De vruchten van de Geest (2)

Bereidheid

Bent u bereid al uw wrok, uw verongelijktheid, al uw beschaamde verwachtingen te vergeten, om alleen maar het goede voor de ander te zoeken en om alleen maar te proberen de ander lief te hebben en hem te ontvangen zoals God u ontvangt?

Goedheid

Goedheid is een woord dat in ons spraakgebruik niet zo veel voorkomt. Niet dat het helemaal in onbruik is geraakt, zoals goedertierenheid, waar we het in het vorige hoofdstuk over hadden, maar het is een woord dat we niet vaak gebruiken. Het lijkt mij niet nodig uit te gaan leggen wat goedheid precies is. Of, misschien is dat toch niet zo overbodig als het op het eerste gezicht lijkt. Ook over goedheid hebben de mensen de vreemdste ideeën.

Meningen

Sommige mensen menen dat goedheid een soort van zijigheid is. In hun ogen zijn mensen die ”goed” zijn, ”goeierds”. Goedheid is voor hen een eigenschap die wel aardig is, maar die een geweldige handicap is om in het leven iets te bereiken. Anderen denken bij ”goedheid” aan een soort opofferingsgezindheid, aan een soort van idealisme, van wereldvreemdheid, die er ook weer voor zorgt dat mensen zich in de maatschappij niet goed staande kunnen houden. Want daar zijn de meesten van ons het toch wel over eens: Goedheid is niet iets waar je in de maatschappij veel verder mee komt. Veel beter is het argwanend te zijn, je de kaas niet van het brood te laten eten en op je rechten te staan. Het is maar de vraag of de ideeën die wij over goedheid hebben, juist zijn. Want de Bijbel noemt goedheid als een aspect van de vrucht van de Geest. Het zou dus voor een christen een normale zaak moeten zijn, dat zijn leven het kenmerk droeg van goedheid. En daar gaan we het nu over hebben, over goedheid als een uitwerking van de aanwezigheid van de Heilige geest in de gelovige.

Een voorbeeld

Goedheid is een kenmerk van de vrucht van de Geest, dat hebben we al gezien. Het zou dus een kenmerk van uw leven en mijn leven moeten zijn. Maar wij moeten wel nagaan wat de Bijbel precies bedoelt met goedheid. Laten we eens gaan kijken naar dat wat de Heere Jezus over goedheid had te zeggen. Ik denk nu aan een heel simpel voorval uit zijn leven. Iemand kwam naar Hem toe en wilde Hem iets vragen.

Manier van aanspreken

Het eerste probleem waar hij mee zat was hoe je zo’n leermeester moest aanspreken. Ik denk dat hij er heel lang over heeft nagedacht. Hoe moet je het gesprek beginnen? Het moet beleefd zijn, het moet iemand de eer geven die hem toekomt, het moet niet te onderdanig zijn, en zo zijn er een heleboel gedachten en overwegingen, die ook wij hebben wanneer we iemand aanspreken die wij belangrijk vinden en waar wij geen dageljkse omgang mee hebben. Deze jongeman had dat probleem ook. Hij was rijk en hij wilde de mening van de Heere Jezus weten. Hij wilde weten wat de voorwaarden waren om zeker te zijn van het eeuwige leven.

Alleen God is goed

Wij lezen in Mark. 10:17,18: ”En toen Hij naar buiten ging, de weg op, liep iemand snel op Hem toe; en hij viel voor Hem op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te beërven? Jezus echter zei tot hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed dan Een: God”. Niemand is goed dan God alleen. Daar gaat het me nu om. Wij kunnen er lang en breed over praten wat goedheid eigenlijk is, maar er is er maar Eén die werkelijk goed is, en dat is God. Die uitspraak van de Heere Jezus is heel absoluut. Niemand is goed, dan God alleen. Er is geen mens die goed is. Niet één mens kan van zichzelf zeggen dat hij goed is. En dat is meer dan een filosofische opmerking, meer als een gemeenplaats. Het betekent, dat ik niet goed ben. En dat zult u best wel willen geloven. Maar het betekent ook dat ú niet goed bent. Het spijt me dat u dat misschien niet fijn vindt om te lezen, maar als u eerlijk bent, dan zult u dat ook wel toegeven. Geen mens, geen enkel mens, is goed. Begrijpt u wat dat betekent? Het betekent dat u, en ik, dat wij niets hebben wat we ”goed” zouden kunnen noemen, wat we zouden kunnen opkweken en waaruit we ”goedheid” zouden kunnen kweken.

De mens is niet goed

Dat is meteen een verklaring voor al die rampen en oorlogen die wij elkaar als mensen aandoen. Wij doen die elkaar aan, omdat er in ons geen goed is, omdat wij niet goed zìjn. Dáárom worden alle uitvindingen eerst gebruikt voor militaire doelen, dáárom proberen we uit alles eerst voordeel voor onszelf te halen, en desnoods gaan we daarbij over lijken. De mèns is niet goed. Er is er maar Eén goed, en dat is God. Toch is goedheid niet iets wat ons onbekend voorkomt. En u kunt heel terecht zeggen dat ik een beetje aan het doorslaan ben, wanneer ik zeg dat de mens niets goeds doet. Gebeuren er dan geen dingen die goed zijn? Zijn er dan geen mensen die goed doen? Zijn er dan geen mensen die het met de anderen goed voor hebben? Dat alles wil ik ook helemaal niet ontkennen. Maar het is ook niet waar we het over hebben. Het gaat er niet om dat er wel eens dingen gebeuren die we ”goed” zouden kunnen noemen, het gaat er om dat wij mensen niet goed zìjn, dat we niet zuiver en alleen ”goed” zijn. Buiten bepaalde goede dingen die iedereen wel heeft, is er nog zo ontstellend veel verkeerds in ons leven, dat wij onmogelijk kunnen zeggen dat wij ”goed” zijn. Goedheid is iets wat we nooit helemaal zonder vermenging hebben. Niemand is werkelijk goed, behalve Eén, God.

Vrucht van de Geest

Maar dat is niet wat er hier met de vrucht van de Geest wordt bedoeld. Hier gaat het om de uitwerking van de Geest van God in de mensen die in Jezus Christus geloven als hun persoonlijke verlosser. Voor iedereen die weet dat zijn zonden zijn gedragen door de Heere Jezus, toen Hij stierf op het kruis, is er de Heilige Geest die bij hem wil komen en die in zijn leven de vrucht van de Geest wil laten groeien. En één van de aspekten van die vrucht is: ”goedheid”. Het gaat dus niet om een of andere karaktertrek die iemand heeft. Het gaat er niet om dat het voor de één wat gemakkelijker is dan voor de ander om vriendelijk te zijn en om goed voor de medemens te zijn. Het gaat om de vrucht die de Geest van God in uw en mijn leven wil laten groeien.

Oprechtheid

Wat betekent goedheid in feite? Aan het begin heb ik gezegd dat het niet een soort van goedigheid is. Iemand die het kenmerk van ”goedheid” in zijn leven laat zien, is niet noodzakelijk een doetje. Dat heeft er niets mee te maken. Goedheid is in feite een woord dat ook oprechtheid in denken en handelen inhoudt. En dat is niet die kale soort van oprechtheid die tegenwoordig nogal in de mode is. Het is tegenwoordig mode om, als je iemand niet mag, dat ook luidkeels te laten blijken. Je moet eerlijk zijn. Met dat soort van agressieve oprechtheid heeft goedheid niets te maken. Het gaat hier om een heel ander soort oprechtheid. Wie goed wil zijn, moet daarbij oprecht zijn, eerlijk, en het niet doen omdat het zo goed staat of omdat het voor de buurt wel moet.

Moet het duidelijk zijn voor anderen?

Het is een heel oud gegeven, dat mensen best bereid zijn om goed te doen, wanneer dat tenminste maar heel duidelijk is voor de anderen. Wil je veel geld inzamelen bij een televisieaktie, dan moet je ontheffing zien te krijgen van de minister van het verbod merken en namen te noemen. Zodra iemand helder en duidelijk mag zeggen dat de firma zus-en-zo een bedrag wil aanbieden van x-honderd gulden, dan staan de weldoeners in de rij. We zijn niet goed en vrijgevig omdat het leed van anderen ons aangaat, nee, we geven ons geld omdat het ons een goede reclame oplevert. Goeddoen vanwege de public-relations, iedereen weet er van.

Goedheid wordt getoond

God is op een heel andere manier goed. Hij hoeft niet goed te doen om bij ons in een goed blaadje te komen. Hij heeft goed gedaan, terwijl er voor Hem alleen maar verlies te lijden was. Gods goedheid heeft zich een keer op een heel duidelijke manier laten zien. Er is een moment geweest dat Hij, God, heel duidelijk heeft laten zien dat Hij oprecht en helemaal goed is. En dat was op het moment dat Hij zijn eigen Zoon, de Heere Jezus, gaf om te sterven voor de zonden van iedereen die Hem wilde aannemen. De Heere Jezus is gekomen om te sterven voor mensen, om hun zonden te dragen, om er voor te zorgen dat iedereen die in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar het eeuwige leven zal hebben. En daarbij speelde Hem geen enkel vals motief parten. Hij zocht eerlijk en oprecht het beste voor ons. Hij wilde ons redden, terwijl wij niets van Hem moesten weten. Het was goedheid die Hem dreef om dat te doen. Nee, niemand is goed, dan God alleen.

