Gemeente (2)

De gemeente als huis van God


Gods Woord leert ons dat alles in het oude testament is geschreven tot ons voorbeeld  (1Cor. 10:4) en tot onze lering (Rom. 15:4). Er worden in de bijbel meerdere beelden gebruikt om de gemeente mee aan te duiden. Zo zijn er de vergelijkingen met of beelden van de gemeente als kudde, lichaam, vrouw of bruid en het huis van God. Elk van deze beelden laat op een bepaalde manier iets zien van de relatie tussen de Heer en Zijn gemeente. Zo spreekt het beeld van het lichaam over de enorme verbondenheid tussen het Hoofd (Christus) en het lichaam (de gemeente). Het beeld van de kudde spreekt meer van de leiding en zorg van de Herder voor de gemeente en het beeld van de vrouw of bruid spreekt met name van de overweldigende Zichzelf opofferende liefde van Christus voor Zijn gemeente. In dit artikeltje wil ik een aantal gedachten noemen die te maken hebben met de gemeente als huis van God.

1 Timotheus 3:15  “Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid”.

Om dit beeld goed te begrijpen is het verhelderend na te lezen wat Gods Woord in het OT zegt over het huis van God. In het OT was het eerste huis van God de tabernakel (de draagbare tent) later werd de tempel gebouwd. Ik zal op basis van de tabernakel een aantal paralellen trekken naar de gemeente in het NT. De punten die ik zal noemen betreffen dus ook de plaatselijke gemeente, deze onderwerpen raken dus u en mij!

1. God wil bij Zijn volk wonen.

Exodus 25:8  “En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen”.

In dit vers uit Exodus lezen we dat het Gods  opdracht was om een heiligdom te bouwen omdat Hij bij Zijn aardse volk Israël wilde wonen. Dit verlangen om contact, gemeenschap met Zijn volk te hebben zien we ook terug bij de instelling van de 7 feesten. Dit zijn de Feesten des Heeren, de feesten zijn een instelling van God. Hij wilde feestvieren met Zijn volk en Hij wilde wonen temidden van Zijn volk.

Dat is heel bijzonder; te beseffen dat de Schepper van hemel en aarde wilde wonen bij Zijn volk Israël. In het nieuwe testament is dit niet anders. Ook vandaag wil God bij Zijn volk, de gemeente, wonen. “Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, dáár ben Ik in hun midden”.(Matth.18:20). In Joh. 4: 23 staat dat de Vader mensen zoekt die Hem aanbidden. Matth. 11:30 zegt “Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijt”. Het is geweldig te mogen weten dat de Allerhoogste, de Almachtige een verlangen heeft om bij u en mij, bij Zijn gemeente te wonen. Elke dag mogen we gemeenschap, vertrouwelijke omgang, met God hebben. In de gemeente is het gezamenlijk vieren van het avondmaal een heel bijzondere manier van gemeenschap hebben met Hem en met elkaar. In Johannes 1:14 staat “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond”. Letterlijk staat hier en het heeft onder ons getabernakeld. Zo zien we dat Hij ook in het NT het verlangen had bij Zijn volk te zijn.

2. Ik zal in hun midden wonen

God Zelf wilde bij Zijn volk wonen, maar Hij wilde ook in hun midden wonen. In Numeri 2 wordt nauwkeurig  aangegeven waar elke stam zich moest legeren. Als alle stammen hun legerplaats hadden opgericht stond de tabernakel, waar God woonde in het heilige der heilige, in het midden van de legerplaats.

Zo wil de Heer ook het Middelpunt zijn van zijn gemeente. Hij moet in alles centraal staan. Dit is overigens een thema dat de hele Schrift door als een refrein telkens terugkomt. De boom des levens (beeld van Christus) stond in het midden van de hof (Gen.2:9), de Engel des Heren verscheen in het midden van de braamstruik (Ex. 3:2), De Heer zat te midden der leraren (Luc. 2:46). “Waar twee of drie in Mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in hun midden” (Matth 18:20), aan het kruis hing Hij in het midden. (Joh. 19:18), na Zijn opstanding stond Hij in het midden van Zijn discipelen, Joh. 20:19)In Openbaring 1:13 zien we Christus te midden van de kandelaren Als we denken aan de Heer, dan heeft Hij ook recht op de middelste plaats, de belangrijkste plaats, in ons gemeentelijke leven en in ons persoonlijke leven. Als we bedenken wat Hij voor ons gedaan heeft, en wat Hij nog dagelijks voor ons doet, dan worden we klein, zodat Hij groot kan worden in ons leven.

