Mantelorganisaties van Rome
Mantelorganisaties van Rome
De titel van dit onderwerp kan aanleiding geven tot misverstanden. Het Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal van Koenen/Endepols geeft als definitie voor mantelorganisatie: ”Onderdeel van een partij, schijnbaar geheel zelfstandig en zonder verband met de partij”. Niemand onder ons zal kunnen ontkennen dat het verband tussen de rooms-katholieke kerk en deze organisaties duidelijk aanwezig is. Waar we ons hier mee bezighouden zijn organisaties die elk op eigen terrein, maar ook gedeeltelijk elkaar overlappend zich bezighouden met de verbreiding van het rooms-katholieke gedachtengoed en de invloed van deze kerk over de wereld. De bekendste daarvan is de
De Jezuïetenorde
De stichter, Ignatius van Loyola, werd tussen 1491 en 1493 in het kasteel van Loyola, in Baskenland geboren. Hij stamde uit een oud Baskisch geslacht. Aanvankelijk koos hij voor een militaire loopbaan, maar die werd in 1521 afgebroken toen hij gewond werd bij het beleg van Pamplona door de Fransen. Vanaf die tijd liep hij kreupel. Door het lezen van heiligenlevens kwam hij tot het besluit monnik te worden. Hij maakte een soort wedergeboorte door. Na een bezoek aan het Heilige Land studeerde hij in Parijs. Daar vormde zich een groepje mensen om hem heen die zich Societas Jesu zijn gaan noemen. Daaruit is de Jezuïetenorde ontstaan. Op 27 september 1540 verleende Paus Paulus III zijn eerste officiële goedkeuring aan de Jezuïetenorde in oprichting. Ignatius werd benoemd tot generaal, de eerste generaal van de orde. De opleiding van de jeugd is altijd een bijzonder voorwerp van zorg van de Jezuïeten geweest. Veel politici zijn op jezuïetenscholen gevormd. Van hen is Lubbers, oud-internaatsleerling van het Canisiuscollege in Nijmegen de bekendste. De invloed was merkbaar aan zijn raadselachtige manier van spreken. Men kon er verschillende kanten mee uit. De voormalige ministers De Quay, Luns en Van Doorn, de CDA-parlementariërs Steenkamp en Van Thiel , CDA-europarlementariër Penders, de Belgische politici Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene en last but not least de huidige minister van Mierlo zijn tijdens hun opleiding allen gevormd door het jezuïtische denken.
Hun moraal
De protestanten gronden hun moraal op de Schrift als openbaring van goddelijke wijsheid en orde. De Jezuïeten daarentegen bouwen alleen op meningen en gevoelens van deze en gene mens. Wie het gezag van een andere Jezuïet volgt, heeft met zijn geweten verder niets te doen, ook al is hij in zijn binnenste overtuigd, dat hij beter had gedaan anders te handelen. Bij twijfel op het gebied der moraal vroeg men dus eenvoudig, of enig gevoelen ’probabel’ was, d.i. of er gronden van gewicht, vooral of er lieden van gezag voor konden worden aangehaald. Dat is het bekende probabiliteitsstelsel. De stelling dat de maatstaf der beoordeling van een zedelijke handeling niet ligt bij het geweten, maar bij de kerk, dus bij de priester, brengt vanzelf mee dat in de eigenlijke zin de mens ontheven is van de verantwoordelijkheid. Wil men door laster of enig ander middel iemand van het ambt beroven, dan is dat op zich een slechte handeling. Maar is men ervan overtuigd dat men het ambt beter kan waarnemen dan de ander, dan doet men er geen kwaad mee. Het tweegevecht is verboden, maar loopt men gevaar bij weigering voor lafaard uitgemaakt te worden, dan kan men de strijd aanvaarden. ”Gij zult niet stelen”, maar ”een arbeider is zijn loon waardig”. Ontvangt een werknemer te weinig loon, dan kan hij zich het goed van zijn meester toeëigenen, zonder diefstal te begaan. Hij neemt wat hem toekomt.
Een andere bijzonderheid van de jezuïetenmoraal en casuïstiek ligt in de dirigendae intentionis, d.i., hoe men de bedoeling leiden en besturen kan. Doel en daad worden hier willekeurig van elkander gescheiden, hoewel ook de daad niet anders is als de uitvoering van het doel. Vandaar dat allen die enig gevoel van rechtvaardigheid hebben, de daad beoordelen naar de bedoeling van de dader; de Jezuïeten niet. Volgens hen kan men een slechte daad verrichten en toch vroom zijn: en slechte daad is goed als het doel goed is. Wanneer iemand beledigd werd en er was geen ander middel om de beledigde eer te wreken dan een moord, dan was de moord geoorloofd, indien men die beging, niet met het doel om te vermoorden, maar om zijn eer te handhaven. Een derde bijzonderheid van jezuïetenmoraal is de reservatio mentalis. Als iemand iets belooft of verzekert, dan kan hij bij hetgeen hij zegt, iets anders denken. hij wie de belofte of de uitspraak aangaat, weet daar natuurlijk niets van. Men kan zijn belofte afhankelijk maken van voorwaarden die de wederpartij niet kent. Men kan een valse eed zweren, als men het maar niet inwendig doet. De eed is een leugen ten overstaan van anderen, maar niet van mijzelf, omdat ik de beperking of reservatie ken. Of een ander voorbeeld: de Jezuïeten erkennen het gebod ’Gij zult niet doodslaan’ . Maar een Jezuïet die een moord pleegt met de intentie het doel van de orde te dienen hoeft geen last van zijn geweten te hebben. Zou hij ernaar gevraagd worden of hij deze moord gepleegd heeft, dan zou hij het hogere doel van de orde altijd moeten laten prevaleren. Zijn antwoord is derhalve ’neen, ik heb deze moord niet gepleegd’, maar tegelijkertijd moet zijn verstand en gemoed ervan overtuigd zijn deze moord wel gepleegd te hebben, en moet hij dus ’ja’ denken. Ook met betrekking tot de moord met voorbedachte rade, heeft het jezuïtische denken allerlei redeneringen opgebouwd. Dit alles conform de leuze van de Jezuïetenorde: ’Ad maiorem Deï gloriam’, ’Tot meerdere eer van God’.
Intellectualisme en gehoorzaamheid worden nagestreefd met militaire strengheid. Het doel heiligt de middelen. Dat heeft de Jezuïeten door de eeuwen heen gekenmerkt. De absolute volgzaamheid houdt in: Trouw en zonder tegenspraak orders op te volgen maar ook de persoonlijke mening aanpassen aan die van zijn superieur. ”Hij zal zich door de Goddelijke Voorzienigheid in de persoon van zijn superieur moeten laten leiden als een kadaver. ”Dr. J. M. van Leeuwen, de nieuwe provinciaal -overste van de Nederlandse Jezuïetenorde, komt echter met een heel nieuw geluid (NRC, 16 augustus l99S): l{ij gebruikt vaak het woord ’omdenken’. Door het gebrek aan geestelijken worden leken gezien als de medewerkers, ”zelfs als onze leraren”. Een andere nieuwe gedachte van hen is dat er heil buiten de kerk zou zijn. Op een congres te Rome gehouden begin 1995 besloot de achtste congregatie de inter-religieuze dialoog een belangrijk doel voor de komende decennia te maken.