Meer dan een karaktertrek

En goedheid is veel meer dan een of andere karaktertrek. Het is iets wat we van nature niet hebben, maar dat een kenmerk is van God. Goedheid is een kenmerk van de vrucht van de Geest. Het is iets dat God wil laten groeien in onze levens. Goedheid als karaktertrek van een christen is niet zo’n heel bekend verschijnsel. Je moet niet tegen ongelovigen zeggen dat wij als christenen uitblinken door goedheid, want dat kon je wel eens op een honende opmerking komen te staan. Toch zou dat wel zo moeten zijn. Immers, wanneer de vrucht van de Geest ook goedheid is, dan moet het dus zo zijn dat er in uw en mijn leven echte en oprechte goedheid zichbaar wordt. En als dat niet zo is, dan moeten we niet flauw zijn en zeggen dat het ook niet kan, dat er anders niets meer over zou blijven van ons leven, dat je je de kaas ook niet van het brood moet laten eten, dat ... Ja, wat hebben we allemaal niet verschrikkelijk goede redenen om aannemelijk te maken dat God het helemaal bij het verkeerde eind had, toen Hij wilde dat goedheid een vrucht was van de Geest. Wanneer er geen oprechte goedheid in ons leven is, of wanneer die goedheid er niet genoeg is, wanneer die vrucht maar heel sporadisch in ons leven kan worden gezien, en alleen dan nog maar voor mensen die ons heel goed kennen, dan wordt het tijd dat we ophouden met ons te verschuilen achter elkaar en achter allerlei redeneringen. Dan moeten we gewoon gaan toegeven dat we die vrucht niet hebben.

Verhinderingen

Wat kan de reden zijn dat wij de vrucht van de Geest niet kunnen aanwijzen in ons leven? Eigenlijk moet ik zeggen, wat kan de reden zijn dat anderen die vrucht niet in ons leven kunnen opmerken? Voor iedereen die al een beetje van het leven met God en met de Heere Jezus weet, zal het niet moeilijk zijn toe te geven dat er in feite maar één reden is, die wel weer allerlei verschijningsvormen heeft. Maar telkens wanneer er iets mis gaat in ons leven met de Heere, dan is de diepste oorzaak dat er zonde is in ons leven. En God kan onmogelijk een zonde in ons leven toestaan. Wat moeten we doen wanneer er een zonde in ons leven is? Moeten we met alle kracht die we hebben tegen die zonde strijden? Moeten we proberen om onszelf wijs te maken dat het allemaal nog zo erg niet is? Helpt het echt wanneer we gaan zitten aantonen dat anderen het er nog veel slechter af brengen dan wij? Iedereen is het over eens dat dat geen echte oplossingen zijn. Zonde moet beleden worden. Misschien alleen aan God, misschien ook aan diegene waartegen u hebt gezondigd, dat hangt van de omstandigheden af. Maar in ieder geval moet zonde beleden worden.

Wat is belijden?

En belijden is veel meer dan zeggen: ”Ik heb het niet goed gedaan, wilt U me vergeven”. Belijden is ook veel meer dan aan het eind van de dag zeggen: ”Heer, ik zal vandaag vast wel iets verkeerds gedaan hebben, wilt U me dat maar vergeven”. Zonde belijden is de daad noemen en die veroordelen voor God. Zonde belijden wil zeggen dat u tegen God zegt: ”Ik heb dat en dat gedaan, en dat was niet goed, het was niet zoals U het wilde, ik wil dat belijden en ik veroordeel het net zoals U het veroordeelde”. Pas wanneer u de zaak noemt en veroordeelt, hebt u in werkelijkheid uw zonde beleden.

Maar waarom heb ik het daar nu over? Wat heeft dat allemaal met goedheid als vrucht van de Geest te maken? Heel veel! Want de vrucht van de Geest kan niet groeien in uw leven, net zo min als dat kan in mijn leven, wanneer er nog zonden zijn die niet door ons veroordeeld zijn. Wanneer we niet serieus met de zonde omspringen, kan er nooit sprake van zijn dat de vrucht van de Geest in ons leven groeit, laat staan dat anderen zouden gaan merken dat wij vrucht voor God voorbrengen. Het is daarom zo ontzettend belangrijk dat wij ernst maken met het opruimen van de zonde in ons leven. Alleen wanneer wij werkelijk ons voornemen om alles wat God ons zal tonen als zonde in ons leven, ook voor Hem te belijden, dan kunnen we er op rekenen dat wij die goedheid in ons leven zullen zien groeien, net als al die andere aspecten van de vrucht van de Geest overigens.

Trouw

Wanneer u in uw Bijbel hebt gekeken dan zult u misschien hebben gelezen dat er bij u geloof in plaats van trouw staat. Eén van de eigenschappen van de vrucht van de Geest is trouw, of geloof; want dat is hetzelfde woord. Dat zult u misschien vreemd vinden. Geloof en trouw zijn toch heel verschillende begrippen, hoe kunnen die nu hetzelfde zijn. Geloof hecht je áán iets of iemand, maar trouw is een eigenschap van jezelf. En dat is ook precies waar het om gaat. ”Geloof” en ”trouw” zijn twee kanten van precies dezelfde zaak. Wanneer je iemand gelooft, dan acht je hem betrouwbaar, dan denk je dat hij, of zij, trouw zal zijn. Wanneer iemand trouw is, dan hecht je geloof aan de dingen die hij, of zij, zegt.

Daarom denk ik ook dat de vertaling ”geloof”, als vrucht van de Geest, niet zo gelukkig is. Het gaat er hier in Galaten 5 niet zozeer om dat God degene is die het geloof in onze harten werkt. Dat ís wel zo, maar dat is niet waar het hier om gaat. Hier in Galaten 5, waar de Bijbel het heeft over de vrucht van de Geest, gaat het over de effecten die de aanwezigheid van de Geest van God in het leven heeft. En die effecten worden pas zichbaar als we geloven. Het geloof is niet zelf een van de effecten.

Je zou dus kunnen zeggen dat de vrucht van de Geest onder andere bestaat in ”betrouwbaarheid”, ”geloofwaardigheid”. Trouw, betrouwbaarheid, is een uiting van de werkzaamheid van de Geest van God in het leven van een christen. Maar als we menen dat wij daarmee direct een goede maatstaf hebben om uit te maken wat betrouwbaarheid is, dan hebben we het mis. De betrouwbaarheid die God zoekt is niet dat wat wij mensen er van maken; God heeft zijn eigen maatstaven. Het is evenmin zo dat wij ervan uit kunnen gaan dat de houding van de christenen over het algemeen een goede aanwijzing vormt voor de bedoeling van God. Alleen God Zelf maakt uit wat goed is en wat zijn trouw inhoudt.

Wat ik bedoel is simpelweg dit: Wil je weten wat God bedoelt, wanneer Hij over betrouwbaarheid spreekt, dan moet je naar Hemzelf kijken. De betrouwbaarheid die door de Geest van God in onze levens wordt bewerkt, is de betrouwbaarheid die van God Zelf komt. Bij Hem moet je dus wezen om een indruk te krijgen van wat die betrouwbaarheid inhoudt. Pas daarna kun je in het leven van christenen gaan kijken hoe het met de realisering ervan zit.

De trouw van God

Wanneer wij naar de trouw van God gaan kijken, dan moeten wij ons realiseren dat die trouw niet afhankelijk is van mensen. God heeft beloften gegeven, dat kunnen we lezen in de Bijbel. Maar wat we ons vaak niet realiseren is, dat die beloften niet allemaal van dezelfde soort zijn. God heeft twee soorten van beloften gegeven.

De eerste soort kennen wij ook heel goed. Wij beloven anderen soms van alles en nog wat, op voorwaarde dat ze dit of dat voor ons doen of nalaten. Onze beloften zijn vaak aan voorwaarden gebonden. Soms zeggen we dat er uitdrukkelijk bij, soms vinden we dat vanzelfsprekend. Als ik iemand iets beloof, en hij benadeelt me daarna verschrikkelijk, dan heb ik toch het volste recht om mijn belofte niet na te komen tegenover zo’n ondankbaar iemand. Dit soort voorwaardelijke beloften heeft God ook gegeven. Maar daarin kun je niet de essentie van Gods trouw zien. Immers, de vraag of Hij zijn beloften zal houden hangt heel erg af van de houding van de mensen die de belofte hebben ontvangen; houden ze zich aan de voorwaarden of niet?

Maar er is ook nog een andere soort van beloften, de onvoorwaardelijke beloften. Het is de belofte van: ”Ik zal je dit of dat geven”. Punt uit. Zonder voorwaarden. In dat soort beloften zijn wij niet sterk. Wij menen altijd op onze beloften te mogen terugkomen, ”wanneer de ander het er naar gemaakt heeft”, zoals we dan zeggen. En dat is nu bij God niet zo. In Rom. 3: 3 lezen we: ”Als sommigen (in dit geval Joden), ontrouw zijn geweest, zal hun ontrouw de trouw van God te niet doen? Volstrekt niet!” God heeft beloften gegeven zonder voorwaarden, en wat de mens ook doet, Hij zal zijn beloften nakomen. Dat is in zeker opzicht een hele geruststelling. Maar aan de andere kant is het ook iets om heel erg van te schrikken. Want een van die onvoorwaardelijke beloften van God is: ”Het loon van de zonde is de dood.”

