Het Oude Evangelie
Het Oude Evangelie
Door Dwight L. Moody (1837 1899)
’En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galiléa, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods, en zeggende: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie.’ Markus 1:14-15
Het is niet mijn voornemen dit gedeelte der Heilige Schrift in haar geheel met u te behandelen. Ik wil alléén uw aandacht vestigen op het laatste gedeelte van deze tekst: ’Bekeert u, en gelooft het Evangelie.’
Het woord Evangelie wordt zelden juist en goed begrepen. Wij hebben er veel en dikwijls over horen spreken, maar er zijn maar weinige onder ons, die de juiste betekenis van dat woord kennen. De wereld is ten opzichte van het Evangelie verleid en bedrogen; “de god dezer eeuw” (satan, duivel, diabolos) heeft het verstand van degenen die niet geloven verblind, uit vrees dat het heerlijke licht van het Evangelie hen beschijnen zou. De duivel heeft een handvol stof in hun ogen geworpen, zodat de wereld een geheel verkeerde opvatting van het Evangelie heeft gekregen. Men ziet het Evangelie aan alsof het slechte tijding bevatte, maar het behelst integendeel goede, heerlijke tijding, het is letterlijk: De Blijde Boodschap.
Men beschouwt het Evangelie als iets dat op godsdienst betrekking heeft en voor de eenvoudige mens van weinig belang is; het mag goed zijn voor hen die het nodig hebben, maar onze maatschappij, onze burgers kunnen er best buiten! Ik zeg u, dat het Evangelie voor ieder van ons is. Voor u en mij, ja voor elk, die op het ogenblik deze regels leest! U hebt het allen nodig, en het is voor u allen bestemd.
Voordat ik een Christen werd, beweerde ik altijd, dat het lang zou duren, vóórdat ik mij zou laten overhalen, een belijder van Jezus te worden. Ik bedankte er hartelijk voor, door ’t leven te gaan, vreemd aan alle vreugde en genot! Zoals velen het nu nog doen, beschouwde ook ik het Christendom als iets vervelends en droevigs, dat geheel in strijd is met onze menselijke aanleg en natuur. Maar sinds die tijd heb ik het tegendeel geleerd. Ik heb ondervonden dat de ware dienst aan God wenselijk en nuttig is, niet alleen voor het toekomende, maar ook voor dit leven.
“Daarom, wie dit verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, die u immers ook zijn Heilige Geest geeft.” 1Timotheus 4:8
De mens heeft een verkeerd begrip van het Evangelie, en zoals Adam en Eva, tracht ook hij zich steeds meer van God te scheiden, denkende zich daardoor te kunnen verbergen van Gods heilig aangezicht! Ik zeg u, zó gaat het niet; wilt u onvergankelijke vreugde genieten, begin dan met God tot uw Vriend te maken, en dat kunt u doen, als u het oude Evangelie gelooft en aanneemt!
De heerlijkste dagen der aarde.
Jezus Christus kwam op aarde, om de beste tijding te brengen die ooit aan de door zonde vervloekte wereld is gebracht. Weet u welke de twee schoonste en heerlijkste dagen waren, die de wereld sinds haar grondlegging aanschouwde! De ene was de dag, toen Jezus Christus te Bethlehem werd geboren en de tweede was die dag, toen onze Heiland opstond uit het graf: dit zijn ook de belangrijkste gebeurtenissen van onze wereldgeschiedenis.
Jezus’ geboorte en opstanding
Toen Hij te Bethlehem werd geboren zei de engel des Heeren vol vreugde:
’Vreest niet, want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.’ Lukas2: l0-11
Dit was de boodschap van de engel, een tijding van grote blijdschap, hoewel velen het nog niet willen geloven. Maar is het daarom geen goede tijding? Jezus, de Zoon Gods is op aarde verschenen. Waartoe is Hij gekomen? Hij is gekomen om de mensen te zegenen, om zondaren te redden. Hij kwam om de armen het Evangelie te verkondigen, om de banden en de ketenen der zonde te verbreken, om de treurenden te troosten. Hij kwam om de blinden ziende te maken, de doven het gehoor en de stommen het gebruik hunner tong weer te geven. Hij kwam om de doden het leven te geven.
