Oorsprong en bestemming van de mens

Oorsprong en bestemming van de mens.

Oorsprong en bestemming van de mens
Deel 3 – Bestemming van de mens

In het vorige deel hebben we het onder andere gehad over de verschillende ‘soorten’ mensen waarbij wij constateren dat de Bijbel maar 2 soorten mensen kent: de natuurlijke of ongeestelijke mens en de wedergeboren, geestelijke, mens. In dit deel gaan we verder met die verschillen en kijken we naar de bestemming van de mens.

3.1 Aards gericht
Door de zondeval is de mens ‘naar beneden gericht’ geworden, oftewel: letterlijk en figuurlijk aards gericht. Dat betekent dat we als mens, in de ‘natuurlijk staat’ gericht zijn op de dingen van het hier en nu. De dingen om ons heen: materiele dingen, geluk zoeken, plezier, carrière maken, geld verdienen, enz. Op zich zijn dat misschien nog niet eens verkeerde dingen, maar hóe we dit (willen) bereiken is vaak wel verkeerd want het gaat meestal ten koste van anderen én ten koste van onszelf (destructief) omdat we er zó op gericht zijn dat we het geestelijke aspect in ons leven verwaarlozen. En dan bedoel ik niet dat we zeer vroom en kerkgaand zouden moeten zijn en altijd maar een psalm op de lippen hebben enz. maar dat ons leven als mens simpelweg niet in evenwicht is. Alles is gericht op het hier en nu, en aan onze bestemming of toekomst (na dit leven) denken we niet.

Rom 3:23-24
Iedereen heeft gezondigd – dat hebben we eerder ook al vastgesteld – en daarmee schiet elk mens tekort voor of tegenover God. Vanuit de mens gezien is zonde “het doel missen”. Dat doel is namelijk: de bestemming die God voor de mens heeft.

3.2 Verschillen op rij…
Rom 7:14-25
Paulus, waarvan wij toch weten dat hij een zeer geestelijk mens was, voert voortduren strijd tegen de zonde. Iedereen kent dit. De oorzaak is: ook al zijn wij wedergeboren, we zitten nog steeds in dat oude lichaam, de oude situatie: werk, school, gezin, (woon)omgeving, etc. en nog steeds in deze wereld met alle verleidingen die er bij horen. Een wereld onder de regering van de satan! Ondanks dat de gelovige tot Christus behoort, is er dus nog wel een leven wat volbracht moet worden in een omgeving die vijandig is tegenover God.

 

Natuurlijke mensWedergeboren mens
Ps. 51:5
in ongerechtigheid geboren
Jh. 1:11-13 
uit God geboren
1 Kor. 2:14 
begrijpt niet de dingen die uit de Geest van God zijn
Joh. 3:3 
wederom-geboren
Mark. 7:21-23
al deze boze dingen.. van Binnen
Gal. 3:26 
kinderen Gods
Ef. 4:22
die verdorven wordt

Ef. 4:24 
geschapen in rechtvaardigheid

Rom 8:7 
vijandschap tegen God
2 Kor. 5:17 
nieuwe schepping
Rom 8:8 
kan God niet behagen
Gal. 2:20 
Christus leeft in mij
Joh. 6:63 
is niet [van] nut
Kol. 3:3,4 
Christus, die ons leven is
Jer 17:9
arglistig..dodelijk
Kol. 1:27 
Christus in U
Joh. 3:6 
uit het vlees.. is vlees
1 Jh. 5:11,12 
dit leven is in Zijn zoon
De natuurlijke mens kan God niet “behagen” (kan hem geen plezier doen of tevreden stellen). Goed voor anderen zijn, “ieder het zijne geven” enz. is niet wat God vraagt! De mens zelf kan God niet behagen, maar Christus wél! In Hem heeft God “welbehagen” en doordat de wedergeboren mens in Hém is kan hij God, door Christus, wél behagen!De gelovige mens sleept nog steeds die oude mens in zich mee. Die oude mens is wel overwonnen – Rom. 7:25 – maar is nog steeds aanwezig en wordt versterkt door de omgeving waarin we zijn. Het grote verschil tussen de gelovige en ongelovige is dan ook niet dat de gelovige zoveel beter is, maar het grote verschil is zijn toekomst!

