De opname van de gemeente (3 en slot)


De opname van de gemeente (3 en slot)


In dit laatste artikel over de opname van de gemeente willen we nagaan wat de Bijbel in het o.t. daarover zegt. Zoals in het eerste artikel al is aangegeven is de (opname van de) gemeente in het o.t. een verborgenheid. God had al vóór de grondlegging van de wereld plannen met de gemeente, maar dit is eerst in het n.t. aan de apostel Paulus geopenbaard. Tot dan toe was het een mysterie, een verborgenheid, Ef. 3:4 e.v. Daarom is het ook alleen mogelijk om in het licht van het n.t. iets te begrijpen van de geschiedenissen die spreken over de gemeente (en de opname) in het o.t. We willen in dit laatste artikel een paar van deze Schriftgedeeltes kort overdenken.


Als eerste de geschiedenis van Henoch en Noach (Gen. 5:18 e.v.). De gelovige Henoch werd opgenomen vóór de zondvloed. Noach ging met zijn vrouw en drie getrouwde kinderen in de ark en zij gingen dóór de zondvloed heen. De Heere Zelf sloot de deur van de ark. Henoch betekent: gewijd of onderwijzing. Van Henoch lezen we dat hij met God wandelde en hij was de Heere toegewijd in zijn leven (Hebr. 11:5). Henoch werd door God opgenomen, terwijl alle andere mensen stierven. Henoch is een beeld van de gemeente. Wij, n.t. gelovigen, horen Hem ook toegewijd te zijn en met Hem te wandelen. Het zal straks met de gemeente gaan zoals het met Henoch ging. De gemeente zal vóór het oordeel (de zondvloed was een oordeel van de Heere, evenals de grote verdrukking) door Hem worden weggenomen. De op dat moment levende gelovigen zullen evenals Henoch niet sterven, maar worden opgenomen door de Heer. Noach is een beeld van het gelovig overblijfsel van Israël. Het gelovig overblijfsel zal in de toekomst door het oordeel gaan, maar God zal ze beschermen, ze zullen veilig zijn in de Ark: Christus. Zoals de God de deur van de ark achter Noach sloot, zo zal er ook een einde komen aan de genadetijd. God zal bepalen wanneer deze ’deur’ wordt gesloten.


In Genesis 19 vinden we de geschiedenis van Lot in Sodom. Lot is ook een beeld van de gemeente, hij wordt in 2 Petr. 2:7 een rechtvaardige genoemd. Hoewel hij een rechtvaardige, d.w.z. gelovige, was liet zijn wandel met de Heere veel te wensen over. Lot was een erg lauwe gelovige, hij was een heel ander persoon in zijn wandel dan Henoch. Lot betekent: sluier of bedekt. Het leven van Lot was als het ware gesluierd, d.w.z. het was niet goed zichtbaar wie Lot echt was. Hij was wel een gelovige, maar zijn leven liet dit niet zien. Hij leefde in het goddeloze Sodom en hij was als iemand die schertste in de ogen van zijn schoonzoons, m.a.w. ze namen zijn waarschuwingen niet serieus, omdat zijn leven geen oprecht leven met de Heere was! In de geschiedenis van Lot zien we Gods grote genade die Hij aan Lot bewees door hem, ondanks Lot’s lauwe levenswijze, te sparen voor het komende oordeel. De parallel is duidelijk te trekken: ook de gemeente zal door de Heere worden weggenomen voordat het oordeel zal plaatsvinden. Wij als leden van de gemeente leven ook vaak als Lot, we nemen het niet altijd even nauw met Hem en Zijn Woord. Dit geldt zeker voor de eindtijd waarin we nu leven. Ook christenen hebben in deze tijd steeds meer de neiging geen gezag boven zich te accepteren, ook niet het gezag van Gods Woord! Het gevolg: christenen die lauw worden en dus geen warm hart voor de Here meer hebben. Ook de tijd waarin Lot leefde kunnen we m.b.t. verschillende aspecten vergelijken met onze tijd.