“De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden. Om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren.” Lukas.4:18-19
Ja, zelfs om de dood te niet te doen en het leven en de onsterfelijkheid te verkondigen door Zijn Evangelie.
“Doch die nu geopenbaard is door de verschijning van onze Heiland, Christus Jezus, die de dood van zijn kracht heeft beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht heeft door het evangelie.” 2 Timotheüs 1:10
Zo was het dan toch ook een heerlijke, hoogst belangrijke dag toen Jezus op aarde verscheen. Maar even belangrijk, ja nog gewichtiger voor de mensheid waren die andere dagen, toen Hij stierf aan ’t kruis, verworpen en ter dood gebracht door hen, die Hij uit de ellende had willen redden, en toen Hij daarna opstond uit de dood. Lees 1 Corinthe 15:1 3 en dan zult u weten wat het Evangelie is.
“Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat. Waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. Want voor alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften”. 1 Corinthe 15:1-3
Paulus zegt het ons duidelijk genoeg: dit is het Evangelie, de tijding dat Jezus Christus gestorven is, en voor wie, voor ons zondaren! Door één mens is de zonde in de wereld gekomen, en door de zonde de dood, en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, want allen hebben gezondigd.
“Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben” Romeinen 5:12
Maar Jezus kwam en door Zijn dood en opstanding werd de schuld voor onze zonden afgedaan, en werden wij eens vooral verlost van de vloek, die op ons rustte! (Lezen: Genesis 3, in z’n geheel!)
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen. En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft. En doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.”
Genesis 3:15-19
En daarom nodigt het Evangelie ons nu uit; om ons te laten verzoenen met die God, van Wie wij voorgoed gescheiden waren, zo de Zoon Gods niet voor ons de schuld had willen afdoen en de kloof willen dempen, die ons van de Vader scheidde! En hebben wij dan heden ten dage dat Evangelie niet meer van node? Mij dunkt zo er ooit een tijd was, dat wij de ’goede boodschap’ konden gebruiken, dan is het wel in deze dagen.
Ik heb behoefte u uiteen te zetten, waarom het oude Evangelie mij zo dierbaar is! Omdat het mij de beste tijding heeft gebracht, die ik ooit heb vernomen. Omdat het vier van mijn grootste vijanden te niet heeft gedaan, en omdat het vreugde en geluk in mijn hart en in mijn huis heeft gebracht!
De vrees voor de dood
Mijn gedachten voeren mij dikwijls terug tot de tijd, toen ik een jongen was van ongeveer veertien of vijftien jaar. En dan herinner ik mij hoe ik de dood vreesde! Ik beschouwde de dood als een onverbiddelijke, harde en wrede tiran. Ja, de angst voor het sterven was zo groot, dat zij mijn hele leven verbitterde, totdat het licht van het kruis ook eindelijk mijn pad bescheen en mijn vrees geheel deed wijken.
Het was de gewoonte in het dorpje waar ik als kind woonde, dat de leeftijd van degenen die waren overleden, werd aangeduid door het aantal slagen der klok die bij de begrafenis werd geluid. Zo de overledene zeventien jaar was, luidde de klok zeventien maal en zo er een grijsaard van negentig jaar naar het graf werd gebracht, hoorde men negentig keer de doffe toon der dorpsklok die, overal heen, de tijding bracht, dat God opnieuw één Zijner kinderen tot zich had geroepen. Nu kon ik nooit nalaten met angst de slagen te tellen die de leeftijd van de overledene aanduidden. En was het, dat er een jeugdig leven ter aarde werd gebracht, dan bekroop mij een onoverwinnelijke angst. En de dood scheen ook mijzelf te bedreigen! Menigmaal gebeurde het dat ik een hele nacht wakker lag, mij kwellende met de gedachte dat de kille hand des doods ook wel eens op mij kon worden gelegd! O, de dood was één der vier grote vijanden, die mijn rust en mijn levensgeluk verstoorden, maar Gode zij dank is die woedende tegenpartij overwonnen. En wanneer ik nu uitroep: ’Dood, waar is uw prikkel,’ (1 Corinthe15:55) dan hoor ik een stem die antwoordt: ’Vrees niet, de dood is te niet gedaan, ja, voorgoed begraven aan de voet van het kruis. Jezus Christus heeft de dood gesmaakt, maar door Zijn dood heen schonk Hij ons het leven”.