Rom. 8:10-14
Paulus concludeert: we zijn dan wel “schuldenaars” (schuldig aan overtreding van de wet) en ons lichaam is daardoor “dood” (sterfelijk), maar de geest is levend door Christus. En als Christus in je woont, dan zal je lichaam –bij de opstanding- levend gemaakt worden door de Geest die in je woont.

Door de Geest van God die in je als gelovige woont, kun je daarom de strijd aan tegen de zonde en die uiteindelijk overwinnen. Want: wie door de Geest Gods geleid worden zijn zonen Gods. Daarmee doelt hij op het feit dat een zoon erfgenaam is van zijn Vader; en de erfenis staat vast! Zoals we eerder hebben gezien namelijk is de Geest van God, de Heilige Geest, daarvoor de garantie!

De logische conclusie, gezien de verschillen tussen de natuurlijke en de wedergeboren mens, moet zijn dat wanneer zij beiden zo verschillend zijn dat hun toekomst ook verschillend moet zijn. Niet alleen een logische conclusie: het is ook een Bijbelse conclusie!

3.3 Verschillende bestemmingen
Over de bestemming van de ongelovige mens wil ik niet te ver uitweiden, ik neem aan dat het bekend mag worden verondersteld dat deze mens “verloren gaat”, zo zegt de Bijbel.

Nérgens staat in de Bijbel dat het Gods bedoeling is de ‘oude mens’ op te knappen tot een goed mens. ’t Is niet de bedoeling dat er eventjes –plat gezegd- een renovatie plaatsvind! Er staat wel dat de oude mens dood is, gekruisigd met Christus. Dat betekent dat die ‘oude mens’ ons niets meer kan aandoen in die zin dat we daardoor onze bestemming zouden missen. Zoals eerder gesteld: we kunnen er nog wel last van hebben!

Voorbeeld: het typen van deze bijbelstudie kost mij de nodige tijd, moeite en pijn omdat ik blijvende spierbeschadigingen (door RSI) heb opgelopen. En zo zijn er mensen op deze Bijbelstudie aanwezig die veel ernstiger problemen hebben of gekend hebben –lichamelijk, geestelijk- dan mij. Dat is ons oude lichaam, het omhulsel, wat in dit geval letterlijk tegenwerkt. Het is ook wat afsterft. Het is ook wat ons niet kan afhouden van God.

De satan kan je aanvallen in je lichaam –zoals ook Paulus dit kende – zie 2 Kor 12:7. Maar wat satan ook voor pesterijen in dit opzicht in petto heeft: onze bestemming staat vast en hij zal dat niet kunnen verhinderen! Aangezien ik geloof dat Christus dus niet gekomen is om ons lichamelijke omhulsel te herstellen, verwerp ik ook stelselmatig de leringen van de zogenaamde ‘gebedsgenezers’. Naar mijn oordeel –uiteraard heb ik hier niet de gelegenheid hier uitgebreid verder op in te gaan helaas- zijn dit dwaalleraren die mensen misleiden en gelovigen terug brengen naar aardse gerichtheid, naar een ziels-geloof (zie eerdere uitleg over de ziel, 2.2.1).

Daarmee wil ik niet zeggen dat God niet een wonder zou kunnen of willen doen op dat gebied! Wanneer Hij het nodig acht, zal het zeker gebeuren. Bijvoorbeeld om een mens tot geloof te brengen of, zoals bij de zigeuners in Frankrijk gebeurd is: doordat één dochter van een zigeunerleider op het gebed van een evangelist genas, zijn er nu door heel Europa zigeuners tot levend geloof gekomen!

