De arend


De arend


De arend of adelaar (= adelijke) is onder de roofvogels de koningsvogel. Het is een enorme vogel, die zeer hoog en snel kan vliegen en geweldig scherpe ogen heeft waarmee hij op kilometers afstand zijn prooi kan zien. Een arend kan ook zweven op de wind als hij zijn vleugels, met een spanwijdte van soms meer dan 2 meter, uitspreidt. De arend nestelt bij voorkeur op hoog gelegen plaatsen.


In de bijbel wordt God wel vergeleken met een arend, zoals in Deut. 32:11 ’Als een arend, die zijn broedsel opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn wieken uitspreidt, er een opneemt en draagt op zijn vlerken’. Het volk Israël is verlost uit Egypte en door de woestijn naar de grens van Kanaaan getrokken. Door hun ongehoor-zaamheid duurde het 40 jaar voor ze het beloofde land mochten intrekken. Al die jaren is de Here hun nabij geweest en heeft Hij voor hen gezorgd, zoals een arend zorgt voor zijn jongen, dat is de vergelijking die Mozes hier maakt. We kunnen dit vers ook toepassen op ons eigen leven.


De arend wekt zijn broedsel op, dat wil zeggen dat hij zijn jongen op de bestemde tijd uit hun vertrouwde nest, waar ze zich veilig voelen, werkt. Hij gaat daarbij niet zo voorzichtig te werk. De arend begint het nest te vernielen door de takken etc. los te trekken, daarna duwt hij de jongen over de rand van het nest zodat ze gedwongen worden om te vliegen, want de nesten zijn bijna altijd op hoge plaatsen op rotsen of in bomen gebouwd. De jonge arenden hebben nog nooit gevlogen, maar moeten nu hun vleugels gebruiken. Als de moederarend ziet dat de kleine het niet redt, dan zweeft zij onder het jong, spreidt haar grote vleugels uit en vangt het jong op haar rug op. Daarna vliegt ze omhoog en laat de kleine weer vallen, net zo lang totdat de jonge arend zelf kan vliegen.


Het bovenstaande is een schitterend beeld hoe God in ons leven te werk gaat om ons op te voeden. Hij gebruikt onze omstandigheden om ons los te maken van onze veilige omgeving. Veiligheid betekent vaak dat we ’gesettled’ zijn, onze zaakjes voor elkaar hebben en daardoor vaak minder of zelfs niet (meer) op Hem vertrouwen. Daarom gaat Hij aan het werk en daartoe gebruikt Hij tegenslag, ziekte etc. om ons uit ons veilige ’nest’ te krijgen. Het kan er soms flink aan toegaan, problemen en zorgen, die ons naar de rand van ons nest brengen. Uiteindelijk wil Hij ons uit onze vertrouwde omgeving hebben zodat we alleen zijn aangewezen op Zijn kracht.


Het zou niet goed zijn voor de jonge arenden om altijd in het nest te blijven. Ze zouden uiteindelijk omkomen van de honger. Een arend is geschapen om te vliegen en in de lucht te zweven op de wind. In onze situatie is het precies hetzelfde, als we ons teveel nestelen in ons eigen huisje, boompje, beestje en alles piekfijn voor elkaar hebben dan is de kans levensgroot dat we God uit het oog verliezen.We bereiken dan niet het doel, dat God met ons voor ogen heeft. Hij wil ons namelijk omhoog voeren, zodat we alles meer vanuit Zijn optiek bezien. Hij wil ons Zijn nabijheid doen ervaren en wil dat we genieten van Zijn zegeningen. Exodus 19:4 ’gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb’.


De arend werkt de jongen dus het nest uit. Op het moment zelf is het natuurlijk niet fijn als er geschud wordt aan ons levenshuis, maar als God bezig is om ons uit ons nest te werken is dat altijd met het oog op de toekomst. Het is voor ons eigen bestwil. Tuchtigen, in de oorspronkelijke betekenis, is gericht op het toekomstig welzijn van ons. Het zou voor ons ook niet goed zijn als we altijd in ons vertrouwde nest zouden blijven. We moeten ook leren te vertrouwen op de hulp van Gods Heilige Geest en ons te laten meevoeren op de weg die Hij wil dat we gaan.


Jonge arenden die uit hun nest zijn gewerkt en proberen te vliegen worden, als dat niet lukt, door hun moeder op haar rug opgevangen. Dit is eveneens heel goed toepasbaar op onze situatie. Het kan voorkomen in ons leven, dat we door alle zorgen en moeilijkheden de indruk hebben, dat God ons verlaten heeft. De hemel lijkt wel van koper. We ervaren niets van Gods vrede en zorg. Het licht aan het einde van de tunnel is ver weg en we storten a.h.w. steeds verder omlaag. De jonge arenden die uit het nest zijn gestoten storten naar beneden. Op zo’n moment ervaren ze niets van de zorg van hun moeder, ze lijkt ver weg en uit het zicht. Toch komt er bij de jonge arenden een moment dat plotseling hun moeder opduikt, onder hen zweeft en hen opvangt op haar rug, waar ze veilig zijn. Ze zijn onnodig bang geweest. Hun moeder was er al die tijd en hield hen nauwlettend in de gaten. De moeder wist precies het juiste moment om in te grijpen, zodat ze haar jongen kon opvangen. Als wij worden overmand door de problemen voelen we soms ook helemaal niets van Gods nabijheid, de rust is weg alles is onzeker, maar gelukkig Hij is er wel! Hij houdt ons scherp in de gaten en grijpt in op het juiste moment. (1 Cor. 10:13 ’En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt’. We mogen weten, dus niet voelen, dat Zijn eeuwige armen onder ons zijn en dat niemand ons kan roven uit Zijn hand. Ook al begrijpen we niet alles wat er gebeurt en waarom het gebeurt, nochtans geloven we dat God onze liefdevolle Vader is, die weet wat goed is voor ons.


Als de jonge arenden zijn opgevangen door de moeder, vliegt ze omhoog en laat ze weer vallen, zodat de jongen leren vliegen. De moeder is geduldig om haar jong deze lessen te leren. God is in onze opvoeding ook zo geduldig, telkens weer wil Hij ons door de moeilijkheden leren, dat Hij betrouwbaar is.


Voordat een arend wegvliegt heeft hij eerst op de wind gelet. Hij luistert met zijn oren, kijkt met zijn ogen en voelt met zijn hele lichaam of de wind gunstig is om zich te laten meevoeren. Op dezelfde wijze moeten wij onze omstandigheden tegemoet treden, in alles geconcentreerd op God zodat we onszelf op het juiste moment kunnen laten meevoeren door Zijn Heilige Geest, zodat we naar grote hoogte kunnen worden gebracht. Hem als het ware tegemoet.


De arend is bekend omdat hij urenlang cirkels kan draaien in de lucht, terwijl hij zweeft op de wind. Hij maakt dan gebruik van zijn machtige vleugels. Als hij ze intrekt stort hij razendsnel neer, maar als hij ze op de juiste wijze uitspreidt zweeft hij vanzelf, vrijwel zonder enige inspanning. Wij moeten leren onze ’vleugels’ in de goede stand te zetten, zodat Hij ons kan dragen (Ps. 68:20). Het is: ’niet ik leef, maar Christus leeft in mij’. Dat gebeurt als Zijn Geest ons optilt en meevoert. Jesaja 40:31 ’maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat’.


Dat u en ik de lessen van de arend ter harte mogen nemen.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.