De macht des doods is gebroken, en het eeuwige licht schijnt daar, waar vroeger dood en verschrikking heersten!
“Maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond.” Hebreeën 2:9
“Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen. En allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.” Hebreeën 2:14-15
De macht van het graf
Een van mijn andere vijanden was het graf! Menigmaal wierp ik een blik in een van die kille graven, en dacht aan de tijd wanneer ook ik eenmaal onder de koude aarde zou gelegd en mijn lichaam een prooi der wormen zou worden. Maar die vrees is geweken! Ik weet dat Gods Zoon, die de dood voor mij smaakte, ook in het graf was gelegd, maar uit het graf is verrezen! God zij dank, onze Heiland leeft! Wij aanbidden geen dode, maar een levende Christus, die de angst voor het graf te niet heeft gedaan, want het graf heeft zich voor Hem weer ontsloten, en zo zal het zich eenmaal ook ontsluiten voor al degenen, die de Heer kennen. Daarom hoeven, ja mogen wij niet treuren over hen, die in Jezus ontslapen zijn, alsof wij geen hoop meer hadden.
“Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere [mensen], die geen hoop hebben.”
1 Thessalonicenzen 4:13
Jezus, stierf voor onze zonden en verrees uit het graf voor onze rechtvaardiging, Romeinen 4:25 als een machtige Held, die beide, dood en graf, heeft overwonnen! Hij roept ons toe: ’Ik leef en u zult leven’. (Johannes 14:19) En daarom vrienden, niet meer gevreesd. ’Het sterven is mij gewin,’ (Filippenzen 1:21) zegt de apostel, en wij kunnen het hem nazeggen, zo Jezus de onze is en wij de zijnen zijn! Is dat geen heerlijke tijding? God zendt u en mij dit goede nieuws, opdat wij het zouden aannemen vóórdat de dood aan onze deur klopt!
De zonde en haar vrees
De derde van mijn vijanden, die door Gods genade en door het Evangelie is te niet gedaan, is de zonde! Hoe menigmaal stelde ik mij in vroeger dagen de angst voor, waarin ik zou verkeren wanneer op de grote dag des oordeels, al mijn zonden, van kindsheid af begaan, iedere geheime gedachte, iedere verborgen wens, openbaar zou worden gemaakt, om te worden geoordeeld door de onverbiddelijke Rechter die hemel en aarde zou richten! Maar Goddank, ook die gedachten vol vrees zijn geweken!
Het Evangelie verkondigt mij, dat Christus ook zelfs mijn zonden op Zich heeft genomen, en die uit liefde voor mij droeg aan ’t kruis. Hij heeft mijn ongerechtigheid, om zo te zeggen, achter zich geworpen en God ziet niet achterom, maar steeds vooruit. Hij wil, uw en mijn, zonden niet meer aanzien, zodra Jezus ze achter zich heeft geworpen. De duivel moge oude schulden ophalen, onze Vader die in de Hemelen is, wil onze vroegere zonden niet meer gedenken, want zo ver het Oosten is van het Westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan!:
“Barmhartig en genadig is de Here, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid; Niet altoos blijft Hij twisten, niet eeuwig zal Hij toornen; Hij doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden; Maar zo hoog de hemel is boven de aarde, zo machtig is zijn goedertierenheid over wie Hem vrezen. Zover het oosten is van het westen, zover doet Hij onze overtredingen van ons; Gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen, ontfermt Zich de Here over wie Hem vrezen.”
Psalm 103:8-13
Nu mijne vrienden, allen die dit leest, zeg mij, is het geen heerlijk nieuws dat het Evangelie u verkondigt? U komt als zondaar tot Jezus en als u Zijn woord aanneemt, neemt Hij uw zonden op Zich en van een ellendig verloren zondaar, wordt u een kind van God! En Jezus roept u, ja Hij dringt en klopt bij u aan, en vraagt of u zich niet wilt laten verlossen van al uw zonden om in plaats daarvan vrede en gerechtigheid te ontvangen!
