Zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich
Zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten. (Genesis 3 vers 7b)
We zien Adam en Eva in het paradijs. De Here God had gezegd dat ze van alle bomen mochten eten behalve van de boom van kennis van goed en kwaad. Als ze ongehoorzaam zouden zijn aan dit gebod zouden ze sterven.. We kennen de geschiedenis: Eva at en Adam volgde. Op het ogenblik dat ze aten stierven ze, ze waren dood voor God, d.w.z. ze waren levende doden, ze leefden nog wel maar het contact met God was verbroken door hun ongehoorzaamheid. De zonde had zijn intrede gedaan in de wereld.
Het eerste wat Adam en Eva merkten was dat ze naakt waren en dat gemeenschap met God verbroken was. Ze maakten schorten van bladeren in een poging om de ontstane situatie weer ongedaan te maken en ze verstopten zich voor God. Dit was de eerste poging van de mens om zelf te proberen een weg terug naar God te bedenken. Er zouden nog veel pogingen volgen, tot de dag van vandaag toe Om te proberen in eigen kracht en op de eigen wijze de relatie met God te herstellen. Al deze pogingen zijn echter vruchteloos en zullen nooit tot een herstelde relatie met God leiden. Dit blijkt ook uit het vervolg van de geschiedenis in Genesis 3 en uit wat de bijbel ons vanaf Genesis t/m Openbaringen leert.
Ten diepste komen alle eigen pogingen tot herstel erop neer dat we proberen ons “aangenaam” te maken voor God, door bijvoorbeeld te proberen te leven naar Gods wetten, door te mediteren, door zelfkastijding (dit zie je nog wel eens in Oosterse landen), door te proberen gewoon goed te leven, een bepaalde religie of filosofie aan te hangen of i.d. Dit alles gaat volkomen tegen het Woord van God in. Natuurlijk is het leven naar Gods wet niet verkeerd, maar dit moet een gevolg zijn van onze bekering, bovendien moeten we dat dan doen in en door de kracht van Gods Heilige Geest.
Aan de hand van Genesis 3 kunnen we zien hoe God een weg bereidde om Adam en Eva die in zonde gevallen waren, en met hen ieder mens, weer met Hem te herstellen.
In de eerste plaats valt op, dat het initiatief tot herstel van God Zelf uitgaat. “Waar zijt Gij” (Gen. 3:10). De Here roept Adam om de verbroken relatie te herstellen. Dit komt ook terug in het NT, bijvoorbeeld “Niet gij hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren “ (Joh. 15:16). De Heer verlangt ernaar de verbroken relatie met de in zonden gevallen mens te herstellen, daarom zegt de Heer Jezus in Matth. 11:28 “Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven”. Hij verlangt er naar om Zijn liefde en vrede aan ons te geven, om Zichzelf aan ons te openbaren, bekend te maken. We moeten echter, zoals Adam, wél reageren op Gods uitnodiging. We moeten de stap naar God zetten of anders gezegd de deur van ons hart openen als Hij klopt. Actief naar Hem op zoek gaan als we Zijn stem horen door het lezen van de Bijbel, door de prediking of op een andere manier.
Vervolgens vraagt de Here God: “Wie heeft u te kennen gegeven dat gij naakt zijt”. Natuurlijk weet God wat heeft plaatsgevonden, maar Hij nodigt Adam en Eva uit te vertellen dat ze ongehoorzaam zijn geweest. Dit is een belangrijk punt, God wil dat wij, als wij tot Hem naderen, onze zonden aan Hem vertellen, belijden. Belijden wil zeggen met naam en toenaam noemen van de zonde en erkennen dat we fout zijn geweest. Vertellen dat we er oprecht spijt van hebben en deze zonde ook niet meer willen doen, dus nalaten.
Nu is er nog een probleem, want God is heilig. God kan absoluut geen contact hebben met zonde omdat Hij heilig is, zonde moet door Hem worden geoordeeld. Gods liefde voor de zondaar zoekt en vindt een rechtvaardige oplossing. God slacht een dier. Er vloeit bloed. Hij slacht een onschuldig dier, het beest sterft in de plaats van de schuldige Adam en Eva. De zonde wordt dus geoordeeld, het dier ondergaat het rechtvaardige oordeel in plaats van Adam en Eva en de relatie met God wordt door dit offer hersteld.
Uit het vervolg van de bijbel weten we dat deze geschiedenis vooruit wijst naar het kruis van Golgotha. Vanaf Genesis openbaart God geleidelijk Zijn verlossingsplan. Eerst wordt er een dier geslacht, bij Kaïn en Adam gaat het al om een lam. In Genesis 22 wordt er aan toe-gevoegd, dat God Zichzelf zal voorzien van een Lam ten brandoffer. We kennen Psalm 22 en Jesaja 53. En uiteindelijk roept Johannes de doper: “Zie het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt” als hij de Heer Jezus ziet. We weten dat de Bijbel leert dat de Recht-vaardige (Christus) stierf voor de onrechtvaardigen (zondaren). Wij weten, dat het offer van de Heer Jezus een volmaakt offer is, waardoor we vergeving, verlossing en verzoening
kunnen ontvangen als we onze zonden belijden.
Dat is een geweldige boodschap te mogen weten, op grond van Gods Woord, dat alle zonden zijn vergeven. Te weten dat we verlost zijn van de straf van de zonde en dat we verzoend zijn met God. De reden, de oorzaak van dit heil is volkomen gelegen in wat God gedaan heeft: Hij roept zondaren. Hij voorziet in het “Verzoenmiddel”, de Here Jezus Christus. Aan ons de vraag te reageren op dit geweldige aanbod van God. Het offer van de Heer is zo groot, zo waardevol, zo verstrekkend in Gods oog, dat alles is vergeven. Daar kunnen we zelf absoluut niets aan toevoegen. Alles wat we zouden willen toevoegen doet afbreuk aan het offer van de Heer, omdat we dan eigenlijk zeggen: Heer, het offer was niet voldoende, ik moet er nog iets aan toevoegen.
Maar de geschiedenis in Genesis gaat nog verder. God bekleedt Adam en Eva met dierenvellen, Hij bedekt hun naaktheid. Ook dit heeft ons wat te zeggen. De zonde is beleden, geoordeeld en vergeven, maar God gaat nog een stap verder. We zien dit weer terugkomen in het NT, bijvoorbeeld bij de verloren zoon, die bij zijn terugkeer (!) wordt bekleed met het beste kleed. Ook in Jesaja 61:10 zien we dit : “Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils”. Het offerdier stierf voor Adam en Eva, het bloed van het offerdier vloeide en Adam en Eva werden bekleed met de vellen. Zo mogen wij weten dat Christus voor ons stierf, dat Zijn bloed ons reinigt van elke zonde dat we met Hemzelf zijn bekleed. Hij “omvat”ons als het ware. We zijn “in” Hem.
Als we dit gedeelte uit Genesis 3 lezen, dan kunnen we zien, dat de Here God, in alles voorzag. Het enige wat Adam en Eva deden was ingaan op de uitnodiging van God om te komen en ze beleden hun zonden. Zo is het ook nu nog steeds, in deze genade tijd. Gods liefde zoekt nog steeds naar zondaren, die bereid zijn om in te gaan op Zijn uitnodiging om te komen en zo voor eeuwig gered te worden.
Geweldig te weten, dat mijn, vergeving, verzoening en geloofszekerheid zijn gefundeerd op het volkomen offer van Christus. Dan hoef ik niet te twijfelen of ongerust te zijn, zoals dat oude lied ook zegt: Hij in Wie God Zelf kan rusten is het Rustpunt ook voor Mij!
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.