Een derde geschiedenis die verwijst naar de opname van de gemeente vinden we in Lev. 23:9 e.v. Het gaat daar over de oogst. Het was voorgeschreven in Israël dat de eerstelingen van de oogst aan de Heere werden aangeboden, daarna volgde de oogst en tenslotte vond er een nalezing plaats. Dit feest heeft, evenals de andere 6 feesten, een profetische betekenis. De eerstelingsgarf spreekt van Christus, Hij is de Eersteling, die uit de doden is opgestaan. De eerstelingsgarf werd aangeboden, de dag ná de sabbat, dat is dus op de eerste dag van de week. De Here Jezus is opgestaan op de eerste dag van de week. Daarna volgde de oogst (feest des geklanks), dit spreekt van de opstanding van de o.t. gelovigen en van hen die tot de gemeente behoren. Tot slot zal er een nalezing plaatsvinden, dit betreft de opstanding van de gelovigen die zullen sterven ná de opname van de gemeente maar voordat het duizend jarig vrederijk aanvangt. In dit rijk zal De Here Jezus vanuit Jeruzalem als Koning op aarde heersen.


Het feest van de eerstelingen werd na 50 dagen gevolgd door het wekenfeest, vervolgens kwam er een interval van zo’n 3 maanden en daarna werd het feest des geklanks gevierd. We zagen al dat het feest van de eerstelingen spreekt van de opstanding van de Here Jezus als de Eersteling uit de doden. Het weken- of pinksterfeest spreekt van de uitstorting van de Heilige Geest na 50 dagen. Daarna kwam het feest des geklanks. Dit laatste feest spreekt van de opname van de gemeente, we hebben in 1 Thess. 4:16 en 1 Cor. 15:52 gelezen dat er een bazuin zal klinken als de Here Jezus ons zal komen halen. We leven nu in de ’tussenperiode’, waarin God Zijn gemeente bouwt. Binnenkort, als deze periode voorbij is, zal Hij de bazuin laten klinken en zullen de gelovigen die tot de gemeente behoren worden opgenomen om Hem tegemoet te gaan in de lucht. Bazuinklanken spreken in Gods Woord van het oproepen van het volk voor (bijzondere) bijeenkomsten, zie o.a. Numeri 10.


Tot slot de geschiedenis van Elia in 2 Koningen 2. Elia werd niet geaccepteerd door de toenmalige wereld. De geest van God was op Elia en hij voer in een vurige wagen ten hemel en is dus niet gestorven. Elia is ook een type van de gemeente (die wordt thuisgehaald). Vele nog op aarde levende n.t. gelovigen zullen, als de Here Jezus komt, de dood niet zien, maar veranderd worden en Hem tegemoet gaan in de lucht om voor altijd bij Hem te zijn. Wij als gelovigen worden ook verworpen door de wereld, tenminste als we, net als Elia, oprecht met de Here willen leven en van Hem getuigen. Wij bezitten de Heilige Geest en wij gaan de Here tegemoet zodra Hij ons komt halen.



Nu we in een paar artikelen enkele gedachten hebben gedeeld over de opname van de gemeente, hoop ik dat uw hart meer gaat verlangen naar de dag waarop Hij zal komen. Het is de dag van de oogst, d.w.z. wat eerst gezaaid is zal dan worden geoogst. Het zaaien in het geloof van de opstanding is gebeurd toen degenen die ons dierbaar waren zijn begraven, maar hun lichamen zullen worden opgewekt. Zaaien is altijd gericht op de toekomst, we zaaien om te kunnen oogsten, zo is het ook in geestelijk opzicht. Wat eens met tranen is gezaaid, zal dan met gejuich worden binnengehaald. Wat een heerlijk moment moet dat zijn! Dan zal er voor alle levende gelovigen een einde komen aan alle pijn, eenzaamheid, verdriet, moeite en tranen en is er de ontmoeting zijn met de reeds gestorven gelovigen.


Het is vooral de dag waarop we onze Verlosser, zoals Mozes, mogen zien van aangezicht tot aangezicht. We zullen Hem dan op volmaakte wijze danken en aanbidden voor Wie Hij is en voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan. Dan zullen we ook een volmaakt besef hebben van de lengte, breedte, hoogte en diepte van Zijn werk op het kruis van Golgotha.


Johannes de Heer lied 769, couplet 1:


Vol verwachting blijf ik uitzien tot die dag eens dagen zal, dat de Heiland op de wolken weerkomt met bazuingeschal. Welk een vreugde zal het wezen, als mijn oog Hem schouwen mag en mij oor Zijn stem zal horen op die grote, blijde dag!

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.