Een verschrikkelijke belofte

Weet u waarom dat zo’n verschrikkelijke belofte is? Omdat het geen compensatieregeling kent. Er staat niet in de Bijbel dat het loon van de goede daden werkelijk het eeuwige leven is. Er kwam een wetgeleerde bij de Heere Jezus om Hem te verzoeken met de vraag: ”Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te beërven”? De Meester zei tegen hem: ”Wat staat er in de wet geschreven? Hoe leest u”? Hij nu antwoordde en zei: ”U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf”. Hij nu zei tot hem: U hebt juist geantwoord; doe dat en u zult leven” (Luk. 10:27). Maar de vraag en het antwoord tonen, dat de mens niet in staat is op deze manier eeuwig leven te beërven. Nee, het feit dat God trouw is, is niet iets wat ons op zichzelf zou moeten geruststellen. Wij kunnen onmogelijk zonder meer zeggen: ”God is trouw, alles sal reg kom”.

Een prachtige belofte

Komen we daar nu veel verder mee, met dat idee dat God zijn belofte zal houden, wanneer Hij ons in feite alleen maar de dood belooft? Zo’n belofte hadden we liever niet gehad. Maar het ís ook niet alles wat Hij heeft beloofd. Een van de meest bekende teksten van de hele Bijbel luidt: ”Want zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” (Joh. 3:16). Dit is een volstrekt andere belofte! Hier belooft God iets wat Hij met de vorige belofte helemaal had uitgesloten: het eeuwige leven. Dit is precies het tegenovergestelde van de belofte van de dood. En het merkwaardige is, dat de voorwaarden, wanneer je dat woord er al op zou kunnen toepassen, niets met elkaar te maken hebben. Iedereen krijgt met beide beloften tegelijk te maken. Ieder mens doet verkeerde dingen en kan daarom rekenen op de dood. Ik bedoel niet de lichamelijke dood, maar het leven in een volslagen verbroken verbinding met God, waar de lichamelijke dood geen einde aan maakt. Maar tegelijkertijd kan ieder mens deel krijgen aan de belofte van het eeuwige leven, van een leven in een open verbinding met God, een leven waar de lichamelijke dood evenmin een einde aan maakt.

Hoe is dat mogelijk? Hoe kan God twee volslagen tegengestelde beloften geven, en trouw zijn aan beide beloften? Moet Hij niet noodzakelijk een van beide beloften breken om de andere te kunnen houden? Nee, dat hoeft Hij niet! En nu komen we aan het punt waarom ik u zo uitgebreid heb verteld over die beloften van God. Wij zijn immers op zoek naar Gods trouw, we willen weten wat de betrouwbaarheid van God inhoudt. Want als we dat eenmaal weten, dan kunnen we dat gaan toepassen op de betrouwbaarheid die als vrucht van de Geest in onze levens zichtbaar moet worden. God is betrouwbaar, en wanneer Hij de dood als loon van de zonde heeft vastgesteld, dan zal Hij die ook geven. Maar Hij heeft zijn eigen zoon gegeven om te sterven in de plaats van iedereen die dat offer zou willen aannemen. Hij biedt de mens als het ware een plaatsvervanger aan. En die plaatsvervanger is niet zomaar iemand, het is de Zoon van God, de enige die recht zou kunnen doen gelden op het eeuwige leven, maar die vrijwillig de dood heeft willen ondergaan.

Mijn zonden noodzaakten God het doodvonnis over mij uit te spreken, maar op hetzelfde moment zei Hij ook tegen mij: ”Mijn Zoon heeft zich aangeboden als plaatsvervanger voor je, neem je dat offer aan?” Ik heb ”ja” gezegd, ik heb er mee ingestemd dat ik de dood verdiend had en dat er geen enkele verzachtende omstandigheid was, en ik heb erkend dat God mij zo lief heeft gehad dat Jezus Christus voor mij heeft willen sterven. En nu, als ik lees in de Bijbel hoe Hij stierf, dan weet ik, dat dat was omdat ík het verdiende en omdat Híj in mijn plaats aan het kruis heeft gehangen. Zo heeft God de belofte, dat het loon van de zonde de dood is, aan mij gehouden, en zo heeft Hijzelf de mogelijkheid geschapen om ook de andere belofte aan mij te kunnen houden.

Gods betrouwbaarheid

Maar hebt u ondertussen in de gaten gekregen wat zijn eigen betrouwbaarheid God waard is? Hij heeft, om trouw te kunnen zijn aan beide beloften, alles wat Hij had gegeven. Hij heeft zijn eigen Zoon gegeven, de enige die niet onder de belofte van het oordeel viel. God had er in de meest letterlijke zin van het woord alles voor over om zijn woord te kunnen houden. Dat is waar God aan denkt als Hij het over betrouwbaarheid heeft.

Onze betrouwbaarheid

Nu blijft alleen nog de vraag over wat wij er mee moeten in ons dagelijks leven als christenen. We praten nu al een hele tijd over betrouwbaarheid als een kenmerk van het werk van de Heilige Geest in de mensen die in de Heere Jezus geloven, maar hoe moeten we dat nu zien in de praktijk van alle dag? Dat is een vraag die gemakkelijker te stellen is, dan dat ze is te beantwoorden. We zijn begonnen met te zeggen dat je niet naar de mensen moet kijken, maar naar God Zelf, om te weten te komen wat God bedoelt, wanneer Hij het over betrouwbaarheid als karaktereigenschap heeft. En het is ook duidelijk geworden dat die betrouwbaarheid een karaktertrek van God Zelf is. God is betrouwbaar. Hij is zelfs zo betrouwbaar, dat Hij liever Zichzelf opgeeft, dan dat Hij zijn woord zou breken. Hij heeft alles gegeven wat Hij had, om zijn woord te kunnen houden. En daarmee heeft Hij ook aan iedereen de zekerheid gegeven dat Hij zijn beloften waar zal maken. Hij zal het eeuwige leven geven aan iedereen die wil aanvaarden dat de Heere Jezus in zijn plaats moest sterven.

Te zien?

Maar die betrouwbaarheid wil Hij ook zien in ons, die geloven. In de eerste plaats natuurlijk naar Hemzelf toe. Hij kan niet aanvaarden dat wij met de mond zeggen dat we de Heere Jezus willen volgen, en vervolgens gewoon onze eigen gang gaan. Maar die betrouwbaarheid heeft ook konsekwenties voor onze omgang met de mensen om ons heen. Wanneer we iets beloven, dan moet men er ook van op aan kunnen.

Naar God toe

Laten we het eerst eens hebben over die eerste betrouwbaarheid die er in ons leven moet zijn. We moeten het eerlijk menen wanneer we zeggen dat we christenen zijn. Veel mensen menen dat het christendom geen konsekwenties heeft voor het leven van alle dag. Wanneer je maar naar de kerk gaat, of wanneer je maar een beetje oppassend leeft, dan moet God maar tevreden zijn. Het zijn van die mensen die in feite onbetrouwbaar zijn. Ze zeggen dat ze christenen zijn, maar in werkelijkheid leven ze er helemaal niet naar. En nu gaat het mij natuurlijk niets aan of u in de ogen van God een betrouwbaar christen bent of niet, maar toch wil ik u die vraag stellen: Hoe konsekwent bent u in uw geloof? Niet alleen op zondag, maar ook op de door-de-weekse dagen? Leeft u werkelijk zó dat u kunt zeggen dat u een betrouwbaar christen bent?

Naar de mens toe

Want dat heeft ook gevolgen voor de andere kant van de betrouwbaarheid, voor de betrouwbaarheid voor de andere mensen. Wanneer u voor God een betrouwbaar christen bent, dan zult u ook voor de anderen om u heen een betrouwbaar iemand zijn. Soms kan het veel kosten om betrouwbaar te blijken. Vooral wanneer u de gevolgen van een bepaalde uitspraak niet goed hebt overzien. Of wanneer iemand ontzettend vervelend doet, zodat je de neiging hebt om hem in zijn sop te laten gaar koken. Of wanneer iemand zo van je goedheid profiteert dat niemand het je zal kwalijk nemen dat je je beloften niet nakomt.

Niet in eigen kracht

Wanneer u in de verleiding komt uw woord te breken, of om uw beloften niet na te komen, denk dan eens aan wat het God heeft gekost om u te redden. Had u het er naar gemaakt, dat Hij zijn Zoon gaf om te sterven in uw plaats? En die ander, hij heeft het er mischien helemaal niet naar gemaakt dat u dit voor hem doet, maar wat is uw offer, vergeleken bij dat wat God voor u over had? Ik weet best hoe moeilijk het soms is, ik weet ook heel goed dat u en ik daar op eigen kracht nooit uitkomen. Maar de enige troost die ik u dan kan geven, is, dat het ook niet de vrucht van de mens is waar we het over hebben, maar de vrucht van de Geest. God Zelf wil u de kracht geven, wanneer u Hem daarom vraagt.