3.4 De twee bestemmingen van de gelovige
Als we het hebben over de bestemming van de gelovige, dan zijn er twee bestemmingen of doelen te onderkennen:

  1. De bestemming van de gelovige hier op aarde;
  2. De bestemming van de gelovige na zijn leven.

3.4.1 De bestemming hier op aarde
Nadat de gelovige tot geloof komt is het niet een kwestie dat we “gaan zitten wachten tot we op een dag naar de Hemel gaan” –door sterven of opname- maar we zijn hier op aarde met een doel!

Daarmee komen we terug op de éérste vraag uit deze Bijbelstudie, waarvan we vaststelden dat het de grote vraag is die de filosofen trachten te beantwoorden: wat is het doel van een mensenleven? Voor de ongelovige moeten we helaas vaststellen, naar mijn mening, dat zijn of haar leven eigenlijk zinloos of inhoudsloos is. Het komt niet tot het door God gestelde doel.

  • Nadat de mens tot geloof komt, is hij daarmee onderdeel van het Lichaam van Christus (1 Kor. 12:27 e.v.) en binnen dit Lichaam hebben gelovigen een taak. Naar mijn oordeel is het daarom belangrijk om een plaats te zoeken –kerk, gemeente, groep- om deze taak op je te nemen. Die taak kan van alles zijn. God wijst je vanzelf een taak toe, door anderen binnen de gemeente of –in uitzonderlijke gevallen- door openbaring (welke dan bevestigd moet worden door anderen of de vruchten uit het vervullen van deze taak). In geen énkel geval is de ene taak meer of minder dan de andere!
  • Als Lichaam van Christus hebben we ook een gezamenlijke taak: Efeze 3:1-13.
    Ten eerste schrijft Paulus hier dat hem door openbaring (zie boven) bekend is gemaakt dat wat men vroeger niet wist: dat heidenen en mede-erfgenamen (zie eerder: zonen Gods) zijn en óók (mede)leden  zijn van de belofte in Christus Jezus. Ten tweede schrijft hij dat door de zo ontstane gemeente aan de overheden en machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid van God bekend zou worden. Dat is voor “het Lichaam”, de gemeente, –in welke vorm dan ook- een heel belangrijke taak en een taak die helaas vaak niet erg serieus genomen wordt gezien onderlinge onmin, scheuringen, enz. De (lokale) gemeenten –en daarmee de gelovigen- schieten daarin vaak tekort!

Deze taken zijn taken die we als of binnen de gemeente verrichtten. Taken die de gemeente niet kan verrichten zonder de individuele gelovige. Dat is waar. Maar, er zijn ook specifieke persoonlijke taken of doelen voor de gelovige, zoals:

  • Getuige zijn. Een taak welke éérst de taak van Israël was en weer zal worden: Jesaja 43:9-12. Zoals de gemeente een getuige is ten opzichte van de hemelse gewesten hebben de gelovigen een persoonlijke getuigenis-opdracht: Hand. 1:8.
    Dit betekent niet dat je prachtige preken moet kunnen houden tegenover alles en iedereen die maar op je weg komt. Het betekent veel meer dat door je leven, liefde voor anderen, zelfopoffering, de dingen die je doet enz. duidelijk mag zijn dat je anders bent dan de wereld om je heen én dat je durft te zeggen: “Ik geloof in God”.

    Veel mensen, gelovigen, hebben moeite met dit punt. Zij weten niet hóe te getuigen. Maar bij Israël zien we hoe zij een getuigenis zijn: alleen al het feit dát zij er (nog steeds) zijn is een bewijs van Gods bestaan! Getuigen betekent niets anders dan vertellen aan een ander wat je gelooft. Naar mijn oordeel kun je een ander niet overtuigen. Simpelweg een verklaring afleggen van je eigen geloof, hoe eenvoudig ook, is voldoende. Want de Here zélf beloofd:
    “Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ik ook belijden voor Mijn Vader, die in de Hemelen is”. (Matt. 10:32),