De dag des oordeels
Wanneer ik in vroegere jaren gedwongen werd aan die laatste, grote dag te denken, dan gevoelde ik hoezeer de macht des duivels over mij heerste. Het was tevergeefs dat ik trachtte mij te wennen aan de gedachte van een oordeel. Als een spooksel dat mij steeds op de hielen zat vervolgde mij de angst voor die dag, wanneer ik voor Gods troon zou moeten verschijnen, niet wetende of ik ter rechter of ter linkerzijde zou moeten staan. Ik verbeeldde mij dat ik eerst dan zou weten of tot mij het woord des Rechters: “Ga weg van mij, u vervloekte,’ zou worden gericht, of dat ik het lieflijke woord: ’Kom gij gezegende, ga in, in de vreugde uws Heeren’ zou mogen vernemen. (Mattheüs 25:21)
Maar, geloofd zij God, het Evangelie heeft mij ook hieromtrent zekerheid gebracht, en ik weet dat ook dit door de Zoon van God vereffend is, en de dag des oordeels voor mij geen dag der verschrikking meer hoeft te zijn. Het Evangelie toch zegt ons:
’Er is dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus zijn.’ Romeinen 8:1
En op een andere plaats in de Schrift lezen wij:
’Voorwaar, voorwaar en dit voorwaar geeft ons reeds te kennen dat hetgeen volgen gaat, van groot belang is, zeg ik ulieden, dat een iegelijk die Mijn woord hoort, en in Hem gelooft die Mij gezonden heeft, die heeft (niet zal hebben of zal langzamerhand verkrijgen, maar heeft!) het eeuwige leven en komt niet in de verdoemenis, (zal dus niet geoordeeld worden) maar is uit de dood overgegaan tot het leven.’
Johannes 5:24
Is dit geen blijde boodschap? Zo wij het Evangelie ontvangen, hebben wij het Eeuwige leven, het oordeel is te niet gedaan, wij hoeven er niet meer voor te vrezen, want wij gaan van de dood in het leven! Gods gift is het eeuwige leven, wie wil het aannemen?
“Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here.” Romeinen 6:23
Voorwaar het is zeer vreemd, dat men deze vrije gift, deze vrije genade aan de mensen moet aanprijzen en hen door woord en daad moet aansporen om toch hun geluk en hun zaligheid niet van zich te werpen! O, kom dan nu ook tot de Heer, hoor het Evangelie en neem het ter harte en u zult vrede vinden voor uw ziel en rust voor uw gemoed!
De verkondiging van het Evangelie
Het Evangelie is dus de ’goede tijding’, de ’blijde boodschap’! Het is het Evangelie der genade, der vergeving, een verkondiging van vrijheid aan allen die nog gebonden zijn. Hij die de slaaf zijner wellusten, zijner hartstochten is geworden, heeft behoefte aan een macht, die sterker is dan hij zelf, om hem van het kwade te kunnen terughouden. Welnu, hier is die sterkere macht. Jezus Christus kwam om de ketenen te verbreken en de gevangenen de vrijheid weer te geven! Hij kwam om de kranke ziel te genezen. Wilt u gezond worden? Roep Hem dan nu aan. Op het ogenblik dat u deze woorden leest wil Hij u horen en zo u zich tot Hem wendt, kunt u overgaan van de duisternis in het licht en in plaats van een dienstknecht der zonde, een kind van God worden. De grootste wens des Heeren is dat u niet van uw plaats opstaat, voordat uw zonden u vergeven zijn, en u zelf verlost en geheiligd bent! Wie van u is bereid de Heer nu aan te nemen, en zich over te geven aan Hem, die de Weg, de Waarheid en het Leven is?
“Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.” Johannes 14:6
De goede keuze Nu wil ik u de vraag te stellen wie u dierbaarder is: uw boezemzonde of Jezus Christus, Die uw Redder wil zijn? Wilt u de Heiland bezitten? Wilt u het leven of de dood, de Hemel of de Hel? Licht of duisternis, vrede en vergeving of zonde en straf? Wat wilt u? U moet kiezen. De hemel en de aarde kunnen getuigen, dat ik u heden het leven aangeboden en voorgesteld heb, dat ik u de keuze heb gelaten tussen eeuwige zegen en eeuwige verdoemenis. Kies heden wie u dienen wilt!
“Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht.” Deuteronomium 30:19
Zie ook: Jozua 24:15
Wilt u het Evangelie aannemen en gered worden, of het van u werpen en te gronde gaan? Nog eens: Wat wilt u? Doe uwe keuze, en geve God, dat u de goede keuze moogt doen.