Zachtmoedigheid

Mooi voor idealisten

Misschien hebt u er wel een bepaalde voorstelling van, van wat zachtmoedigheid in feite inhoudt. Misschien is het wel zo dat het een van die deugden is waarvan u vindt dat het mooi is voor idealisten, maar dat het in deze tegenwoordige maatschappij niet haalbaar is om zachtmoedig te zijn. Je moet je immers de kaas niet van het brood laten eten en als je niet op je rechten staat, dan kun je het wel vergeten.

Trouwens, laten wij christenen ons nou maar liever stil houden als het over zachtmoedigheid gaat. Hoeveel ellende is er niet voortgekomen uit de onverdraagzaamheid van christenen die elkaar letterlijk naar het leven stonden. Over zachtmoedigheid gesproken! Maar, dat is ook niet verwonderlijk. Ook christenen zijn mensen, net als alle anderen, en daardoor hebben ze, net als iedereen, de neiging om van zich af te slaan. We moeten dus niet verbaasd zijn als blijkt dat we net zo weinig zachtmoedig zijn als alle anderen. Christenen zijn gemiddeld niet een beter soort mensen, als het aan hen zelf ligt. Echte zachtmoedigheid vind je niet gemakkelijk bij mensen om je heen. Voor echte zachtmoedigheid moet je gaan kijken naar de Heere Jezus. Echte zachtmoedigheid is de zachtmoedigheid van God, van de Heere Jezus Christus.

Mozes

In de bijbel wordt maar van twee mensen gezegd dat ze zachtmoedig waren. Alleen van Mozes en van de Heere Jezus kun je lezen dat ze zachtmoedig waren. Dat zou je van Mozes niet verwachten. Want wie een beetje van het leven van Mozes heeft gelezen, weet dat hij, toen hij veertig jaar was, iemand in blinde woede doodgeslagen heeft. Bepaald geen voorbeeld van zachtmoedigheid.

Maar hij is niet zo’n heethoofd gebleven. Weer veertig jaar later leidt hij een heel volk uit Egypte en voert hij er het bestuur over. Een verschrikkelijk moeilijke taak, waar je met een heetgebakerd karakter niet veel van terecht brengt. Mozes is veranderd in de tussentijd. Zo grondig veranderd door de Heere God, dat er in Num. 12:3 staat, dat hij de zachtmoedigste mens was op de hele wereld. En dat is geen loze kreet, geen oosterse overdrijving. Dat blijkt wel uit het verhaal waarin die opmerking wordt gemaakt. Het is bij de gelegenheid waarbij Mozes’ naam op een verschrikkelijk lage manier door zijn eigen broer en zus door het slijk wordt gehaald. Hem wordt verweten dat hij een verschrikkelijke ego-tripper is, dat hij helemaal onterecht doet alsof hij een monopolie op God heeft. Zijn goede bedoelingen en zijn persoon worden op een ontstellende manier aangevallen. En wat doet Mozes? Niets. Absoluut niets! Hij laat het over zijn kant gaan. Hij reageert er niet op. En als de Heere God zelf voor hem opkomt, dan is hij de eerste die voor zijn zus bidt om genezing van de straf die haar was opgelegd.

En dat is nu het bewijs van zijn zachtmoedigheid, zegt de Bijbel. Het feit dat hij niets doet, niet in woede uitbarst, niet klaagt bij God over het onrecht dat hem is aangedaan, niet probeert zijn naam te zuiveren, maar het verdraagt dat men hem uitmaakt voor alles wat mooi en lelijk is, dat is het bewijs dat hij een zachtmoedig man is. En dat is ook het kenmerk van de Heere Jezus geweest toen Hij hier op aarde leefde. In Matt. 11:29 kunt u lezen dat Hij zegt: ”Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” .Dat was niet zo maar een uitspraak van Hem, maar dat heeft Hij gezegd toen iedereen Hem afwees.

De Heere Jezus

De mensen zeiden dat Hij een boze geest had, dat Hij niet goed bij zijn hoofd was, zelfs Johannes de Doper twijfelde aan Hem. Op een gegeven moment komen de volgelingen van Johannes de Doper op Hem af om namens Johannes te vragen of Hij echt de Messias wel is. En dat terwijl Johannes Hem zelf als de zo lang verwachte Messias aan het volk had voorgesteld! Maar Johannes begon te twijfelen, net zoals iedereen aan Hem begon te twijfelen. En wat doet de Heere Jezus? Gaat Hij zichzelf rechtvaardigen? Gaat Hij Johannes met verwijten overladen? Zo van: ”Nu iedereen me in de steek laat, had je me wel wat support kunnen geven, in plaats van zout in de wonden te wrijven”? Welnee. Hij neemt het voor Johannes op tegenover zijn eigen volgelingen en vertelt hun dat Johannes de grootste mens is die ooit geboren is. Zelfs als Johannes hem in het openbaar laat vallen, laat Hij Johannes niet vallen. Zelfs als Hij, even later, aan verschillende steden het oordeel moet aankondigen, doet Hij dat niet met een triomfantelijk gevoel, zo van ”wie niet horen wil moet maar voelen”, zoals Jona dat honderden jaren voor Hem in Ninevé had gedaan.

Nee, Hij is zachtmoedig en nederig van hart. Hij wil iedereen behouden, Hij nodigt iedereen uit om bij Hem te komen. Iedereen die het moeilijk heeft, iedereen die het niet meer ziet zitten, die het leven moe is, waarvoor het leven een te grote belasting vormt, die nodigt Hij uit. ”Kom maar bij Mij”, zegt Hij, ”Ik zal je rust geven voor je ziel. Ik wil je diep van binnen rust geven. Ook al heb je Me nog zo gegriefd met bepaalde uitspraken over Mij, Ik ben zachtmoedig, daar zal Ik niet op terugkomen. Wanneer je Me nodig hebt, wil Ik je helpen”. En naar deze twee voorbeelden moeten we kijken als we het over zachtmoedigheid hebben, over christelijke zachtmoedigheid.

Een verzoenende houding

Christelijke zachtmoedigheid is de verzoenende houding die bereid is om af te zien van schadeclaims, wanneer iemand je persoon op de korrel neemt. Dat hebben we bij Mozes en bij de Heere Jezus gezien. Zachtmoedigheid is niet ”over je heen laten lopen”; zachtmoedigheid is niet ”een zacht ei zijn”; zachtmoedigheid is niet ”mij kun je niet beledigen”; zachtmoedigheid is ”ik wil het je vergeven”. Daarom wordt zachtmoedigheid in het Nieuwe Testament heel veel in verbinding gebracht met de onderlinge verhoudingen, en dan vooral met die situaties waarbij je iemand moet terechtwijzen, of waarbij je aan iemand moet vertellen dat hij het niet goed ziet. In dat soort situaties is zachtmoedigheid een eerste vereiste. Paulus schrijft in de Brief aan de gelovigen in Galatië, (dezelfde Brief waar ook de opsomming van de eigenschappen van de aanwezigheid van de Heilige Geest in staat), over het weer op het rechte pad brengen van iemand die door een zonde overvallen is. Even na de opsomming schrijft hij: ”Broeders, zelfs als iemand door een overtreding overvallen wordt, brengt u die geestelijk bent zo iemand terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf, opdat ook u niet in verzoeking komt”.

Ziet u hoe hij de zachtmoedigheid koppelt aan de houding tegenover iemand die geen verweer meer heeft? Wij moeten niet alleen maar verdraagzaam zijn tegenover iemand die we niets met zekerheid kunnen aanwrijven, tegenover iemand waarbij we alleen maar vermoedens hebben, maar wij moeten ook zachtmoedig zijn tegenover iemand die niets meer kan aanvoeren tot zijn verdediging.

Vaak willen we heel veel met de mantel der liefde bedekken, tot het moment dat de zaken onomstotelijk vast staan. Dan moet er ook direct iets gebeuren, dan is er geen plaats meer voor zachtmoedigheid, dan is de beer los! Dat is bepaald niet volgens het voorbeeld van Mozes, en nog veel minder volgens dat van de Heere Jezus. Wanneer we weten dat een broeder zondigt, dan moeten we proberen hem daarvan te overtuigen, maar in een geest van zachtmoedigheid, niet van boven af, niet als zedenmeesters, maar als mensen die beseffen dat het ook voor henzelf niet vanzelfsprekend is dat ze die zonde niet begaan hebben.

Zachtmoedigheid en tucht

Begrijpt u me alstublieft goed. Ik zeg niet dat we zonde niet meer ”zonde” zouden moeten noemen. Ik houd hier beslist geen pleidooi om met de wolven in het bos mee te huilen. Wanneer iemand zondigt, dan is het onze plicht hem of haar daar op te wijzen. Maar waar het me nu om gaat is de manier waarop we elkaar op de zonden wijzen. Doen we dat in het besef dat de rollen voor hetzelfde geld omgekeerd hadden kunnen zijn, dat wijzelf in het beklaagdenbankje hadden gezeten, of stellen we ons op als aanklager en rechter tegelijk?

