen van 1 tot 1024.
Welnu, er waren 25 bijzondere voorzeggingen door de Oud Testamentische Profeten uitgesproken, die alle betrekking hadden op het verraad, het verhoor, de dood en de graflegging van Jezus. Deze werden door verschillende Profeten geuit, gedurende een periode van 1000 jaar voor Christus, doch zij werden alle binnen 24 uur in één Persoon vervuld, in overeenstemming met de wet der’ Samengevoegde Waarschijnlijkheden’ was er dus 1 kans op de 33.554.432 dat deze 25 voorzeggingen bewaarheid zouden worden, zoals geprofeteerd was.
Indien een Profeet verschillende voorzeggingen met betrekking tot een toekomstig feit zou doen, zou het onmogelijk zijn, dat hij door een heimelijk verstandhouding met anderen het zou kunnen doen plaatsvinden. Doch wanneer een aantal Profeten, verdeeld over verschillende eeuwen gedetailleerde en specifieke voorspellingen doen van een toekomstig feit, kan de beschuldiging van een geheime totstandkoming niet worden volgehouden.
Het is een feit dat er 109 voorzeggingen letterlijk vervuld werden bij de eerste komst van Christus in het vlees. Pas op dit getal, de wet der ’Samengevoegde Waarschijnlijkheden’ toe, en de kans is 1 op een Biljoen dat zij in één Persoon vervuld zouden worden.
Het argument dat Jezus gebruikte om de twee naar Emmaüs gaande, rouw dragende discipelen te overtuigen dat Hij de Messias was, bestond in een beroep te doen op de Profetie.’En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften (namelijk het Oude Testament) op Hem betrekking had’. (Luk.24:27)
Het zou buitengewoon belangrijk zijn en een verwonderlijke hulp, indien wij in het evangelie van Lucas een volledig verslag bezaten van het gesprek dat op die middag gevoerd werd. De twee discipelen waren vertrouwd met de dingen die in de voorafgaande week gebeurd waren, de gevangenneming, het verhoor, de kruisiging en de graflegging van Jezus, evenzeer als van de in omloop zijnde geruchten van Zijn opstanding. Het was daarom voor Jezus niet moeilijk deze dingen naar voren te brengen en door aanhalingen uit Oud Testamentische geschriften hen aan te tonen, dat zij geheel en al bevestigden wat de Profeten voorzegd hadden, over dat wat bij de komst van de Messias geschieden zou.
Hij herinnerde hen eraan wat de Profeten gezegd had, dat de Messias voor 30 zilverstukken zou worden verkocht (Zach. 11:12), door een vriend verraden (Ps. 41:10), door Zijn discipelen verlaten (Zach 13:7), door valse getuigen beschuldigd (Ps. 35:11), stom zou zijn voor Zijn aanklagers (Jes. 53:7), gegeseld zou worden door Zijn vijanden (Jes. 50:6), Zijn kleren verdeeld (Ps. 22:19), bespot door Zijn vijanden (Ps. 22-7-8), gal en azijn (edik) te drinken zou krijgen (Ps. 69:22),dat er geen been van Hem gebroken zou worden (Ps. 34:21), met boosdoeners gekruisigd (Jes. 53:12), dat de prijs van het verraad gebruikt zou worden voor de aankoop van het veld van de pottenbakker (Zach. 11:13) en dat Hij bij de rijken in het graf zou zijn (Jes. 53:9).
Maar stellig eindigde Jezus niet daarmee, dat Hij slechts aantoonde dat de GEKRUISIGDE CHRISTUS aan al de vereisten van de Profetie beantwoordde. Het was een lange weg die zij aflegden. Stellig voegde Jezus zich bij hen, kort nadat zij Jeruzalem verlieten, om naar Emmaüs te gaan, dat daarvan ongeveer10 km. af lag en Hij had dus genoeg tijd de omtrekken van het Profetisch beeld van de Messias te scheppen.