    Maar het tegengestelde is daarmee ook even waar, vrs. 33, wie Hem “verloochenen” die zal Hij ook verloochenen. Dat “belijden” is dus niet anders dan tegenover de mensen vertellen in wie je gelooft en wat hij voor jou persoonlijk betekent.
  • Goede werken doen. Daar hoeven we helemaal niet ingewikkeld voor of over te doen. Het kan eenvoudig zijn; geld geven aan een goed doel (= “aalmoezen”!), een zwerver een keer een broodje & koffie geven, enz. Daar hoef je verder ook geen poeha om te maken; houdt het in het verborgene. Mat. 11:42 (glas koud water), Spreuken 21:14 (gift in het verborgene). In Mat. 5:16 zien we ook werken die we wel zichtbaar zijn voor de mensen, maar dat zijn werken waardoor de mensen God zullen gaan verheerlijken én ze zijn zichtbaar voor de mensen aan wíe ze gedaan worden. Vergelijk ook Mat. 6:1 (“aalmoes niet doet voor de mensen”).

    Hoe zit dat? Heel eenvoudig: als je in een ver land een financiële adoptie doet hoef je je daar hier in je eigen omgeving niet op voor te staan, integendeel, maar het kind zélf weet van wie het komt en zal God er voor danken en verheerlijken, elke dag weer als hij of zij naar school mag gaan en daar kleding, onderwijs en te eten krijgt…!

    En reken nu eens uit.. als je om de 10 jaar een nieuw kind kan sponsoren tijdens een arbeidzaam leven van 40 jaar, dan heb je 4 kinderen kunnen voeden, kleden, scholing kunnen geven en daarmee een toekomst. Als alle werkende Nederlanders dit zouden doen dan zouden in 40 jaar minstens ca. 24 miljoen kinderen, wereldwijd, daarmee geholpen zijn… Zó eenvoudig is het om goede werken te doen met een enorme impact!

    In het vorige deel hadden we het er over dat mensen soms God de schuld geven van alle ellende op deze wereld en vragen “waarom doet God er niets aan”. Ik stelde toen dat die ellende die we zien, bijvoorbeeld hongersnoden, oorlogen, e.d zaken zijn die de mens zichzelf en anderen aandoet en dat God daar buiten staat. Uit bovenstaande ‘rekenvoorbeeldje’ mag duidelijk zijn dat honger niet nodig is.

    In dit rijke westen hebben we voldoende middelen om de hele wereld van kleding en voedsel te voorzien. Maar we doen het niet!! Oók gelovigen maken zich schuldig hier aan. Hoe vaak heb ik niet moeten horen van mensen: “ach, dat is allemaal maar een druppel op een gloeiende plaat”. Maar als dit rijke, zich Christelijk noemende, Nederland gedaan had wat het had moeten doen dan waren er heel wat minder mensen van de honger gestorven de afgelopen 50 jaar… En wat doen we nu als “christelijk land” mét een Christelijke partij in de regering inclusief een christelijke premier? We draaien de kraan van de ontwikkelingshulp nog verder dicht waardoor er nog meer mensen kreperen ten gunste van onze economische belangen, koopkracht, enz...!

    Maar laten we het maar dichter bij huis houden: wat doen we in onze “christelijke gemeente” met een zwerver die ‘hinderlijk’ voor een winkel in het centrum van Zuidhorn lag een tijd terug? Geven we hem eten en drinken, eventueel een paar tientjes voor het zwerfhuis zodat hij onderdak krijgt? Integendeel: we zorgen dat hij subiet verwijderd wordt uit ons nette winkelstraatje want zo’n zwerver voor je deur is wel érg slecht voor de omzet van de betreffende winkelier en het imago van ons propere dorpje.. Een dorp met meer wel meer dan 3.000 geregistreerde “christenen”!!

    Terug naar bestemming op aarde, onze taken… Helaas ontbreekt de tijd om hier verder dieper op in te gaan. Dit zijn naar mijn mening de belangrijkste, u kunt vast wel in uw Bijbel vinden welke taken er nog meer liggen op gemeentelijk en persoonlijk vlak...