Dwarsdrijvers bestraffen

Geen wonder dat Paulus het er over heeft dat iemand die de Heere Jezus dient, geen ruzie moet maken, maar vriendelijk moet zijn tegenover allen, bekwaam om te onderwijzen, geduldig, terwijl hij met zachtmoedigheid (daar heb je dat woord weer) de dwarsdrijvers bestraft. Ziet u dat zachtmoedigheid hier te maken heeft met bestraffen, met iemand over zijn gedrag onderhouden? En dan gaat het niet over de gemakkelijkste en meegaandste mensen, nee, Paulus heeft het hier over de dwarsdrijvers, over de mensen die willens en wetens altijd maar weer de verkeerde kant op willen. U weet wel, van die mensen die altijd verkeerd willen, die het er nooit mee eens zijn, die nooit enthousiast kunnen zijn, maar altijd ”tegen”, de geboren spelbrekers. Die mensen moet je bestraffen, zegt Paulus tegen Timotheüs, in 2Tim. 2:25. Je moet ze dus het verkeerde van hun houding duidelijk maken. Maar dat moet zo gebeuren, dat ze nooit kunnen zeggen dat je het doet omdat je persoonlijk in je eer bent aangetast.

Zachtmoedigheid heeft dus alles te maken met de houding die we hebben tegenover mensen die het ons moeilijk maken. Zachtmoedigheid is de houding die van een christen gevraagd wordt, wanneer hij met mensen te maken krijgt die het hem moeilijk maken en die misschien zelfs wel zijn goede bedoelingen in twijfel trekken.

Zo ben ik niet

Dat is natuurlijk allemaal wel mooi en aardig, maar zo is mijn karakter nou eenmaal niet. Zo’n uitspraak is ons op het lijf geschreven. Zo in de trant van: ”Zo ben ik nu eenmaal niet”. Dat mag dan zo zijn, maar daar hebt u in feite niets mee te maken. Misschien zou ik moeten zeggen, daar heeft God niets mee te maken. God wil de vrucht van de Geest in uw leven geven, Hij wil u werkelijk veranderen, maar het ligt aan uzelf of u Hem toestaat die verandering in uw leven te voltrekken.

Als voorbeeld kunnen we weer naar de enige mens gaan kijken die in het Oude Testament zachtmoedig wordt genoemd. Mozes was iemand die met recht van zichzelf kon zeggen dat zijn karakter niet gelijkmoedig was, dat hij nu eenmaal opvliegend wàs. Toen hij veertig was, een man met levenservaring, iemand die jarenlang in de hoogste kringen had verkeerd, kreeg hij het idee dat God iets speciaals met hem voor had. Dat idee was overigens niet verkeerd. Maar Mozes dacht dat het nu tijd werd zijn volk te verlossen. Hij wilde het volk motiveren om in opstand te komen. Niet omdat hij een oproerkraaier was, maar omdat hij oprecht begaan was met het lot van zijn volksgenoten, een lot dat hij overigens niet deelde. Toen hij er op een kwade dag dan ook getuige van was hoe één van zijn volksgenoten door een Egyptenaar werd afgeranseld, was voor hem de boot aan. In blinde woede wierp hij zich op die slavendrijver en sloeg hem dood.

Wat we daar ook van kunnen zeggen, niet dat hier een zachtmoedig man aan het werk is geweest. Als zo iemand een volksopstand moet leiden, of als zo iemand een volk moet gaan leiden door een woestijn heen, dan is dat vragen om moeilijkheden. Juist door zijn woede de vrije loop te laten, bewees Mozes dat hij volslagen ongeschikt was voor de taak die hij zich had toegedacht.

Gods werkwijze

Maar dan gaat God aan het werk. Hij begint Mozes te veranderen. Niet van de ene dag op de andere. Nee, die verandering van Mozes, dat ombouwen van zijn karakter, ging heel geleidelijk. Zo geleidelijk, dat Mozes het zich waarschijnlijk niet bewust is geweest. Maar langzaam begint het beeld dat hij van zichzelf heeft als de grote bevrijder, als de man die het wel even zal maken, af te brokkelen, en langzaam gaat de driftige Mozes plaats maken voor een zachtmoedige Mozes. En na veertig jaar is hij eindelijk zover omgebouwd, zover door God veranderd, dat hij kan beginnen met de verwerkelijking van de grote opdracht die God al die tijd voor hem in petto had.

God wil ons veranderen

En zo gaat het ook met ons. God wil ons veranderen, Hij wil ons ombouwen tot mensen die in staat zijn voor Hem te werken, voor Hem nuttige dingen te doen. Maar daarvoor moeten we wel bereid zijn, zijn leerschool te volgen. Daarvoor moeten we wel zijn verbouwing toestaan. En dat is onze keuze.

Wij blijven steeds weer terugkomen op hetzelfde thema. Steeds weer blijkt dat wije aan de Heere God de vrije hand moeten geven om ons te veranderen, zó dat Hij de vrucht van de Geest in ons leven kan gaan bewerken. We hoeven die vrucht niet zelf voort te brengen, maar we moeten wel het groeiproces wíllen. Dat geldt ook voor zachtmoedigheid. Het is onze keuze om aan de Heere Jezus te vragen die vrucht in ons leven te laten groeien. Wanneer we dat werkelijk willen, dan zal Hij dat ook doen. Misschien zal dat groeiproces een poos in beslag nemen, maar dat geeft niet. Wanneer Hij begint met de verbouwing, om dat andere beeld maar eens te gebruiken, dan zal Hij tijd noch moeite sparen om een goed resultaat te bereiken.

Zelfbeheersing

Dit is geen gemakkelijk woord om uit te leggen. Niet omdat we er geen idee van hebben wat zelfbeheersing nu eigenlijk inhoudt, maar juist omdat iedereen daar zo zijn eigen ideeën over heeft. Wanneer ik aan allerlei mensen zou gaan vragen waar ze nu het eerst aan denken bij zelfbeheersing, dan kon daar wel eens iets heel verrassends uitkomen. De een denkt aan een door een grote ramp getroffen man, die toch niet zijn verdriet de vrije loop laat, maar met inspanning van al zijn krachten zich beheerst. Een ander denkt weer aan iemand die niet in paniek raakt wanneer er een ongeluk gebeurt, maar koelbloedig hulp geeft, waar anderen alleen maar doelloos heen en weer lopen. Dan zijn er nog anderen voor wie zelfbeheersing juist naar voren komt wanneer er iets fijns gebeurd is. ”Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg”, is hun motto. Ze zijn altijd gelijkmoedig, dat willen ze tenminste.

Gevoelens in de hand houden?

Waar we het waarschijnlijk allemaal wel over eens zullen zijn, is dat zelfbeheersing te maken heeft met ”je gevoelens in de hand houden”. Iemand die door zelfbeheersing wordt gekenmerkt, is iemand die zijn gevoelens in de hand heeft, die zich weet te beheersen. Het verrassende is nu, dat dit idee maar heel ten dele het idee dekt dat de Bijbel heeft over zelfbeheersing. In de Bijbel is zelfbeheersing wel degelijk dat je jezelf beheerst, maar dat is lang niet alles. Zelfbeheersing als vrucht van de Geest gaat veel verder dan jezelf in de hand houden. Over die bijbelse kant van zelfbeheersing willen we het nu hebben. Zelfbeheersing, als de vrucht die de Geest van God in het leven van iedere werkelijke gelovige wil werken, is niet het jezelf in alle omstandigheden in de hand houden. Het is veel meer.

Zelfbeheersing en wedloop

Laten we eens gaan kijken naar een tekst die ons wat duidelijker kan maken wat God bedoelt als Hij over zelfbeheersing spreekt. Paulus schrijft: ”Weet u niet, dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar een de prijs ontvangt? Loopt zo, dat u die verkrijgt.

En ieder die aan een wedstrijd deelneemt, onthoudt zich in alles; dezen dan, opdat zij een vergankelijke kroon ontvangen, maar wij een onvergankelijke”. Ziet u waar die zelfbeheersing mee te maken heeft? Zelfbeheersing heeft alles te maken met training, met discipline, met jezelf dingen ontzeggen. Paulus zegt dat atleten, en even verderop heeft hij het over boksers, zich allerlei genoegens moeten ontzeggen om in een goede conditie te zijn. Hij zegt dat het natuurlijk niet voorstelbaar is, dat iemand werkelijk een atleet wil worden, zonder dat hij daarvoor offers wil brengen. We vinden het helemaal niet gek om mensen te zien trainen of om mensen te horen zeggen dat ze iets niet eten omdat dat zich niet verdraagt met het trainingsschema. Het is voor iedereen duidelijk dat je, wanneer je in de sport wat wilt bereiken, jezelf moet beheersen, je een gedisciplineerd leven moet leiden. Vroeg naar bed en vroeg er weer uit. En dat je veel moet trainen. Doe je dat niet, dan kun je het wel vergeten.