Genesis 22:7-8 aanhalend, beschreef Hij Isaak als een type van Christus, en beschreef Hij hoe God Abrahams zoon spaarde, maar niet Zijn Eigen Zoon. Toen vestigde Hij hun aandacht op de instelling van het Paasfeest en herinnerde aan het feit, dat bij de voorbereiding van het lam om het te roosteren, twee spitten gebruikt werden, het een door de lengte as van het dier, ten einde het boven het vuur te houden, het andere dwars door de schouder om het te kunnen wentelen, op deze wijze het kruis symboliserend, waarop het Lam Gods werd uitgestrekt.
Dan herinnerde Hij eraan, dat Hij gezegd had: ’En als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken’. (Joh. 12:32) En toen Hij op deze wijze hun geheugen had verscherpt, voerde Hij hen terug naar dat voorval in de geschiedenis van de Kinderen Israëls, namelijk naar de oprichting van de koperen slang in de woestijn en vestigde er hun aandacht op, dat dit het type daarvan was, hoe de mens gebeten door de slangen der zonde, een verlosser nodig heeft en hoe Jezus door verhoogd te zijn de plaats van de koperen slang innam, en dat allen die tot Hem in geloof zullen opzien, bevrijd zullen worden van de gevolgen der zonde.
Daarna sprak Jezus over de Profeet Jona, wat deze onderging en herinnerde hen aan Zijn eigen Profetie, die zij buiten twijfel van Hem gehoord, maar vergeten hadden, dat: ’Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des Mensen in het hart der aarde zijn’, (Matth. 12:40) hen aldus aantonend, dat zij niet verbaasd hadden behoren te zijn over het bericht, dat zij die morgen gehoord hadden, dat JEZUS VANUIT DE DODEN WAS OPGESTAAN.
Is het een wonder dat hun harten ’brandende in hen waren’ toen Jezus met hen de weg naar Emmaüs afleggend, voortging de Schriften voor hen te openen en hen aantoonde de gelijkheid van de Profetische Christus met de Geschiedkundige Christus, die zij gekend en liefgehad hadden? (Luc. 24:32) Hoe eenvoudig lijkt ons een raadsel, wanneer wij de oplossing weten en hoe eenvoudig wordt voor ons de Schrift, wanneer wij Christus daarin zien, want HET GETUIGENIS VAN JEZUS is de GEEST DER PROFETIE. (Openb. 19:10) Dat wil zeggen dat de Geest en het doel van alle Profetie is: van Jezus getuigen. Hoe belangrijk is daarom de studie der profetie!
Wij hebben nu gezien hoe er 109 voorzeggingen van de Oud Testamentische Profeten bij de Eerste Komst van Christus letterlijk vervuld werden, maar er zijn 845 aanhalingen uit het Oude Testament en het Nieuwe Testament, waarvan er 333 op Christus betrekking hebben. Zij variëren van typen en beelden, die geheel zonder zin zouden zijn, tenzij gij Christus daarin een plaats geeft, tot zeer exacte voorzeggingen toe, die nu en dan tot in de kleinste bijzonderheden afdalen.
De enige boeken die in het Nieuwe Testament niet worden aangehaald zijn: Ruth, Ezra, Nehemia, Obadja en de Spreuken van Salomo. De Oud Testamentische Geschriften houden een dubbel getuigenis in voor Jezus. Zij wijze beide aan, zowel Zijn Eerste, als ook Zijn Tweede Komst. En dezelfde Profeet die op deze tweede Komst wees, noemde ze niet altijd in de juiste volgorde. Dit werkte verwarrend op de Bijbelbestudeerders en de godsdienstige leiders uit de dagen van Christus.