Deze gedachtengang was in het begin van de tachtiger jaren reeds op gang gezet door generaal Arrupe. Door het christendom open te stellen voor andere godsdiensten meende men het geloofwaardig te kunnen maken. Temeer daar de Jezuïeten hun werkterrein grotendeels in de Derde Wereld zagen liggen. Veel meer dan vroeger is er tegenspraak bij het ontvangen van een opdracht. In 1984 werden de Jezuïeten te politiek geëngageerd geacht. Vanaf die tijd kiest de paus voor het Opus Deï. Deze nieuwe stoottroepen van de Roomse kerk worden ingezet om de gevreesde invloed van de Jezuïetenorde in te dammen. De Jezuïeten merken hoe ze stap voor stap terrein verliezen in de media, aan de universiteiten, in de seminaries en in andere opleidingscentra. De missionarissen die voor de evangelisatie van Azië instaan krijgen echter volkomen autonomie. Daar rekent Rome nog op hen. In Indonesië is de orde de belangrijke onderhandelaar tussen Rome en het regime. Momenteel telt de orde 24.000 leden. In 1965 was het ledental nog 36.000. In ons land zijn er nog 230 ’full-time’ Jezuïeten waarvan tweederde boven de 65 jaar is.
Het Opus Deï
De volledige naam luidt: ’Prelatuur van het Heilig Kruis en Opus Deï’. Niet alleen op politiek, maar ook op religieus gebied betekende de eerste helft van de jaren 80 een heropleving van conservatieve waarden. Niet vreemd daaraan is de restauratie-politiek van paus Johannes Paulus II. Met hem gedijen internationale Rooms-katholieke conservatieve bewegingen. Een ervan is Opus Deï. Deze beweging wordt als spil erkend van de Rooms-katholieke conservatieve beweging. Het is de nieuwe keurtroep van de paus. Paus Johannes Paulus II is zeer mediabewust. Zijn PR-man is een Opus Deï lid. Onder paus Johannes Paulus II is Opus Deï de meest invloedrijke en meest gevreesd organisatie geworden in het centrale bestuur van de rooms-katholieke Kerk. (Newsweek, 1992). Hierin heeft het de Jezuïeten van hun plaats verdrongen. De band van de huidige paus met het Opus Deï is hecht. Onder meer de nadruk op de verering van Maria hebben beiden gemeenschappelijk.
Opus Deï is gesticht door de 26jarige Spaanse priester Escriva de Balaguer. Josemaria Escriva werd op 9 januari 1902 in Barbastro in Spanje geboren. Toen hij een jaar of 16 was, werd hij diep bewogen bij het zien van voetstappen in de sneeuw van een barrevoeter Karmelieter priester. hij voelde zelf ook de roeping om priester te worden. Hij studeerde in de seminaria te Logrono en Zaragoza. In 1923 ging hij aan de universiteit van Zaragoza rechten studeren. In 1925 werd hij tot priester gewijd en werd hij pastoor op het platteland. Twee jaar later verhuisde hij naar Madrid en hield zich bezig met de zorg voor armen in de krottenwijken en de ongeneeslijk zieken. In 1928 ’zag’ hij dat God hem vroeg het Opus Deï op te richten. Door middel van Opus Deï wilde hij het besef doen groeien dat alle mensen, mannen en vrouwen geroepen zijn tot heiligheid. In 1943 stichtte hij het Priestergenootschap van het Heilige Kruis, onverbrekelijk verbonden met het Opus Deï. Dit opende de weg voor lekenleden van het Opus Deï om tot priester gewijd te worden en om pastorale opdrachten voor het Opus Deï uit te voeren. In 1946 vestigde hij zich in Rome en zou daar de rest van zijn leven blijven. Vandaar uit stuurde hij het Opus Deï over de hele wereld.
Toen de oprichter stierf, telde het Opus Deï ongeveer 80.000 Ieden in ruim 80 landen. Op 26 juni 1975 stierf hij plotseling en werd in Rome begraven. Hij heeft er een boek over geschreven: ’De Weg’. Het wordt een ’handleiding voor heiligheid’ genoemd. Plichten: bidden leven in de tegenwoordigheid van God vereren van Maria trouw zijn aan de kerk boete doen versterving - je lichaam is een vijand. biecht aan de meerdere Elke aangeworven student heeft een Opus Deï biechtvader. Bij hem moet minstens eenmaal per week gebiecht worden. Op de wekelijkse gebedskring wordt ook tegenover elkaar gebiecht. Waarom dit wroeten in de intiemste dingen van anderen ”God bemoeit zich ongevraagd met ons leven. Zo moeten wij het ook doen”. Controle en informatie zijn immers twee voorwaarden voor de opbouw van macht. Tijdens zijn Benelux-reis in 1985 hamerde paus Johannes Paulus II nog eens op het herstellen van de biecht in zijn oorspronkelijke betekenis.
Zaligverklaring
De pauselijke rechtbank heeft verklaard dat Escriva alle deugden op heldhaftige wijze heeft beoefend. En vervolgens is er een wonder goedgekeurd dat op voorspraak van de kandidaatheilige zou hebben plaats gehad. In juni 1976 zou een Spaanse non die zwaar aan kanker leed door tussenkomst van Escriva zijn genezen. Escriva werd in 1992 al zalig verklaard. Een volgende stap zal de heiligverklaring zijn.
Er zijn veel stemmen opgegaan tegen de zaligverklaring van Escriva:
1. Het gebeurde uitermate snel: 17 jaar na zijn dood. Een volgende paus mocht eens andere gedachten hebben over Escriva.
2. Mensen die hem van nabij gekend hebben zeggen dat hij slechts in schijn nederig was, in werkelijkheid was hij erg eerzuchtig.
De rechters die over de zaligverklaring moesten beslissen kregen geen documenten in handen waarin kritiek op Escriva geuit was. Geen onderzoek werd ingesteld naar zijn bekende conflicten met de Jezuïeten, rapporten over zijn pro-fascistische opvattingen en de betrokkenheid van het Opus Deï bij het Franco-regiem. Voor Opus Deï zelf is de zaligverklaring natuurlijk een hoogtepunt. Het is een bevestiging voor de leden dat hun spiritualiteit echt en zinvol is. Vooral progressieve rooms-katholieken zijn geneigd daar anders over te denken. Zij spreken van een kerkpolitieke daad die de polarisatie binnen de kerk zal vergroten. (Parool 5-5-1992). De opvolger van Escriva werd Mgr. Alvaro del Portillo tot zijn dood in 1994. Nu staat Mgr. Javier Echevarria aan het hoofd van de beweging. Cronica is de naam van het geheime Opus Deï blad. De paus staat heel positief tegenover dit instituut .