Discipline

En dit begrip brengt Paulus over naar het geestelijke vlak, wanneer hij het over de zelfbeheersing heeft die wij christenen aan de dag moeten leggen. En wij doen dat niet, zegt hij, omdat er een gouden medaille te behalen valt, of een landskampioenschap, nee, wij hebben een hemelse beloning die we in de wacht mogen slepen. Paulus heeft het over een gouden medaille, waarvan de waarde nooit vermindert. Zelfbeheersing komt heel dicht bij gedisciplineerdheid, bij de bereidheid je alles te ontzeggen wat succes in de weg staat.

Je iets ontzeggen

En nu kun je van Paulus heel wat zeggen, maar niet dat hij niet in de praktijk heeft gebracht wat hij in dit opzicht schreef. Er is een stukje in de Bijbel, waarin die bereidheid om zich alles te ontzeggen wat in de weg staat bij het dienen van God, heel duidelijk naar voren komt. Ik wil u dat laten lezen uit Fil. 3:7-: ”Maar wat winst voor mij was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Jazeker, ik acht ook alles schade te zijn om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, om Wie ik de schade van alles heb geleden en het als vuilnis acht, opdat ik Christus mag winnen en in Hem bevonden word, niet in het bezit van mijn gerechtigheid die uit de wet is, maar van die welke door het geloof in Christus is, de gerechtigheid die uit God is, gegrond op het geloof”. En even verderop gaat hij weer het beeld van een hardloopwedstrijd gebruiken. En dan heeft hij het er weer over dat hij alles vergeet wat er achter hem ligt, maar alleen maar bezig is met de finish. Daar wil hij aankomen. Daar ligt de winst.

Bereidheid offers te brengen

Als we het nu hebben over zelfbeheersing als vrucht van de Geest, dan hebben we het niet over een soort van ongenaakbaarheid, of een houding waarin je je emoties niet laat zien, maar dan hebben we het over de bereidheid offers te brengen voor de zaak van de Heere, de bereidheid om jezelf dingen te ontzeggen, om daardoor beter in staat te zijn God te dienen. We hebben het nu over de houding van christenen die de Heere Jezus willen volgen. Die houding zou gekenmerkt moeten worden door zelfbeheersing, door de vaste wil af te zien van alles wat een obstakel vormt voor het doen van Gods wil.

Als je meeloopt in een race, moet je op de koploper letten. Ik bedoel hier natuurlijk dat we moeten letten op de Heere Jezus zelf. Hij is immers ons grote voorbeeld. Nu wilde ik u weer een stukje laten lezen uit de Brief die Paulus aan de Filippenzen heeft geschreven. We zullen zien, dat ook Paulus zijn voorbeeld in de Heere Jezus heeft gevonden. Want vanaf 2:5 schrijft hij: ”Want laat die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft, de gestalte van een slaaf aannemend, de mensen gelijk wordend. En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn”.

De Heere Jezus zag af van eer

Het gaat me nu niet om de precieze betekenis van dit gedeelte. Waar het me om gaat is, dat u in de gaten krijgt dat de Heere Jezus alles aan de kant heeft gezet wat Hem zou kunnen belemmeren om Gods wil te doen. Waar het me nu om te doen is, is dat de Heere, toen Hij op aarde kwam, niet in hoge kringen verkeerde. Hij werd niet in een invloedrijke familie geboren. Hij heeft daar bewust afstand van gedaan, om beter in staat te zijn zijn opdracht te vervullen. En ga me nu niet vertellen dat niemand in staat is zijn komaf te kiezen. Dat mag voor u en voor mij zo zijn, maar als God de Zoon hier op aarde wil komen, dan maakt Hij Zelf uit wie zijn moeder is. Hij heeft afgezien van al de luxe die er toen ook was, om in staat te zijn voor u en voor mij te sterven. Om in uw plaats en in mijn plaats te gaan staan in het oordeel van God, heeft Hij alles aan de kant gezet waar Hij in feite recht op had kunnen doen gelden. En dat is als het ware het grote voorbeeld wat Paulus geeft, wanneer het over de houding van een christen gaat. Hij zegt: Zo moet de houding van een christen zijn. Hij mag lijken op de Heere Jezus, zoals Hij van alles afzag, om de opdracht die Hij Zichzelf had gesteld te kunnen volbrengen.

Dingen nalaten

Dat zou dus kunnen inhouden dat we bepaalde dingen gaan nalaten, ook al zijn ze op zichzelf niet slecht. Er zijn dingen die in zichzelf helemaal niet slecht zijn. Zingen, muziek maken, wandelen, een glaasje wijn of een biertje drinken; het zijn allemaal dingen waarvan ik niet graag zou beweren dat ze slecht zijn of zondig. Maar het is de vraag of ze mij dichter bij het doel brengen dat de Heere met me heeft. En het is maar de vraag of ze anderen dichter bij het doel brengen dat God Zich in hun leven heeft gesteld. En zodra we gaan merken dat onze levensstijl in conflict komt met de bedoelingen van God in ons leven, moeten we kiezen. Kiezen òf voor onze geneugten, òf voor een vorm van zelfbeheersing die het mogelijk maakt dat God met ons aan zijn doel komt. Zelfbeheersing, het vrijwillig afzien van fijne dingen, om iets te bereiken wat ons na aan het hart ligt, dat is wat God zoekt als de vrucht van de Geest in ons leven.

Twee voorbeelden

We hebben nu twee grote voorbeelden van christelijke zelfbeheersing gezien. Ten eerste de Heere Jezus natuurlijk. Hij is in alle dingen het grote voorbeeld voor iedereen die Hem werkelijk wil volgen. Hij heeft vrijwillig afgezien van alle luxe en gemak, om Zich volledig te wijden aan de taak die Hij op zich genomen had. Het tweede grote voorbeeld is de apostel Paulus, die al het prestige, dat hij in de loop van de jaren door zijn opleiding had opgebouwd, aan de kant heeft gezet om zich alleen maar te richten op het dienen van de Heere.

De praktijk

En nu komen we vanzelfsprekend aan de volgende stap. Hoe brengen we dat allemaal in de praktijk? Wij kunnen heel fijn met elkaar praten over de Bijbel, maar het mag ons nooit in slaap sussen. Wij zullen uiteindelijk toch alles handen en voeten moeten geven in de werkdagen en in de gewone alledaagse bezigheden. Dat is aan de ene kant helemaal niet zo moeilijk. Ik denk dat het niet iets heel revolutionairs is, wanneer ik beweer dat we vaak voor deze keus komen te staan. Of we naar de samenkomst zullen gaan of naar één of andere christelijke activiteit, ofwel dat we naar een mooi bandje zullen luisteren of een fijne fietstocht zullen maken. Op zo’n moment komt onze zelfbeheersing om de hoek kijken. Beheerst u zich, dan gaat u dat doen wat u dichter bij God brengt; beheerst u zich niet, dan laat u zich gewoon leiden door de dingen die u mooi vindt, of aangenaam. Dat had u misschien niet gedacht. U had gedacht dat zelfbeheersing te maken had met overspel en diefstal, of misschien, dat je je als christen niet dronken mag drinken. Op zichzelf is dat natuurlijk wel waar, maar al dat soort dingen hebben met zelfbeheersing als vrucht van de Geest bitter weinig van doen. Het feit dat een bepaalde christen geen overspel pleegt, komt niet zozeer door zijn beheersing van zijn sexuele begeerten, maar het is een vrucht van de gehoorzaamheid aan Gods gedachten, waardoor hij de neiging tot zondigen weerstaat. Maar met zelfbeheersing, zoals het hier in Gal. 5:22 staat, heeft het niet veel van doen.

Zelfbeheersing is afstand doen

Zelfbeheersing, ik herhaal het nog maar eens, is het vrijwillig afstand doen van bepaalde genoegens, om daardoor beter in staat te zijn een of ander resultaat te behalen. De zelfbeheersing of zelfdiscipline die sportlui zich opleggen, is het beeld dat in de Bijbel gebruikt wordt. Die zelfbeheersing zoekt de Heere in onze levens. En iedereen die wel eens geprobeerd heeft om op woensdagavond een christelijke activiteit van de grond te krijgen, weet hoe groot de concurrentie van de voetbal is. Veel christenen menen, dat een wedstrijd die rechtstreeks op de tv wordt uitgezonden, belangrijker is dan de wedstrijd die ze zelf in het leven lopen. Wanneer dingen ten koste gaan van activiteiten die voor God gebeuren, dan is er iets mis, dan schort het ons aan de beheersing van onze genoegens, aan onze zelfbeheersing.

Mag je niets meer?

Dat betekent natuurlijk helemaal niet dat je dus niets meer mag, of dat je als een zuurpruim door het leven moet gaan. Maar het betekent wel dat je je prioriteiten moet durven onderzoeken, en dat je moet willen afzien van bepaalde dingen die leuk zijn, maar waar je geen tijd meer aan kunt verspillen. En dat kunnen heel wat dingen zijn. Voor de één is het misschien dat hij wat minder in de tuin moet wroeten en voor een ander, dat hij wat minder achter de computer moet zitten, terwijl het voor een derde kan betekenen dat hij wat minder tijd gezellig in huis doorbrengt. Maar voor ons allemaal betekent het, dat we de Heilige Geest de ruimte geven om in ons te werken, om in ons zijn vrucht voort te brengen. Dan zullen we merken dat we steeds meer vanzelfsprekende keuzes maken, voor een aktief leven met de Heere. Een leven waarin we voor de Heere vrucht kunnen dragen. Een leven waarin we zijn doel bereiken.