3.4.2 Toekomstige bestemming
I Kor. 15:42-44

Over de toekomstige bestemming van de gelovige mens zijn boeken vol geschreven. We kennen allemaal denk ik wel ruwweg het patroon:

Opname Þ 1000 jarige rijk Þ nieuwe hemel en aarde.

Hoewel dit natuurlijk helemaal waar is, is het wat kort door de bocht én misschien ook wel niet zo realistisch. Ik wil bij een aantal dingen even stil staan, vooral hoe het gaat ná het sterven. Ik laat dus de opname buiten beschouwing. Hierover zijn al diverse studies gehouden en/of beschikbaar dus dat acht ik bekend én er speelt nog iets mee… we weten niet wanneer de opname is, het is goed mogelijk dat niemand van ons hier aanwezig dat ooit zal meemaken.

Ik weet dat veel mensen hier dit zullen bestrijden. Maar,.. bekende broeders als Johannes de Heer, br. Kits, e.v.a. hadden óók nooit verwacht te sterven.. en toch zijn ze al jaren geleden overleden. Als wij ons alléén maar richten op de opname en niet weten wat ons te wachten staat na het sterven, dan is het naar mijn mening mogelijk dat wij daar maar moeilijk mee om kunnen gaan. Ook omgaan met het hele idee van sterven is/wordt dan misschien moeilijk.

Voor veel mensen is sterven iets waar ze liever niet aan denken. En laten we eerlijk zijn; we hebben als christenen liever ook niet dat er over gepraat wordt. Immers; we hebben het toch best wel goed. Er is veel ellende in de wereld maar we leven ons leventje. We hebben (en dan kijk ik ook naar mijzelf!) bijvoorbeeld ons gezin, een huis, auto, baan, gezellige vrienden enz. we zijn nog druk met de studie, plannen maken voor de toekomst, enz. en we denken er liever niet aan dat dat een keer ophoud. Héél eerlijk gezegd willen we eigenlijk liever niet sterven wánt we hebben het eigenlijk prima! Daarmee zijn we eigenlijk aards gericht. Dat is de oude mens in ons.

En nu moet u niet denken dat ik ga zeggen dat we moeten verlangen naar het sterven –op een ziekelijke manier- maar ik geloof persoonlijk dat als we, ook al ben je jong, weet wat je te wachten staat je daar naar mijn mening beter mee uit de voeten kunt.

Voor de gelovige is de dood een tijdelijke scheiding tussen zijn lichamelijke bestaan en zijn geestelijke, immateriële, bestaan. Bij de dood wordt het lichaam begraven en vergaat in de aarde, zodat de mens weer “stof” wordt (Gen. 3:19). Paulus noemt dit “zaaien in vergankelijkheid”. Vandaar ook dat wij na de opstanding een nieuw “opstandingslichaam” krijgen (vgl. ook Mat. 22:23-30, Luk. 20:36). Het is ook een ‘onverderfelijk’ lichaam, met andere woorden: een lichaam dat niet kán sterven. Daarmee is het een volstrekt ander lichaam dan ons huidige lichaam. Van dit sterven en opstaan en het nieuwe lichaam wat we dan ontvangen is de doop een beeld (1 Petr. 3:21). Immers; zoals wij in het watergraf zullen gaan om begraven te worden, zo zullen wij opstaan – in een nieuwe toestand.

3.4.3 Waar is de rustplaats?
Als we de doop nu als beeld nemen zien we dat we sterven – in het graf gaan – en weer opstaan. Maar wat gebeurd er in de periode dat we “in het graf” zijn?

Joh. 8:21-25, Openbaring 13:13.

Voor de ongelovige geldt dat deze ‘sterf in zijn zonden’. De ongelovige gaat na zijn sterven naar het “hades”, ook wel vertaald als “hel”. Dit is het dodenrijk. Een plaats van pijniging, ontbinding en verderf (Psalm 16:10-11, Lukas 16:23).