Een treurige tijding
Gedurende de jaren dat Pollock gouverneur van de staat Pennsylvania was, gebeurde het dat een jonge man wegens doodslag gevangen genomen en ter dood werd veroordeeld. Verscheidene van zijn vrienden verenigden zich toen, om een smeekschrift aan de gouverneur te richten, waarin verzachting van vonnis werd gevraagd. De schuldbewijzen waren echter zo sprekend, dat de gouverneur, hoeveel het hem ook kostte, geen gratie kon geven en zelfs niet bij machte was het doodvonnis in levenslange gevangenisstraf te veranderen. Er was dus geen hoop meer voor de veroordeelde. Maar deze, tot wie het zelfs binnen de muren der gevangenis was doorgedrongen, dat zijn vrienden voor hem ijverden, vleide zich nog steeds met de hoop, dat hem genade zou worden verleend. Toen de gouverneur, die een Christen was, dit hoorde, begreep hij dat zolang de gevangene zich met deze ijdele hoop vleide, hij ook niet zou trachten zich voor de eeuwigheid voor te bereiden. Hij besloot daarom hem de toestand waarin hij verkeerde, klaar voor ogen te doen stellen. Hij riep dientengevolge een christen koopman bij zich en droeg hem op de gevangene te gaan opzoeken en hem mee te delen dat alle hoop ijdel was en hij zich moest voorbereiden de straf voor zijn schuld te ondergaan. De koopman voldeed aan het verzoek van de gouverneur en zocht de schuldige op.
Doch nog voordat hij zich van de hem opgedragen last had gekweten, stormde de gevangene op hem af met de vraag: ’U brengt mij toch een goede tijding; u brengt mij toch genade.’ Vol verwachting had de arme jongeman zijn komst tegemoet gezien, overtuigd dat de koopman hem de verlossingstijding zou brengen, en daar moest hem nu opeens de blinddoek van de ogen worden gerukt en hem klaar en duidelijk worden gemaakt dat voor hem geen hoop op genade meer bestond. Op zijn herhaalde vragen, of er dan geen enkel middel meer kon worden aangewend om zijn straf te lenigen, moest hem steeds datzelfde onverbiddelijke antwoord worden gegeven: ’Er is voor u geen hoop meer, u moet sterven.’ Toen de koopman hem daarop trachtte te verzoenen met zijn toestand en hem het Evangelie wilde verkondigen, toen was het te laat, voorgoed te laat. Gods woord kon geen ingang meer vinden in dat verstokte zondaarshart, en met diepe droefheid in het hart moest de koopman zich van hem afwenden.
En hoe staat het met ons? Welke tijding moet ik u brengen? Is ook mij de verschrikkelijke taak opgelegd u uw doodvonnis te komen aankondigen? God zij geloofd, dat mijn tijding een andere inhoud bevat: U roep ik toe, u behoeft niet te sterven, het leven wordt u geschonken; als een gezant van Christus smeek ik, u met God te laten verzoenen.
“Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen.” 2 Corinthe 5:20
U kunt sterven, zo u het zelf verkiest, maar het is niet Gods oordeel dat u daartoe dwingt. Hij droeg mij op u iets anders toe te roepen, u te herinneren dat Jezus voor u is gestorven en opgestaan en u uitnodigt u met Hem te verzoenen! Och, laat dit woord, deze uitnodiging van onze Heiland, toch in uw oren weerklinken. Laat het ingang vinden in uw harten, bedenk het toch en neem het ter harte dat de Koning der koningen voor u stierf en u verzoening en vergeving aanbiedt.
Zondaar, wie u ook bent die dit leest, er is vergeving, er is leven, er is vrijheid voor u te krijgen. Dat meldt u Gods woord. Dat verkondigt u dat oude Evangelie dat nog steeds dezelfde macht en dezelfde kracht bezit als weleer! Wat zult u doen? Bedenk dat er een ogenblik zal komen dat ook u het woord vernemen zult: ’u moet sterven’ en dat het dan wellicht ook voor u te laat zal zijn om u nog met de Heiland en met het Evangelie te verzoenen, en u zich dan zult moeten verwijten, de verzoening die u heden wordt aangeboden met de voeten te hebben vertreden!
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.