De ene vrucht van de Geest

Nu we de verschillende aspecten van de vrucht van de Geest hebben bekeken, blijft er ons nog maar één onderwerp over: Waarom wordt er hier van de ”vrucht”, in het enkelvoud, gesproken? Immers, wanneer we er over nadenken, dan lijken het wel negen vruchten te zijn. Liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Het zijn beslist geen synoniemen, geen woorden die allemaal hetzelfde betekenen. Hoe kun je dan spreken over één ”vrucht” van de Geest?

De reden hiervoor is niet zo moeilijk te begrijpen. We moeten alleen wat oplettend gaan lezen in de Brief aan de Galaten, waar Paulus over de vrucht van de Geest schrijft. Hij heeft het in hoofdstuk 5 over het onderscheid tussen de manier van leven van de natuurlijke, zondige mens (hij noemt dat ”het vlees”) en de levensstijl van een christen. Hij schrijft: ”Maar ik zeg: wandelt door de Geest, en u zult de begeerte van het vlees geenszins volbrengen. Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegenover elkaar, opdat u niet doet wat u wilt” (5:16).

Tegenstelling

Bij iedereen die gelooft is er dus sprake van een soort van tegenstelling in zijn levenhouding. Aan de ene kant heeft hij te maken met zijn oude natuur, met de levensstijl die met de zonde te maken heeft. Maar aan de andere kant heeft hij te maken met een nieuwe levensstijl, met de manier van leven zoals die door de Heilige Geest wil worden bewerkt. En die twee manieren van leven zijn niet met elkaar in overeenstemming te brengen. Het is onmogelijk te leven volgens beide levensstijlen. En over het grote onderscheid tussen die beide levensstijlen willen we het nu hebben.

Liefde, blijdschap, vrede: het innerlijk

De vrucht van de Geest is niet iets dat voor ons als mensen onbekend is. Wij kennen de verschillende woorden, al zijn ze soms een beetje ouderwets. Wij hebben er ook niet echt moeite mee om te erkennen dat het prijzenswaardige eigenschappen zijn, hoewel het in de tegenwoordige maatschappij niet zal meevallen die eigenschappen ook te laten zien. Neem nou zo’n begrip als ”liefde”. Het heeft te maken met het afzien van je eigen belangen, het kiezen voor de ander. Niet uit een soort van solidariteit, niet om dan van de ander te verwachten dat hij ook voor mij zal kiezen, maar helemaal belangeloos kiezen voor de ander, voor de belangen van de ander. Niet dat wat voor mij belangrijk is wil ik zoeken, maar ik wil alleen dat doen wat een ander verder brengt. De Heere Jezus noemde dat ”je leven verliezen voor de broeder”. Met zo’n beginsel kom je niet ver in de maatschappij. Iedereen kan daar misbruik van maken. Het ontzegt je ieder recht een vuist te maken.

Liefde als uitgangspunt

Toch is deze liefde de enige manier om de volgende twee begrippen te pakken te krijgen. Want als het gaat om ”blijdschap” en ”vrede”, dan gaat het om dingen die van binnen zitten in de mens. Wanneer u echte christelijke blijdschap wilt hebben, een blijdschap die niet door de omstandigheden kan worden aangetast, dan zult u die echte christelijke liefde moeten toelaten in uw hart. Alleen wanneer de Heilige Geest in uw leven kan werken en in uw leven zijn vrucht kan voortbrengen, zult u de ware liefde, de christelijke liefde, hebben. En pas dan zult u ook de echte blijdschap kennen. Want de echte blijdschap is een blijdschap die niet van de omstandigheden afhankelijk is, maar die zijn grond vindt in God zelf.

Vrede

En iets soortgelijks kun je ook zeggen van de ”vrede” die de Geest wil geven in het hart. In het hoofdstuk dat daarover gaat, hebben we het voorbeeld van de Heere Jezus aangehaald. Hij had de vrede van God in het hart, zijn leven werd door de vrede van God gekenmerkt, toen Hij oog in oog stond met de meute die Hem wilde arresteren. Terwijl Hij wist wat er te gebeuren stond, en Hij zoëven nog Zich in doodsangst had gerealiseerd dat Hij de zonden van de mensen zou moeten dragen, terwijl Hij dat allemaal wist, was Hij de enige die de situatie echt aanvaard had. Hij had tegen zijn Vader gezegd: ”Niet mijn wil, maar de uwe geschiede”, en Hij was bereid die wil te doen. Er was vrede in zijn leven. En die vrede was er ook omdat Hij zijn Vader liefhad, omdat Hij wilde doen wat voor de Vader belangrijk was, ook al koste Hem dat zijn leven, ook al moest Hij daarvoor de meest afschuwelijke dingen meemaken.

En zo werken deze eerste drie aspekten van de vrucht van de Geest op elkaar in. Ze bepalen de innerlijke houding van de christen, net zoals ze de innerlijke houding van Christus bepaalden. ”Liefde” is het kenmerk van degene die zijn leven opgeeft voor zijn vrienden. En dat offer wordt met ”blijdschap” gebracht, niet al zuchtend, terwijl er ”vrede” is in het diepst van het wezen, de wetenschap dat je leeft volgens de wens van God. Het volmaakte voorbeeld van iemand die ”liefde”, ”blijdschap” en ”vrede” als zijn innerlijke kenmerken had, is natuurlijk de Heere Jezus. Niemand werd meer dan Hij door deze dingen gekenmerkt.

Ook voor ons

Maar dat wil niet zeggen dat wij daar niets mee te maken hebben. Ook voor ons geldt, dat we de vrucht van de Geest moeten laten zien. Dat ligt ons niet zo, maar daar hebben we in de grond van de zaak niet veel mee te maken. Het gaat er niet om dat u uw natuurlijke karaktertrekken moet laten zien. Wanneer u van nature een opgewekt mens bent, dan heeft dat niets van doen met de vrucht van de Geest, zoals dat hier wordt bedoeld. En evengoed, wanneer u van nature een piekeraar bent, dan geeft u dat geen excuus om maar af te zien van ”blijdschap” en ”vrede” in uw christelijke leven. Het gaat niet om het eigen karakter, maar om de dingen die de Geest in uw leven wil werken. Misschien dat het bij u wat langer zal duren voordat een bepaald aspekt echt goed is gegroeid, maar dat is van ondergeschikt belang. Waar het om gaat is, of u de Geest van God de vrijheid wilt geven die vrucht in uw leven te bewerken. Wilt u het werkelijk? En wilt u de gevolgen daarvan ook aanvaarden? Zou u willen breken met een of andere gewoonte, wanneer die haaks zou blijken te staan op de bedoeling van God in uw leven? Daar gaat het om. U hoeft uw eigen leven niet te veranderen, dat mag u wel overlaten aan de Heilige Geest. Maar u moet Hem wel de toestemming geven uw leven te verbouwen. Zelfs als die verbouwing wat ongemak met zich mee zou brengen, zoals iedere verbouwing.

Geduld, goedertierenheid, goedheid: de houding

Dan stappen we nu over op de volgende drie aspekten van de vrucht van de Geest. ”Liefde”, ”blijdschap” en ”vrede” zijn dingen die ons innerlijk moeten kenmerken. Maar in de volgende drie woorden, ”geduld”, ”vriendelijkheid” en ”goedheid”, gaat het om de houding die we tegenover anderen aannemen. Het feit dat we christen zijn, dat de Heilige Geest in onze harten woont en werkt, heeft niet alleen maar van doen met onze verhouding tot God, het heeft ook een diepe uitwerking op onze verhouding tot de andere mensen. Net zoals het ook een uitwerking heeft op onze daden, maar daar komen we nog over te spreken.

Geduld

Hoe moet onze houding zijn? Het eerste woord dat hier dan staat is ”geduld”. Onze houding moet in alle opzichten worden beheerst door geduld. En het grote voorbeeld voor dat geduld is natuurlijk weer de Heere Jezus Zelf. Want Hij heeft ons niet alleen verlost, Hij heeft niet enkel maar op één bepaald moment Zich ons lot aangetrokken, maar Hij heeft ons sindsdien steeds weer verdragen. Hij leeft om voor ons te pleiten bij God, staat er in de Bijbel. Wanneer we over het geduld van de Heere Jezus praten, het geduld dat Hij met de gelovigen heeft, dan hoeven we maar naar onszelf te kijken en we weten er weer alles van. Johannes schrijft: ”Mijn kinderen, ik schrijf u deze dingen opdat u niet zondigt. En als iemand zondigt, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige” (1Joh. 2:1). Dat betekent dat de Heere Jezus op dit moment, wanneer ik zondig, voor mij mijn zaak behartigt bij de Vader, zodat niet meer mijn zonde, maar zijn gerechtigheid, de gerechtigheid van de Heere, in rekening wordt gebracht. Maar gaat dat dan altijd maar door? Komt er nu nooit eens een eind aan dat geduld van de Heere? Wanneer ik nu voor de zoveelste keer met mijn zonden kom, komt er dan nooit een moment dat Hij gaat zeggen: ”Nu is het mooi geweest, nu moet je je eigen belangen maar behartigen voor God, nu moet je je eigen pleidooi maar doen voor God”? Nee, dat moment komt nooit! En daar gaat het me nu om. Dat geduld van de Heere raakt nooit op. Er komt nooit een moment dat we onze eigen zaakjes voor God maar moeten opknappen.