1. Toen hij nog aartsbisschop van Krakau was, verbleef hij vaak hl huizen van het Opus Deï te Rome.
2. Een van zijn eerste daden na zijn benoeming tot paus was bidden op het graf van De Balaguer .
Op 28 november 1982 schonk de paus Opus Deï het statuut van persoonlijke prelatuur, waardoor het onafhankelijk werd van de plaatselijke kerkelijke hiërarchie. Het hoofd van de beweging is enkel verantwoording schuldig aan de heilige Congregatie van Bisschoppen. De statuten zijn haar door de Heilige Stoel gegeven. Zijn leden, geestelijken en leken, zijn geen verantwoording schuldig aan hun plaatselijke bisschop maar aan hun eigen prelaat in Rome, dus het hoofd van het Opus Deï. ’Persoonlijk’ betekent hier dat zij los staat van welke geografische locatie en oppervlakte dan ook. Het is een organisatie van 80.000 leden in meer dan 87 landen. Verreweg de meeste leden zijn getrouwd. Minder dan 2% van het totaal Zijn priesters. Koploper is Spanje met 30.000 leden. Daar wordt de orde in de wandeling ook wel Santa Maffia genoemd. De organisatie is streng hiërarchisch. Aan het hoofd staat een Algemene Raad, voorgezeten door de algemeen president. De beslissing van de president, met de raad genomen wordt beschouwd als Gods wil, waaraan alles gehoorzaam is.
Wat doet de organisatie
Zij helpt leken Om in het dagelijkse leven te handelen in overeenstemming met hun christelijke roeping door hun de geestelijke steun en vorming te geven die zij hiervoor nodig hebben. Het bevordert het algemene roepingsbesef tot heiligheid, met daarachter de, op zich juiste, gedachte dat iedereen door God geroepen is om een heilige te zijn, vooral in het leven van alledag. Dit doel wordt bereikt door retraites, meditaties, cursussen in filosofie en theologie, persoonlijke geestelijke begeleiding, in de eerste plaats voor leden, maar ook voor anderen die van hun diensten gebruik willen maken. De eerste apostolische taak van Opus Deï is die welke uitgevoerd wordt door zijn leden als vrije en verantwoordelijke individuen op eigen initiatief. Er zijn ook stichtingen en verenigingen die zich onder het geestelijk en theologisch toezicht van het Opus Deï gesteld hebben. Dit zijn altijd ondernemingen die niet uit zijn op winst en zich bezig houden met onderwijskundige, liefdadige en andere vormen van dienstverlening. Daaronder behoren conferentiecentra, scholen en universiteiten, studentenwoningen, jeugdclubs, agrarische scholen en medische klinieken. Volgens het Zwitserse blad Aufbruch had het Opus Deï in 1990 een vinger in de pap bij een kleine 500 universiteiten, zo’n 50 omroepinstellingen, bijna 40 persbureaus en 700 kranten en periodieken.
Wat doen individuele leden’?
Hoofdzakelijk doen zij hun werk in hun ambt of ander beroep en hebben een gezinsleven en sociale contacten gelijk elk ander. In dit opzicht is er geen verschil met niet-leden. Het Opus Deï leert hen van hun dagelijkse taken een offer voor God te maken en daarmee gezin, vrienden en de samenleving te dienen. Het Zwitserse blad Aufbruch beschuldigt het Opus Deï ervan te ijveren voor een totalitair en clericalistisch wereldkatholicisme, dat extreem pauselijk georiënteerd en zeer conservatief is. In elk land speelt men in op bepaalde behoeften om voet aan de grond te krijgen.
ln Japan via Engelse lessen
In Zuid-Amerika via hulpprogramma’s voor armen en boeren
In Nederland via huiswerkcursussen.
In België via studiebegeleiding van studenten.
Vooral recrutering onder studenten om de elite van de toekomst te hebben.
Jongeren worden aangemoedigd vanaf hun 14e lid te worden en hun wordt afgeraden hun ouders op de hoogte te brengen. Bisschop ter Schure van Den Bosch: ”Bij vele jongeren is er weer belangstelling voor religie. Die moeten persoonlijk benaderd worden. Vooral de jongere priesters moeten kontakt met de jongeren zoeken en hen opvangen in gebedsgroepen, studiegroepen en groepen die zich op pastorale activiteiten richten”. De kritiek op Opus Deï lijkt te verminderen.
Dat neemt niet weg dat deze beweging zich nog steeds schuldig maakt aan tactieken die sektes eigen zijn, getuige de boeken van Matthias Mettner: Die Katholische Mafila; Klaus Steigleder: Opus Deï - eine Innenansicht; André van Bosbeke: Opus Deï in België en het meest recente kritische boek over deze organisatie van de Duitse auteur Peter Merkel: Geheimnisse des Opus Deï. Hij schrijft over die geheimhouding: ”Het ene oog weet niet wat het andere ziet en beiden weten niet wat de handen en voeten doen. Alleen het brein is op de hoogte van alles wat zich in de organisatie afspeelt”. Leden beloven zich rijkdom te ontzeggen, kuis te leven en gehoorzaamheid te betrachten. Van jeugdleden wordt verwacht dat zij celibatair blijven. De leden worden meedogenloos aan het werk gehouden. Elk detail van hun leven is gereglementeerd. Ze zijn absolute gehoorzaamheid verschuldigd aan hun raadsmannen. Er wordt hun verteld dat het niet nodig is te denken. Tegenover de leider dient men geen geheimen te hebben. Daarvoor dient het wekelijkse broederlijke gesprek. De leider heeft speciale genade ontvangen om Gods wil te weten en die bekend te maken. Voor elk te lezen boek, wiskunde uitgezonderd moet de leider om toestemming gevraagd worden.
Alles is erop gericht de leden hun persoonlijkheid te doen verliezen:
Salarissen worden afgestaan; hun brieven worden gelezen; wekelijkse vertrouwelijke gesprekken met hun raadsman; strenge zelfkastijding. In de Constituties van het Opus Deï staat over de leiders van dit genootschap: ”De leiders van het instituut zijn verplicht alle middelen te gebruiken om gehoorzaamheid aan de constituties af te dwingen. ” Uittreden is uiterst moeilijk. Wie dit overweegt wordt door veel gesprekken onder druk gezet. Na uittreding kennen leden van het Opus Deï je niet meer. Toch ligt het aantal uittredingen zeer hoog. In Duitsland 35 tot 50 procent. Overigens wordt het juiste aantal geheim gehouden.
Drie actiepunten: oppositie tegen het communisme
het versterken van de persoonlijke autoriteit
het beschermen van de orthodoxe kerkdoctrine.
Art. 189 van de constitutie: ”Om het doel gemakkelijker te bereiken moet het instituut in het verborgene blijven.”
De constitutie is zelfs voor leden niet of na veel moeite in te zien. Niemand mag bekendmaken dat hij tot het Opus Deï behoort (27). Gegevens over ledenaantal, hun identiteit en structuur van de organisatie zijn moeilijk of niet te verkrijgen. In 1979 lekte er een brief uit van de leider aan een Spaanse kardinaal. Het Opus Deï bleek 72.375 leden (e tellen, onder wie 150() priesters in 87 landen. De organisatie was betrokken bij de leiding van 497 universiteiten en had nauwe relaties met 694 dagbladen en tijdschriften, 52 radio- en televisiestations, 12 organisaties voor produktie en distributie van films en 38 nieuws-agentschappen .