Zij wisten daadwerkelijk niets van de twee Komsten van Christus. Daarom moet men hen niet te hard beoordelen, dat zij Christus verwierpen omdat Hij niet onmiddellijk een ’Aards Koninkrijk’ oprichtte. Zij maakten geen onderscheid tussen de Profetieën, die Zijn lijden voorspelden en die voorzeggingen die betrekking hadden op Zijn Heerlijkheid. (1 Petr. 1:10-12) Zij geloofden, dat alle Profetieën die betrekking hadden op de Messias (Christus) bij Zijn Eerste Komst vervuld zouden worden. Dit verklaart het feit waarom de mensen uit Christus tijd, van Hem verwachten, dat Hij een aards Koninkrijk zou oprichten. Zij zagen niet dat deze tegenwoordige bedeling of tijd der Gemeente een ruimte besloeg tussen het lijden (het kruis) en de heerlijkheid (de Kroon).
Maar wij staan aan deze kant van Golgotha en kunnen gemakkelijk de vervulde Profetieën van de ’Eerste Komst’ scheiden van de onvervulde van de ’Tweede Komst’. De Oud Testamentische Profeet zag de toekomst als van elkaar gescheiden toppen van de berg. Hij zag niet, dat de toppen zich verzamelenden in groepen, waartussen een vallei: ’de vallei der Gemeente’. In de eerste groep vindt men de geboorte van Jezus, Golgotha en Pinksteren. In de tweede groep: de anti-christ, de Openbaring van Jezus Christus en het Koningschap van Jezus Christus.
De Profeet Jesaja zag niet, dat (in Jesaja 61:1-3) het woordje ’en’ in het tweede vers scheiding maakte tussen twee verklaringen, namelijk van: het jaar van het welbehagen des Heren en de dag der wraak van onze God een periode insluitende, die de gehele tegenwoordige Bedeling omspande. Een periode, die nu bijna 2000 jaar duurt. Zo ook scheidt de Profeet Jeremia (Jer. 23:5-6) met een punt komma de Eerste en de Tweede Komst of wel hij onderscheid:
de Rechtvaardige Spruit; en de Koning, die verstandig handelen en regeren zal.
De Profeten zagen het Profetische en Koninklijke werk van Christus, doch Zijn Priesterlijke werk zagen zij niet. Zij zagen het ’Altaar’ (het offer) en de ’Troon’; doch zij zagen niet de ’Tafel’ (de tafel des Heren), die daartussen zou komen.
De Profeet zag in een rechte lijn langs de ’Toppen der Profetie’ en zag niet de ’Vallei der Gemeente’ tussen de Eerste Komst (het kruis), en de Tweede Komst’ (de Kroon). Alles wat wij te doen hebben is de Oud Testamentische Profetieën, die betrekking hebben op de ’Eerste Komst’ van Christus te scheiden van de Profetieën, die wijzen op de ’Tweede Komst’.
Dit vereenvoudigt de studie der Profetie.
Jesaja’s Profetieën hebben namelijk betrekking op de Messias en op Israël.
Jeremia is de profeet van Israëls terugkeer in zijn eigen land, van het Duizendjarige Rijk, van de herbouw van de Tempel en van Israëls Godsdienstvorm.
Daniël is de Profeet van de Heidenen en van hun uiteindelijke grote leider, de anti-christ
Zacharia houdt zich het meest bezig met de gebeurtenissen, die geschieden zullen bij de Tweede Komst van Christus. Zoals:
1. De anti-christ (de dwaze herder) (Zach.11:15-17)
2. Armageddon (Zach. 14:1-3)
3. De bekering van Israël (Zach. 12:10-14)
4. Christus Komst op de Olijfberg (Zach. 14:4-11)
5. De ouderdomsgrens in Jeruzalem (Zach. 8:3-8)
6. Het feest der Tabernakel (Zach. 14:16-21)
Let wel op, dat Zacharia deze gebeurtenissen niet ziet in hun chronologische volgorde. Al de Grote Profetieën, en negen van de Kleine Profetieën leggen de nadruk op het Koningschap van Christus, en juist dit feit was het, wat de godsdienstige leiders ten dage van Christus in de war bracht.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.