Ook in ons leven

Maar dat geduld is ook een eigenschap van de vrucht van de Geest. Dat is het geduld dat de Geest ook in ons leven wil laten groeien. Een geduld dat nooit op raakt. Een geduld dat nooit de ander afwijst, omdat hij nu al voor de zoveelste keer met hetzelfde verhaal komt. Want dit geduld is een heel praktische zaak, die door de Bijbel met onze onderlinge verhoudingen wordt verbonden. In Ef. 4:2 wordt ons opgedragen elkaar met geduld in liefde te verdragen. Dat heeft alles te maken met onze onderlinge verhoudingen, dat heeft alles te maken met de manier waarop ik tegenover mijn medegelovigen sta.

Vriendelijkheid

En dat brengt me op het volgende aspekt, op de volgende eigenschap van de vrucht van de Geest: Vriendelijkheid. Vriendelijkheid is het tegenovergestelde van ”strengheid”. Toen we het over de vriendelijkheid van God hadden, hebben we het verhaal aangehaald van de zoon die het vermogen van zijn vader er had doorgebracht met zijn vrienden. Toen hij helemaal aan het eind van zijn latijn was, zat er maar één ding voor hem op: teruggaan naar zijn vader. En die vader gaf hem er niet van langs, hij hield geen ellenlange donderpreek om hem zijn gedrag eens goed in te peperen. Nee, die vader sloeg zijn arm om hem heen en haalde hem in huis. Zo is ook de houding van God, wanneer er weer eens een van zijn kinderen naar huis komt, met zijn verprutste leven. Zo is de houding van God wanneer ik weer eens terug moet komen met al de ellende die ik in mijn leven heb veroorzaakt. Dan is Hij vriendelijk. Dan wil Hij me weer opnemen in zijn armen. En dat is nu weer de houding die ons zou moeten kenmerken wanneer een van onze medegelovigen, maar het kan ook een ongelovige zijn, ons weer eens diep heeft gegriefd. Dan moeten we dezelfde houding aannemen die God tegenover ons aanneemt. Dan moeten we vriendelijk zijn.

Goedheid

En dan moet onze houding door ”goedheid” worden bepaald. Niet enkel maar goed doen, omdat het zo moet. Nog veel minder goed doen ”om het hem eens lekker te laten voelen”. Maar onze houding moet bepaald worden door goedheid, door innerlijke goedheid, door oprecht het beste te zoeken voor de ander. Zonder valse motieven, zonder onoprechtheid. ”Geduld”, ”vriendelijkheid” en ”goedheid” zijn de karaktertrekken die onze houding naar anderen toe moet bepalen. Het zijn de dingen die door God de Heilige Geest in onze levens worden bewerkt, wanneer we Hem daarvoor de vrijheid laten. Door deze dingen wordt Gods houding ten opzichte van ons bepaald, en wij worden opgeroepen die eigenschappen in ons leven te laten groeien.

Trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing

Dan zijn er nu nog drie eigenschappen over van de negen, die samen de vrucht van de Geest vormen. Wat er nog overblijft te bespreken is ”trouw”, ”zachtmoedigheid” en ”zelfbeheersing”. En ook deze drie horen bij elkaar. Het gaat hier niet zozeer over dat wat ons van binnen kenmerkt, zoals dat bij ”liefde”, ”blijdschap” en ”vrede” het geval was. Het gaat hier ook niet over de manier waarop wij tegen anderen aankijken, zoals we dat gezien hebben met ”geduld”, ”vriendelijkheid” en ”goedheid”. Hier gaat het om de manier waarop we met de anderen omgaan. Onze omgang met anderen, ons optreden, moet worden bepaald door ”trouw”, ”zachtmoedigheid” en ”zelfbeheersing”. En ook deze dingen vinden hun oorsprong in God. Ook dit zijn dingen die de omgang van God met ons kenmerken. Hoe moeten we dan zijn voor de andere mensen?

Trouw

In de eerste plaats moet ons leven het stempel van de betrouwbaarheid dragen. Dat is niet zo simpel als het lijkt. Toen we het over het begrip ”trouw” hadden, als een eigenschap van God, hebben we iets van de reikwijdte gezien. Want we spraken over de prijs die God wilde betalen om zijn woord te houden. Hij wilde trouw blijven aan zijn eigen innerlijke rechtvaardigheid, en tegelijkertijd wilde Hij trouw blijven aan zijn liefde.

God is rechtvaardig

Zijn rechtvaardigheid eiste van Hem dat Hij iedereen die zondigde zou veroordelen. Zij maakte het onmogelijk dat iemand die een zonde had begaan zou kunnen leven. De verschrikkelijke reikwijdte van de uitspraak van God, dat het loon van de zonde de dood is, hebben we maar ternauwernood door. Want er is geen compensatieregeling. Er is geen enkele goede daad die een zonde zou kunnen uitwissen. Er kan nooit evenwicht komen tussen de zonden en de goede daden die we doen. Onze goede daden bezorgen ons het leven niet, maar de zonde brengt wèl de dood. En zelfs God kan dat niet veranderen, want het ligt vast in zijn rechtvaardigheid.

God is liefde

Maar aan de andere kant is God ook liefde. Hij heeft er geen enkel plezier in dat Hij de zondaar tot de dood moet veroordelen. Hij heeft de zondaar lief. En zo heeft God het leven beloofd aan iedereen die in de Heere Jezus Christus zou geloven. Niet omdat die mensen ineens geen zondaars meer bleken te zijn. Niet omdat die mensen plotseling de dood niet meer verdienden, maar omdat Hij, God, hun het leven wilde geven.

God is trouw

En hoe is Hij dan in staat, aan de ene kant rechtvaardig te zijn en aan de andere kant liefdevol te zijn? Hoe ziet Hij kans om het loon van de zonde te handhaven en tegelijkertijd aan mensen die zonden begaan het leven te geven? Dat doet Hij niet door zijn woord te breken. Nee, God is trouw, Hij wordt gekenmerkt door trouw. Hij zal zijn woord nooit breken. Hij houdt beide beloften, door de gevolgen van een van de beloften op Zichzelf te nemen. De Heere Jezus was de enige mens die recht had op het leven. Voor Hem als mens gold wel dat het loon van de zonde de dood is, maar Hij kende de zonde niet. Dat loon, die beloning, was er niet voor Hem. Hij had recht op het leven. En van dat recht heeft Hij afgezien. Hij is vrijwillig als plaatsvervanger opgetreden van iedereen die dat maar wilde aannemen. En daardoor heeft Hij voor iedereen die in Hem gelooft het loon van de zonde in ontvangst genomen, zodat zo iemand het leven als gift van God kon aannemen. Zo groot was Gods trouw. Hij wilde in alle dingen betrouwbaar zijn. Dat was Hem letterlijk alles waard. En diezelfde trouw is nu een van de verschijningsvormen van de vrucht van de Geest. De Heilige Geest wil die trouw in uw leven en in dat van mij bewerken. Dat zal inhouden dat we liever alles verliezen, dan dat we ons woord niet houden. We zullen betrouwbaar willen blijken.

Zachtmoedigheid

Maar ”trouw” is niet het enige wat de Heilige Geest in de levens van de christenen wil bewerken. Het gaat hier om de manier waarop we met anderen omgaan. En in de eerste plaats moeten we daarin trouw, betrouwbaar, blijken. Maar verder moeten we ook ”zachtmoedig” zijn. En zachtmoedigheid is een van die eigenschappen die we maar met moeite begrijpen. Daarom herhaal ik het nog maar eens, dat zachtmoedigheid niet veel van doen heeft met het traditionele beeld dat we ons er van hebben gevormd. Zachtmoedigheid blijkt, wanneer anderen ons gaan aanvallen op onze persoonlijke motieven. De voorbeelden van Mozes en de Heere Jezus zijn daar duidelijk genoeg voor. Ze laten duidelijk zien dat hun zachtmoedigheid bleek, toen de mensen hen diep griefden met allerlei verdachtmakingen. Toen werden ze niet kwaad. Toen gingen ze niet op hun rechten staan. Toen maakten ze geen geweldige rel. Nee, ze verdroegen het. En daar bleek hun zachtmoedigheid uit.

Zelfbeheersing

En trouw zal tenslotte zelfbeheersing van ons vergen. Zelfbeheersing als de instelling van de topsporter die zich in alles beheerst, wat zijn optimale prestatie in de weg komt te staan. Die instelling, de instelling om koste wat het kost het hoogste te bereiken, moet ook de instelling zijn van een echte christen. Hij of zij mag niet tevreden zijn met een halfbakken leven voor God. We moeten er naar streven, met al de kracht die we maar hebben, met al de vermogens die we maar kunnen mobiliseren, om te leven zoals God dat wil. Dat wil de Heilige Geest in ons bewerken.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.