Opus Deï en de media
Kranten, televisie, radio: via deze kanalen kan men miljoenen mensen bereiken, informatie of des-informatie verstrekken, meningen beïnvloeden of veranderen. Dit beseft ook het Opus Deï, dat niet nagelaten heeft op dat terrein actief te zijn. Zijn invloed op de Spaanse media is verregaand. In Latijns Amerika heeft het Opus Deï sleutelposities in handen. De belangrijkste Opus Deï kanalen naar het grote publiek in België zijn twee kranten: de Gazet van Antwerpen en La Libre Belgique. Opus Deï oefent controle uit over een uitgestrekt multinationaal zakenimperium. Opus Deï is een organisatie waarbij financiële en economische slagkracht een beslissende rol speelt. Naast de uiterst reactionaire ideologie wordt het Opus Deï gekenmerkt door zijn betrokkenheid bij de meest tot de verbeelding sprekende financiële schandalen van de laatste jaren. Het Instituut blijkt immers verweven niet vele financiële en economische belangengroepen. Een voorbeeld is de blanco Ambrosiano. De weduwe van Roberto Calvi, de voormalige voorzitter van de bank, verklaarde dat de dood van haar man verband hield met de laatste operatie waaraan hij werkte. Hij was daarvoor in Londen om de schulden van de Vaticaanse bank door het Opus Deï te laten overnemen. In ruil daarvoor eiste Opus Deï duidelijke stellingen van het Vaticaan, zoals het uitstippelen van een strategie tegenover het communisme en de derde wereld. Volgens de weduwe was er toen een strijd gaande in het Vaticaan tussen voor- en tegenstanders van de ’Oostpolitiek’ tussen links en rechts. Clara Calvi achtte het daarom niet uitgesloten dat haar man is vermoord opdat hij de conservatieve plannen van het Opus Deï niet zou dwarsbomen.
Volgens de economische deskundige van Opus Deï, pater Antonio Levi staat de prelatuur een morele benadering van de economie voor, tegen de marxistische economische doctrine enerzijds en de ongebreidelde vrije markteconomie anderzijds. Het werkelijke doel van de arbeid van de mens is de gemeenschappelijke bestwil. Daarom is het de verdediging en de ontwikkeling van het menselijke leven waar het in de economie om draait. Voor de financiële connecties van het Opus Deï in Europa is de Inter-Alpha Bankengroep zeer belangrijk. De groep bestaat uit een reeks banken die overwegend een uitgesproken rooms-katholiek profiel hebben. Het is een soepele associatie van gelijkgezinde banken in Europa die in 1972 besloten hebben nauwer te gaan samenwerken. De Banco Ambrosiano maakt er deel van uit, evenals de Nederlandse Middenstandsbank (nu ING). Het is goed hieraan te denken bij berichten over fusies.
Het Italiaanse blad Expresso publiceerde naar aanleiding van het onderzoek in het Vaticaan naar de verantwoordelijkheden van Mgr. Marcinkus in de Calvi-schandalen, onder de titel ’Maar er bestaat een superbank: Opus Deï’ het volgende: ”Een vooraanstaand topfiguur van het Vaticaan bevestigt ons dat in de herfst van vorig jaar geldbedragen werden overgebracht aan onder meer Solidariteit via de organisatie Opus Deï”. In ’De Weg’ wordt sterk aangedrongen op het apostolaat: mensen winnen. Het Opus Deï heeft Wojtyla veel bekender gemaakt in alle werelddelen voor de pauskeuze. Onder meer door het financieren van een aantal reizen. Het Opus Deï blijkt bovendien met de Orde van Malta een sterke hand te hebben gehad in de pauskeuze van Wojtyla. De machtsovername in Vaticaanse kringen ten nadele van de Jezuïeten wordt een historisch feit genoemd. De laatsten werden te liberaal geacht. Het Opus Deï heeft dank zij de benoemingen van de paus de absolute macht verworven in de kerk van Latijns-Amerika. Daarvoor werd het aantal Opus Deï-bisschoppen vermeerderd van 4 tot 13, allen in Latijns-Amerika. Via een Opus Deï instituut in Chili werd in 1973 met de medewerking van de CIA de val van Allende en de coup van Pinochet voorbereid. Toen Pinochet aan de macht kwam kregen verscheidene Opus Deï-leden topfuncties in het Pinochet-regiem. Het Jezuïetentijdschrift Choisir schreef daarover in 1981: ”Ze zijn machtig; ze hebben ministers in regeringen van dictatoriale regimes, een economisch imperium, tijdschriften en radiostations. Hun methodes zijn zo discreet en doeltreffend, dat ze als bedreigend worden aangevoeld” .
Een van de meest opgemerkte veranderingen in de Vaticaanse hiërarchie was ongetwijfeld de benoeming van de Spaanse journalist, op dat moment correspondent in Rome van de rechtsgeoriënteerde Madrileense krant ABC, Joaquin Navarro-Valls, tot hoofd van de persdienst van het Vaticaan. Hij was hiermee de eerste leek die deze functie kreeg. De nieuwe woordvoerder van het Vaticaan is lid van het Opus Deï. Paus Johannes Paulus II benoemde in 1983 een redacteur van het door Opus Deï gecontroleerde blad Avvenire tot hoofdredacteur van de Vaticaanse krant Osservatore Romano. In het kader van de heiligverklaring van Escriva wekt ook de benoeming van kardinaal Javier Echeverria Rodrigues tot consultor van de Congregatie voor de Zalig- en Heiligverklaringen verwondering. Echevarria is sinds 1975 secretaris-generaal van het Opus Deï. Kardinaal Sebastiano Baggio, eveneens bekend als Opus Deï-sympathisant werd voorzitter van de controlecommissie voor het Vaticaan. Hij werd officieus na de paus zowat de tweede in rang.
Een andere nauw aan het Opus Deï gelieerde kardinaal, Angelo Rossi, kwam aan het hoofd te staan van het bestuur van het Patrimonium van de Apostolische Stoel, dat het beheer heeft over financiën van de Heilige Stoel. Opus Deï is feitelijk opgericht in reactie op de oecumenische resultaten van het Tweede Vaticaans Concilie. Opus Deï lid en wapenhandelaar prins Miguel van Bourbon verklaarde in de Westduitse Tageszeiting: ”Opus Deï moet over heel Europa heersen en mensen die mijn attitudes betreffende hiërarchie en discipline delen, zullen tot Opus Deï toetreden. Ik ben ervan overtuigd dat dit het enige is dat Europa kan redden”.