 

 

3. De tabernakel wordt een heiligdom genoemd

Het oudtestamentische huis van God, de tabernakel, was een heiligdom. Dit geldt ook voor het NT huis van God, de gemeente. Wij als leden van Zijn gemeente horen ons in woord en daad te gedragen als heilige mensen. Heilig wil enerzijds zeggen afgezonderd van het kwade, de zonde, anderzijds toegewijd aan de Heer. In 1 Thess. 4:3 staat het heel duidelijk: “Dit wil God, uw heiliging…”, laten we hier als leden van zijn gemeente ernst mee maken. (zie ook 2 Cor. 6:16/17). “Zonder heiliging zullen we de Heer niet zien” (Heb. 12:14). Mattheus zegt “zalig de reinen van hart want zij zullen God zien”. (Matth 5:8). “Weest heilig, want Ik ben heilig”, (1Petr. 1: 14 e.v.). Het is erg belangrijk om dagelijks met Hem te leven en onze zonden te belijden. Als we dit niet doen onteren we God en doen we onszelf tekort, want we zullen Zijn vrede, blijdschap en rust missen.

4. Iedereen, mannen en vrouwen, was  bruikbaar bij de bouw van de tabernakel

“Alle mannen en vrouwen wier hart hun daartoe drong” (Ex.35: 29) waren bruikbaar bij de bouw van de tabernakel. Iedereen had een verschillende taak, maar deze taken vulden elkaar aan, zodat uiteindelijk de tabernakel gebouwd kon worden volgens het model dat de Heer Mozes geboden had. (Ex. 40).

Ook bij de bouw van het  NT huis van God, de gemeente, is iedereen wiens hart hem of haar daar toe dringt bruikbaar. We hebben allemaal  één of meer gaven van de Heer gekregen. De bedoeling is om te ontdekken welke gaven u en ik hebben en om deze gaven vervolgens in te zetten bij de “bouw” van de gemeente. Dit ontdekken kan gebeuren door gewoon dingen te proberen en te zien of de Heer bekwaamheid voor bepaalde taken heeft gegeven. Er zijn mensen die heel praktisch bezig kunnen zijn en er zijn mensen met twee linkerhanden, maar met weer andere gaven. Dat is prachtig, deze twee soorten mensen kunnen elkaar dus mooi aanvullen! Er zijn mensen nodig om te evangeliseren, anderen zorgen voor onderwijs in de gemeente, maar er zijn ook mensen nodig die bereid zijn zieken te bezoeken, koffie te schenken, mensen op te halen en weer weg te brengen etc. Er zijn bidders nodig, die de gemeente en alle zorgen telkens weer bij de Heer brengen. Fijn dat we elkaar met onze verschillende gaven zo kunnen aanvullen, zodat de gemeente een levende gemeente wordt die er is tot eer van God en tot zegen van de omgeving.

5. In het huis van God deden de priesters hun werk

De priesters waren elke dag bezig met het brengen van de verschillende offers, conform de wijze waarop God dit had aangegeven. Leviticus hfdst 1 t/m 7.

In het nieuwe testament is ook sprake van priesters in het huis van God (1 Pet.2:4/5,9). Elke NT gelovige is een priester. De samenkomsten van de gemeente (en ook daarbuiten) zijn er om onze geestelijke offers te brengen. Wij mogen onze lofoffers brengen. Onze mededeelzaamheid (giften in de vorm van geld of op andere wijzen) wordt een offer genoemd (Hebr, 13:15). Wij horen dagelijks ons lichaam te stellen tot een levend, heilig  en Gode welgevallig offer. Zie ook Fil. 4:18. We kunnen Hem danken voor het werk op het kruis van Golgotha, we kunnen onze zonden en schuld belijden. De verschillende OT offers wezen steeds vooruit naar het volkomen offer van Christus, dat ook ons leven een levende offerande mag zijn.  Laten we onze priesterdienst niet verwaarlozen en Hem elke dag weer onze geestelijke offers brengen, zoals de OT priesters ook dagelijks hun offers brachten aan de Heer. Mag onze priesterdienst een lieflijke reuk zijn voor de Heer.

6. De priesters deden hun werk onder leiding van de hogepriester.

De hogepriester had de leiding over de eredienst en het huis van God.  Verder droeg de hogepriester de Urim en Tummin. Het doel van de Urim en Tummim was om in twijfelgevallen de wil van de HEERE te leren kennen.

In de NT gemeente is het niet anders als in het OT. Wij mogen als gelovigen onze priesterdienst vervullen in de gemeente, maar dit moet te allen tijde zijn onder de supervisie, onder de leiding en onder het gezag van onze Hogepriester de Heer Jezus. Daar waar we vragen hebben moeten we met ons probleem naar onze Hogepriester om de wil van de Heer te leren zoeken, waarbij Zijn Woord bepalend moet zijn voor ons handelen. Net zoals in het OT waar de Heer aan Mozes had geboden hoe de tabernakel moest worden gebouwd (Ex. 40), heeft de Heer ook in het NT aangegeven op welke wijze de gemeente dient te functioneren. 


 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.