De gelovige sterft echter heel anders: zij rusten van hun moeiten en hun werken volgen hen na. Moeiten slaat wat dit betreft volgens mij niet alleen op zorgen, ellende en verdriet. Vaak denken we dat of wordt dat zo uitgelegd, maar het kan ook slaan op alle ‘arbeid voor God’ die verricht is, zie ook de relatie tot de werken die hen navolgen, want dat gaat ook niet altijd zonder moeite of tegenwerking, integendeel!

De gelovigen die sterven gaan naar het paradijs. Veel mensen geloven dat ze naar de hemel gaan. En feitelijk is dit ook zo, want.. het paradijs ís in de hemel! II Kor. 12:2-4.
Zij zullen daar blijven tot de opstanding der doden (Joh. 5:28-29, Joh. 11:25-26).
De opstanding van de gelovigen wordt vaak de ‘eerste opstanding’ genoemd. Op dat moment ontvangen wij dan ook ons opstandingslichaam, wat we al hadden gelezen in I Kor. 15:44.

Dat dit allemaal geen nieuwe ideeën zijn of ideeën die exclusief tot het christendom of, erger, tot de “evangelische stroming”, behoren blijkt uit bijvoorbeeld Jesaja 26:19, Job 19:25-29.

Zoals je bij de doop in het water wordt ondergedompeld, even “stilgehouden” (ruststand) wordt onder het water en vervolgens weer opstaat, zo zal ook de periode in het Paradijs zijn. We zullen een tijd in “ruststand” zijn, bij de Heere in het Paradijs. Dezelfde Heere waarvan Job zegt, vanuit al zijn ellende: “Mijn Losser leeft” !

3.5 Waarom moeten we dit allemaal weten?
Tot slot. We hebben nu drie avonden besteed aan oorsprong en bestemming van de mens. Waar is dit allemaal voor nodig? Wat hebben wij aan al deze kennis?

Het is voor ons behoud immers voldoende om ons geloof op de Heere Jezus te stellen. Want weten en geloven we dat onze zonden zijn vergeven door de Heere dan hoeven wij niet bang te zijn voor de dag dat wij in ons graf moeten gaan en al helemaal niet voor het opstaan uit ons graf…

Maar, weten we méér over deze dingen dan is het voor ons vol te houden “tot het einde” omdat we weten wat we krijgen, waar we naar toe gaan, waar we onze hoop op gevestigd hebben. Dáárom heeft God ons een blik in de toekomst gegeven en mogen we weten wat onze bestemming is

  • als troost (I Thess. 4:18, Staten Vertaling!!);
  • om onszelf te reinigen en te heiligen (I Joh. 3:3);
  • als aansporing om waakzaam te zijn en te dienen (Mat. 24:42-46).

Hebr. 10:36-39.

Bronnen
Deze bijbelstudie is aan de hand van een aantal hoofdstukken uit “Wat gelooft een Christen” van R.H. Matzken (1982, Internationale Bijbelbond, Culemborg) en een aantal hoofdstukken uit de “Schematische bijbellessen” van Dr. C.I. Scofield waarbij tevens gebruik is gemaakt van:

  • Nederlands Bijbelstudie Circulaire, 10e jaargang nr. 4: “Schepping en Herschepping”, door Ds. C.J. Hoekendijk;
  • Christian Geology Ministry:
  • “The Ruin – Reconstruction Gap Theory”;
  • “Understanding the Biblical difference between the words ‘World’ and ‘Earth’;
  • “Science and Scripture: Geology and Genesis”
  • De leer der bedelingen – schematische weergave Bijbels Panorama (Ab Klein Haneveld)
  • De Nederwerping der wereld – idem.
  • De Toekomst van de Christen, Norberth Lieth.

Bijbelvertalingen:

  • NBG-vertaling 1951,
  • Het Boek
  • Staten Vertaling (diverse versies)
Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.