Geijverd word voor een sterk Europa. Aan de top van dit gedroomde avondland moet dan de oude roomsgezinde aristocratie komen. hiermee wordt de Habsburg-dynastie en haar Spaanse tak van Bourbon bedoeld. Hugo van Bourbon-Parma, de ex-man van prinses Irene komt/kwam waarschijnlijk in aanmerking voor het staatshoofdschap van Europa Anders Otto von l-latzshurg, ook lid van het Opus Deï. Een Duits Opus Deï lid verklaarde: ”Ik kan bevestigen dat het Opus Deï grote invloed heeft in de Duitse industrie en in sleutelposities van de Politiek en de kerk. ” Een conservatieve organisatie waar het Opus Deï nauw mee samenwerkt in diverse landen is;
De Maltezer Orde
’De Soevereine en Militaire Orde van het hospitaal van de Heilige Johannes van Jeruzalem, Rhodos en Malta’ (SMOM) is de kleinste natie ter wereld. In het internationale recht heeft de orde de status van een soeverein vorstendom, met aan het hoofd een vorst-grootmeester, die ook de status van kardinaal heeft. Deze organisatie geeft eigen paspoorten en postzegels uit, kent een eigen rechtspraak en wisselt met 52 andere soevereine staten ambassadeurs uit. De SMOM stuurt delegaties naar internationale organisaties, zoals het Rode Kruis, de Wereldgezondheidsorganisatie en het VN Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen. Tevens zendt de SMOM waarnemers naar de Raad van Europa in Straatsburg. Tot haar leden behoren politici, maar ook hertogen, graven en baronnen, grootheden uit de wereld van industrie en financiën en regerende vorsten. De hoge adel is ruim vertegenwoordigd, o.a. koning Albert, koning Juan Carlos van Spanje, prins Reinier van Monaco en koningin Beatrix (ere-dame). Toelatingseisen zijn streng: men moet 4 adellijke grootouders hebben en van zedelijk goed gedrag zijn. Dat laatste houdt in: geen echtscheidingen, geen onwettige kinderen, geregelde kerkgang en goede werken. Leden in de Verenigde Staten (altijd niet-adelijk) zijn: Lee Iacocca (Chrysler), Spyros Skouras (scheepsmagnaat), Barry Hilton (hotelketen), Robert Wagner (oud-burgemeester van New York) en ex-minister Alexander Haig. Bekende niet-adelijke Italianen zijn: Licio Gelli, grootmeester van de P2 loge, oud-premier Andreotti, ex-president Cossiga en Fiat-topman Agnelli. Schattingen van het vermogen van de Orde, opgebouwd uit contributies, schenkingen en bezittingen, lopen op tot 4 miljard gulden. Gemeenschappelijk doel met Opus Deï: Het Europese Rooms-katholieke avondland met aan de top een telg van de aloude illustere Europese aristocratie.
De orde kan bogen op een rijk verleden:
In 1023 kregen kooplieden uit Amalfi en Salerno van de kalief van Egypte toestemming om in de graftuin in Jeruzalem een kerk en twee hospitaals te stichten voor de toestromende pelgrims. Dit hospitaal werd gewijd aan Johannes de Doper. Aan dat hospitaal waren monniken verbonden. Dat waren de Freres Hospitaliers de st. Jean de Jerusalem. Deze orde is gesticht door een geestelijke, Peter Gerard.
Na verloop van tijd boden deze monniken een gewapende begeleiding aan pelgrims die door het gevaarlijke Syrië reisden. De schutspatroon was Johannes de Doper. Toen met de verovering van Jeruzalem door de kruisvaarders in 1099 het aantal hospitaalridders aanzienlijk vergrootte maakte Godfried van Bouillon er een geestelijke ridderorde van, die in 1113 door Paus Paschalis II werd erkend Officieel heette de ridderorde: Ridderlijke Orde van de Heilige Johannes de Doper van het Hospitaal te Jeruzalem. Leden worden hospitaalridders of Johannieters genoemd. De orde hield zich bezig met ziekenverzorging, maar richtte al vlug een militaire vleugel op om haar bezittingen te beveiligen. Zij evolueerde tot een militaire orde. De orde vormde de eerste internationale krijgsmacht in het westen die de NAVO meer dan 800 jaar voor was. De ridders waren gebonden aan de Augustijnse regels van Kuisheid, Armoede en Gehoorzaamheid. Leden van de orde droegen een zwart habijt en een zwarte kameelharen mantel. Op de borst was een wit, achtpuntig kruis tegen een scharlaken achtergrond aangebracht. Dit habijt werd alleen bij bijzondere plechtigheden gedragen.
Toen Saladin in 1187 Jeruzalem veroverde moest de orde verhuizen. Zij vestigde zich eerst op Cyprus, later op Rhodos. Daar werd zij in de 16e eeuw door de Turken verdreven. Zeven jaar lang zwierven de leden van de ene naar de andere plaats in Italië. In 1530 kwamen ze door toedoen van Karel V op Malta terecht. Toen werd de orde omgedoopt tot Soevereine en Militaire Orde van Malta. Het kruis werd met Malta geassocieerd en heette voortaan het Maltezer Kruis. In 1565 hebben de Turken Malta belegerd, maar na verlies van 320 schepen en 30.000 manschappen gaven zij het op. Onder invloed van de Reformatie en Hendrik VIII scheurde de protestantse vleugel zich af en dit opende het pad voor de nog bestaande protestantse Johannieterorde In de loop der eeuwen verloor men het ideaal van armoede uit het oog. ook werd de orde overbodig als legertje. Toen de Franse revolutie uitbrak was men diep verdeeld over het standpunt dat ingenomen moest worden. In 1791 verloren de Franse ridders hun nationaliteit bij decreet en in september 1792 werden al hun bezittingen verbeurd verklaard. Door Napoleon werden de ridders in 1798 uit Malta verdreven. Toen eindigde ook hun militaire rol. Sinds 1834 is de Maltezer Orde gevestigd in Rome. Van daaruit leidt ze een mondiale ziekendienstorganisatie .
De orde is een van ’s werelds actiefste en meest efficiënte liefdadige organisaties. Haar leden zijn thans betrokken bij niet minder dan 633 hulpacties in 84 landen. Ze brengen jaarlijks tientallen miljoenen guldens bijeen voor het werk en geven gemiddeld zo’n honderd uren per jaar aan vrijwilligerswerk. Maar dat niet alleen: De Malthezer Orde beschermt de maatschappelijke orde en privileges van tal van rechtse regimes. Zij is achter de schermen ook politiek actief. In naam van de strijd tegen het communisme heeft de SMOM tot ver na de Tweede Wereldoorlog nazi’s in bescherming genomen. Zij heeft belangrijke nazi’s met paspoorten van de orde geholpen naar het buitenland te vluchten. Onder hen was Klaus Barbie, de slachter van Lyon. De SMOM is de internationale politieke taskforce van het Vaticaan. De Orde van Malta heeft zich steeds naar het gezag van de Heilige Stoel geplooid.
Het ridderkruis, afgebeeld op het vaandel, de uniformen en de capes is een vierarmig wit kruis, waarbij elke baan uitloopt in twee spitse punten. De acht punten symboliseren de acht zaligsprekingen. Ook wijst dit op de acht verplichtingen die de ridders nastreven. Die zaligsprekingen vormen de grondwet van de orde. Kardinaal Wojtyla werd door de SMOM en het Opus Deï naar voren geschoven bij de pauskeuze. De grootmeester van de orde, Fra Angelo de Mojana di Cologna bezit binnen het Vaticaan een rang die gelijk is aan het statuut van kardinaal.
Elk jaar reizen eind juni op de feestdag van Johannes de leden van de Maltezer Orde naar Rome. Volgens welbepaalde rituelen worden nieuwe leden in de ridderstand verheven en wordt de verdediging van de Heilige Stoel bezworen. Traditiegetrouw neemt de Maltezer Orde alle Rooms-katholieke staatshoofden ter wereld in haar rangen op. Maar de orde is ook uitstekend geschikt voor inlichtingenwerk, o.a. Vaticaan-CIA. Belangrijke contacten tussen de CIA en het Vaticaan enerzijds, de Italiaanse P-2 loge en het Vaticaan anderzijds verliepen via de SMOM. Tijdens de Koude Oorlog werd de Amerikaanse (dus niet-adelijke) groep in de orde aanzienlijk uitgebreid. De invloedrijkste figuur was kardinaal Spellmann van New York, die voor de CIA in Guatamala had gewerkt. Diens kring van persoonlijke medewerkers leidde rechtstreeks naar de P-2 loge. De relatie tussen de CIA en de orde is hecht en secuur. William Casey behoorde tot hen. William Wilson, de Amerikaanse ambassadeur hij het Vaticaan ten tijde van Ronald Reagan was lid van de orde. Volgens het Russische blad Koeskii Vestnik is president Jeltsin eveneens in de orde opgenomen. Welk doel moet dat feit dienen’? Ook Otto van Habsburg is een belangrijk lid van de orde. Onder bescherming van Otto ijveren een aantal politieke verenigingen voor de opbouw van een rechts rooms-katholiek Europa. Daarin vinden belangrijke figuren uit de aristocratie, de industrie, de politiek, de veiligheidsdiensten en het leger elkaar in de strijd tegen de ”morele Verloedering en het goddeloze rode communistische gevaar”. De doelstellingen van zijn Pan-Europese Beweging lopen volledig parallel met die van de :SMOM .
Het Legioen van Maria;
is de allergrootste en invloedrijkste lekenbeweging van de Roomse kerk. De naam is ontleend aan de legioenen van het oude Rome, die zich bijzonder onderscheidden door hun moed en tucht, hun strijdbaarheid en trouw. Deze legioenen hebben de grondslag gelegd voor het Romeinse wereldrijk van die dagen. Zo wil het Legioen van Maria een geestelijk leger zijn, dat bouwt aan het rijk van Christus in deze wereld. Ook andere benamingen zijn overgenomen van het Romeinse legioen. De plaatselijke afdeling heet ’Praesidium’. Ieder Praesidium wordt genoemd naar een titel van O.I,. Vrouw. De Praesidia van een bepaald gebied zijn verenigd in een ’Curia’ . Zijn er meerdere Curiae in een bisdom, dan heeft een van deze de hoogste leiding en heet dan ”Comitium”. Landelijk wordt het legioen van Maria bestuurd door een ’Senatus’ . De hoogste Raad die het toezicht uitoefent over het legioen van Maria over heel de wereld draagt de naam van ’Concilium Legionis’ en zetelt in Dublin. Voor de oprichting van een Praesidium is de toestemming van een bisschop en van de pastoor vereist. De pastoor of een door hem aangewezen priester is als Geestelijk Directeur aan het Praesidium verbonden. Deze en alle andere voorschriften zijn vervat in het officiële handboek.
Het leger heeft tot doel God te verheerlijken door de heiliging van zijn leden door gebed en actieve medewerking, onder kerkelijke leiding, aan de taak van Maria en de Kerk om de kop van de slang te verpletteren (Genesis 3) en het rijk van Christus uit te breiden (handboek). Het is in wezen een evangelisatiebeweging omdat het het Evangelie aan iedereen wil brengen. Frank Duff stichtte het Legioen van Maria in het aartsbisdom Dublin. Het begin van deze wereldwijde lekenorganisatie was uiterst bescheiden. In de Ierse hoofdstad Dublin, kwam op 7 september 1921, aan de vooravond van het feest van Maria Geboorte, een groep van vijftien leken met een priester samen. Zij verlangden iets meer te doen voor het Godsrijk. eerst knielden zij neer, riepen de Heilige Geest aan en baden de Rozenkrans. Zij besloten om twee aan twee op ziekenbezoek te gaan in een ziekenhuis voor de armen. Dat was alles. Niemand van hen dacht eraan een grote organisatie op te richten.
Op dit ogenblik bestaat het Legioen van Maria uit ongeveer drie miljoen actieve leden in meer dan 1900 bisdommen en apostolische vicariaten. In de Europese landen zijn de aantallen leden niet groot, behalve in Oostenrijk. Het Legioen van Maria stelt zich volledig tendienste van de kerkelijke overheid en zal nooit iets ondernemen zonder haar goedkeuring. Van hun kant hebben Paus en bisschoppen herhaaldelijk hun bewondering voor en hun vertrouwen in het Legioen van Maria uitgesproken. Paus Pius XI verklaarde op 16 september 1933: ”Wij schenken een zeer bijzondere zegen aan dit schoon en heilig werk: het Legioen van Maria. Zijn naam is reeds een aanbeveling. De beeltenis van de Onbevlekte op zijn standaard is een teken van hoge en heilige dingen. ” Paus Pius XII noemde op 22 juli 1953 het Legioen van Maria: ”Een sterk hulpleger van de Kerk in haar geestelijke strijd tegen de machten van de duisternis. ” Vele bisschoppen in de missielanden hebben het Legioen van Maria officieel erkend als het voornaamste middel voor de bekering van de heidenen. Mgr. Riberi, destijds Apostolisch Delegaat voor de Afrikaanse missie, vervolgens pauselijke internuntius voor China, waar het Legioen van Maria de weg van het martelaarschap is gegaan, heeft het eens genoemd ”een wonder van de moderne tijd ” en ”één van file grootste geschenken van O.L. Vrouwe aan de moderne Wereld. ”
De geest van het Legioen van Maria
Het Legioen is allereerst gebaseerd op een diep geloof in God en in de liefde die Hij ons toedraagt. Ondergeschikt aan dit geloof is het Legioen gefundeerd op de onmisbare rol van Maria in het heilsplan, zoals zij hiervoor door God werd voorbestemd. Al vanaf het begin is het moederschap van Maria één van de belangrijkste uitgangspunten van het Legioen geweest. Frank Duff: ”Waar het Legioen is, daar is Maria”.
Het apostolaat
Het Legioen van Maria stelt zich ter beschikking van de bisschop en van de pastoor voor alle apostolaatswerk. Er is maar één enkele beperking: het mag geen geld of goederen inzamelen of uitdelen. Toch heeft het Legioen een voorkeur voor het moeilijke werk, het werk onder onkerkelijken, niet praktizerende en niet-rooms-katholieken. Het Legioen is een evangelisatiebeweging: het wil de blijde boodschap van Christus brengen aan de mensen. Daarom heeft het Legioen ook een voorkeur voor het apostolaat van persoon tot persoon, het apostolaat van het gesproken woord, want ”het geloof komt immers uit het horen. ”Twee aan twee gaan de legionairs wekelijks op huisbezoek en trachten door hun goedheid en bescheidenheid, hun begrip en tact de mensen dichter bij Christus te brengen. Het legioen gaat tot allen, omdat het Evangelie voor allen bestemd is.
Het lidmaatschap
Het Legioen van Maria staat open voor alle rooms-katholieken, die de geest van het Legioen bezitten of in zich willen aankweken en bereid zijn elke plicht te vervullen die het lidmaatschap met zich meebrengt. Het Legioen wenst dat de volmaaktheid van de leden wordt beoordeeld naar de mate van hun nauwgezette naleving van de regels en niet naar de graad van voldoening of schijnbaar succes die het gevolg is van de inspanningen van de legionair. het beschouwt iemand als lid in zoverre hij zich aan de regels van het Legioen onderwerpt. (Handboek) Het Legioen van Maria kent twee groepen van leden:
De actieve leden:
Zij wonen de wekelijkse vergadering van het Praesidium bij, besteden wekelijks minstens twee uur aan actief apostolaat en bidden dagelijks de Catena Legionis (d.i. het Magnificat met het gebed van het feest van Maria, Middelares van alle genaden).
De biddende leden:
Deze steunen het werk van het Legioen door hun gebed. Zij bidden dagelijks de getreden van de tessera (gebedskaart): het gebed tot de Heilige Geest met vijf tientjes van de Rozenkrans, het Salve Regina, het Magnificat en de zgn. slotgebeden.
Het witte leger van Maria
De officiële benaming is de Mariale Priesterbeweging. Het hoofdkwartier staat in Milaan. Volgens eigen zeggen is het geen geregistreerde organisatie of rechtspersoon, maar een spirituele beweging zonder statuten en leiders. Lid zijn is een geestelijke keuze, een innerlijke verbintenis en een toewijding aan de paus en ook belangrijk, toewijding aan het Onbevlekte Hart van Maria. Naar eigen zeggen is de beweging ’een hulp die onze Hemelse Moeder in deze tijd aan de kerk aanbiedt’. Vanuit Italië is (le Mariale Priesterbeweging binnen enkele jaren zeer snel gegroeid. Op het ogenblik telt de beweging wereldwijd meer dan 75.000 priesters, zo’n 500 bisschoppen en enkele kardinalen. Citaat uit het handboek: ’Onze Lieve Vrouw aan Priesters, haar zeer geliefde Zonen’. Het is niet in de handel. Dit houdt verband met de geheimhouding. Op bladzijde 169 ’zegt’ Maria: ”Het is Zijn uitdrukkelijke wil dat mijn Beweging zich in stilte en de verborgenheid verbreidt”.
Het boek verscheen voor het eerst in 1973. Zes jaar later was het reeds in 40 landen verbreid. Toen had de beweging reeds de instemming van bisschoppen en kardinalen en van de paus. (p. 12). Het boek bevat, behalve een inleiding van de Italiaanse priester Renzo del Fante van 31 bladzijden, uitsluitend boodschappen die Maria tot de priester Stefano Gobbi richtte. Het is dan ook typerend dat dit boek met graagte gelezen wordt in boeddhistische kloosters (blz. 28).
De boodschappen van ’Maria’ bevatten de volgende kenmerken:
- ’Maria’ staat volkomen in het centrum. Zij heeft de leiding van het mensdom in handen. God wikt, maar Maria beschikt.
- ’Maria’ zoekt volkomen haar eigen eer. zij kondigt voortdurend haar triomf aan.
- De manier waarop ’Maria’ tot priester Gobbi spreekt, heeft een erotische, soms zelfs een masochistische ondertoon. ”Gij zult, als niemand anders, de zoetheid van Mijn Moederhart smaken. ”
- In het boek wordt voortdurend gesproken over ”door Maria alleen ”. Zij spreekt wel over Jezus, maar als over ”mijn Jezus”, de baby op haar schoot en de kleine jongen aan haar hand.
- Deze ’Maria’ beschouwt de priesters als haar lijfeigenen op wie zij volledig beslag mag leggen.
- Deze ’Maria’ presenteert zich als de Almachtige. Zij eist dan ook een algeheel en onvoorwaardelijk vertrouwen in haar. zij schrijft zich de goddelijke al-beschikking toe. ”Wat u ook overkomt het is door Mij voorbeschikt voor uw bestwil. Ook de ogenblikken van duisternis, smart en onbegrip zijn door Mij voorelf bepaald ”.
En als de Alomtegenwoordige: ”Ik ben niet slechts geestelijk mater werkelijk tegenwoordig, ook als ge Mij niet ziet”.
Daarom eist zij ook een volstrekte afhankelijkheid.
- Op de vooravond van het kerstfeest van 1974 zegt ’Maria’ tot Gobbi: herleef met Mij deze ogenblikken van hevig verlangen en pijnlijke bezorgdheid, toen mijn Bruidegom de ene weigering na de andere kreeg op zijn vraag naar onderdak voor die nacht. Meermalen had Hij als het ware aan het deurtje van Mijn hart geklopt. Het ogenblik van Zijn geboorte was aangebroken en ik, Maagd, moest Hem moederlijk geven aan de mensheid.”
Deze gedachte van zijn moeder, vinden wij in alle heidense godsdiensten terug hij voorbeeld van Horus, zoon en vrouw van de godin Isis (Astarte, Astharoth). Er bestaat geen strakke organisatie. Zelfs op het centrale adres voor de gehele wereld heeft het geen betaalde kracht in dienst. In de ’Akte van Toewijding’ die de priesters van de Mariale Beweging moeten afleggen en die kerkelijk is goedgekeurd, spreken zij deze gruwelijke belofte uit: ”Wij beloven u ook de meest volledige trouw....zelfs als het nodig mocht zijn, tot bloedvergietens toe”. Dat Witte Mariale Leger zal zich verenigen met Opus Deï, de ’Witte Maffia’, waarvan de leden verplicht zijn tot eenzelfde huiveringwekkende kadavergehoorzaamheid: ”Gehoorzaam zoals een instrument gehoorzaamt in de handen van een kunstenaar. Een instrument vraagt zich niet af waarom het dit of iets anders doet. ” (De Weg, nr.617)
De Ridders van het heilige Graf
Er bestaat een groot aantal ridderordes. Een aanzienlijk deel daarvan bestaat uit orthodoxe Roomse ordes. De bekendste is de Orde van de Ridders van het Heilig Graf. Zij noemen zich de strijders van Christus. Er zijn er 18.000 over de gehele wereld. Evenals de Maltezer Orde hebben de Grafridders hun hoofdkwartier in Rome. In 1928 is de orde door Paus Pius XI per decreet onder bescherming van de Apostolische Stoel geplaatst. Doel: de rechten van de Katholieke Kerk in het heilige Land verdedigen. Hun motto: ”Deus lo Vult”, God wil het”. Zij gaan gekleed in een golvende witte mantel. Met mystieke middeleeuwse ceremonieën worden zij door de kardinaal-grootmeester tot ridder geslagen . Dan belooft de kandidaat zich als waardige Kampvechter Christi te gedragen. Dat impliceert deugden: dapperheid, verstand, matigheid en gerechtigheid. Dan wordt hem het ordekruis om de nek gehangen en de witte mantel aangedaan.
De leden komen uit de betere geledingen van de samenleving: politici, bankiers, directeurs, ondernemers, architecten, wetenschappers, medici, politici, militairen, hoge ambtenaren, kerkelijke ambtsdragers (onder wie vele bisschoppen), rechters, krantenuitgevers en journalisten. Ook zijn er Grafridders te vinden binnen rijke aristocratische families die het in de handel en industrie te zeggen hebben. Welk een invloed kan door hen op de samenleving uitgeoefend worden! Velen geven zich te goeder trouw voor de zaak van de Kerk, zonder zich bewust te zijn van wat er zich achter de schermer afspeelt.
Antidemocratisch
Toen op 2(0 juli 1933 het concordaat tussen de paus en Hitler officieel getekend werd door kardinaal Pacelli en Von Papen, de toenmalige vice-kanselier van Duitsland, droeg deze laatste het ordekruis van de Ridders van het Heilige Graf. Evenals bij Hitler waren ook dicht bij Mussolini Grafridders in de buurt, bij voorbeeld zijn schoonzoon Graaf Galeazzo Ciano, die later minister van Buitenlandse Zaken werd. Geld Speelt een grote rol, niet zelden ten behoeve van de Roomse kerk. In 1992 werd er voor de organisatie in Duitsland alleen al 8,5 miljoen mark ingezameld. De schandalen van de Vaticaanse bank komen in een heel ander licht te staan als men weet dat degenen die achter de schermen aan de touwtjes trokken allen Grafridders waren. Via de patriarch te Jeruzalem worden gelden beschikbaar gesteld aan de Palestijnen, niet alleen voor scholen en ziekenhuizen, maar zelfs leden van de Hamas profiteren er van. De plicht tot geheimhouding blijkt hieruit: op de eerste bladzijde van het handboek voor de leden staat: Deze aflevering is een nieuwe druk. Vernietig a.u.b. alle vroegere drukken zonder ze voor derden toegankelijk te maken.
Verbindingen met de Maffia
Het economische tijdschrift IL Mondo onderzocht in maart 1993 de invloed van orden, loges en geheime genootschappen op de politieke situatie in het land. Het blijkt dat de Ridders van het Heilige Graf een opvallende aantrekkingskracht uitoefenen op personen die in criminele activiteiten verstrikt geraakt zijn of aan de Maffia hand- en spandiensten verrichten.
Zo werd de Grootprior van de afdeling op Sicilië, aartsbisschop Salvatore Cassisa er zwaar van verdacht banden met de Maffia te hebben, evenals de Grafridder Andreotti. In 1992 kwamen de rechter en meest succesvolle Giovani Falcone, zijn medestrijder, vriend en collega Paolo Borsellino kort na elkaar door aanslagen met autobommen om het leven. Enkele minuten na de aanslag werd in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van de laatste aanslag politiechef dr. Bruno Contrada, Ridder van het Heilige Graf waargenomen. en half jaar later werd hij gearresteerd. De belastende documentatie tegen hem had een omvang van 2000 bladzijden. Vele antimaffia politici, rechters en politieagenten waren zijn slachtoffers en bekende Maffiosi werden door hem op de hoogte gesteld van de plannen van de Carabinieri. Bruno Contrado werd in een militaire gevangenis in Rome opgesloten. Hij ondervond grote steun van zijn medebroeders. Curie-kardinaal Guiseppe Caprio, grootmeester van de orde achtte het een daad van christelijke naastenliefde van Contrada’s onschuld uit te gaan. Over uitstoting uit de orde piekerde men niet.
Leoluca Orlando, hoofd van de anti-maffiapartij en burgemeester van Palermo: ”Ik ben praktizerend Katholiek, maar deze ridderorde moesten ze opdoeken”. Zijn vader was reeds uit de orde getreden vanwege haar connecties met de Maffia. De Ridders van het Heilige Graf en de Cosa Nostra hebben dezelfde schutspatrone: de Maagd Maria.
Ook deze organisatie heeft banden met de CIA. Het Vaticaan was doodsbang van het communisme. Om die reden werd het nazisme van Hitler en het fascisme van Mussolini geaccepteerd. Om dezelfde reden werd in de tijd van de communistenvreter Joseph R. McCarthy een verbond met de CIA aangegaan. Door bemiddeling van de aartsbisschop van New York, kardinaal Spellmann werden grote geldbedragen uit Amerika naar het Vaticaan overgemaakt. Dat geld was afkomstig van Joden van voor de oorlog en nazi’s van wie het na de oorlog in beslag genomen werd. Dit geld werd gebruikt om anti-communistische propaganda en geheime operaties te bekostigen.
Israël
De staat Israël komt in het spraakgebruik van de ridderorde niet voor. Men spreekt steeds enkel van ’hun’ Heilige Land. Men zegt een vreedzaam samenleven van christenen en moslims voor te staan. Over de joden en hun rechten wordt nauwelijks gesproken. Het verwondert ons dan ook niet dat menige grafridder onder zijn witte mantel een bruin verleden of rechtsextreem gedachtengoed verbergt.
We kunnen verbaasd zijn over de hoeveelheid frontorganisaties en mantelorganisaties die Rome in de strijd werpt. Ze hebben er in een aantal gevallen eeuwen lang de tijd voor gehad dit op te bouwen. Jezuïeten, Malthezers, Opus Deï, Grafridders van allerlei schnitt, een heel scala aan exclusieve Roomse ridderordes, priesterbewegingen, lekenbewegingen, Roomse zendingsorganisaties als Propaganda Fide en andere organisaties die zich op de meest uiteenlopende terreinen begeven.
Zo bestaat er ook het duistere Opus Angelorum, waar engelenverering en de strijd tegen de duivel centraal staat, Roomse hulporganisaties als Misereor en Adveniat, Het Blauwe leger van Maria, Roomse media-organisaties als het ’ Eternal World Network’ dat de terugkeer naar het katholicisme van voor 1950 aanbeveelt, de internationale Katholieke Padvindersorganisatie, Pro Deo et Fratribus-familie van Maria de Medeverlosseres, dat het vijfde en laatste Mariale dogma er doorheen wil drukken, internationale jongerenbewegingen als de Ridders van Columbus en Focolare, die zich oecumenisch opstelt maar waar het Vaticaan achter de schermen de touwtjes in handen houdt, de in Nederland vrijwel onbekende, maar in andere Europese landen omvangrijke organisatie van Neokatechumenaten die door Joseph Ratzinger persoonlijk gesteund wordt, met ongeveer één miljoen leden wereldwijd, en al die andere organisaties, bewegingen en Roomse sektes die wereldwijd en onder bescherming van de paus en/of Maria opereren, dit alles ter instandhouding en ter ondersteuning van die éne kerk, ter verering van die ene kerk en zien activiteiten en dit alles ter verheerlijking van die ene man in Rome wiens positie bijbels niet te funderen valt. ’Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld’, zei Jezus. Bescheidenheid en een nuchter zelfonderzoek is de Roomse kerk derhalve ten enenmale vreemd.
Bronnen:
Office of Communications, Prelature of Opus Deï.
Klaus Steigleder: Das Opus Deï - eine Innenansicht
Reformatorisch Dagblad 17 mei 1997. Artikel van K.van der Zwaag in Accent: ’Een rooms elitecorps’.
Newsweek, 1992
Egmont R. Koch und Oliver Schröm: Das Geheimnis der Ritter vom Heiligen Grabe, (Die funfte Kolonne des Vatikans)
Het Beste, september 1990.
Trouw, 22 juni 1992.
In de Rechte Straat, mei 1989.
Dr. W Zuidema: De zedenleer der Jezuïeten, Utrecht, z.j. A.H.den Bokkel Huinink.
Baltaser Gracian: Handorakel en kunst van de voorzichtigheid, Wuirido, 1995.
Elsevier 1992: Bolwerk tegen het bederf.
Gorden Urquhart: Im Namen des Papstes, die verschwiegenen Truppen des Vatikans, Munchen, 1995
Handboek Mariale Priesterbeweging, 1979, Mariale Priesterbeweging.
Katholiek Nieuwsblad, 6 september 1996, 75 jaar apostelen van de kerk.
De Morgen, 25 april 1994
F. Groeneveld: De Jezuïeten kweekten politici, N.R.C. handelsblad, 16 maart 1991
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.