Daniel in de leeuwenkuil (2)

In het vorige artikel hebben we naar Daniel gekeken als type van de grote Daniel, de Here Jezus Christus. Nu willen we zien wat Daniel ons te zeggen heeft voor ons persoonlijk leven. We kunnen een aantal lessen uit deze geschiedenis halen.


 


Uit dit hoofdstuk blijkt dat Daniel een trouwe getuige van God was. De koning zegt immers twee maal van Daniel ’Uw God, die gij zo volhardend dient’, (vs. 17 en 21). Verder was bij de rijksbestuurders en stadhouders bekend dat Daniel dagelijks minimaal drie keer tot God bad (vs. 11/12). Daniel bad met geopende ramen. Waarschijnlijk konden mensen hem zien en wellicht ook horen bidden. Zijn u en ik ook trouwe getuigen, thuis, op ons werk, op school of waar we ons bevinden? Christenen zijn vaak de enige ’bijbel’ die mensen nog lezen in deze tijd, daarom is het zo belangrijk dat mensen aan ons doen en laten kunnen zien dat we Christus kennen.


 


Het gevolg van Daniels getuigenis is beschreven in de verzen 27 e.v. Of dit bevel nu de manier is om mensen tot God te brengen laat ik maar even in het midden, maar de naam van God en de wonderen en tekenen die Hij gedaan had in hemel en op aarde werden wel bekend gemaakt in het hele rijk!


 


Daniel was als werknemer iemand die hoog in aanzien stond. Er staat van hem


geschreven, dat er ’geen verzuim of iets verkeerds bij hem gevonden werd’ (vs.5). Zijn


wij plichtsgetrouw, kunnen onze collega’s of medescholieren en studenten op ons


rekenen? Doen wij met een blijmoedig hart ons werk of klagen en mopperen we terwijl we


onze boterham verdienen of aan de studie zijn? Daniel stond in hoog aanzien bij zijn


meerdere, kan dat ook van u en mij gezegd worden? Daarbij doet het er niet toe of we een


functie hebben die hoger of lager op de maatschappelijke ladder staat, waar het om gaat


is dat we ons werk doen zoals geschreven staat in Col.3:17: ’En al wat gij doet met woord


of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!’


 


De positie die Daniel bekleedde was een hoge en verantwoordelijke positie in het rijk van de Meden en Perzen. Het was een positie in een wereld waarin de God van Israel niet werd gediend, toch was hij getrouw in het dienen van zijn God en daardoor kon hij zijn positie gebruiken om tot zegen te zijn voor vele mensen. Zijn u en ik, zeker als we leidinggevende posities hebben, ons bewust van de invloed die we hebben? Maar ook al heeft iemand geen leidinggevende functie, dan kan hij of zij toch tot zegen zijn voor anderen (ongelovige). Iedereen kan op zijn of haar (werk) plek mensen bereiken die niemand anders kan bereiken.


 


Daniel was een man van gebed. Zeker drie maal per dag zocht hij het aangezicht van God. Herkent u dit in uw eigen leven?  Iemand heeft eens gezegd: ’we kunnen alleen staande blijven als we eerst hebben geknield’. Het is belangrijk, als we staande willen blijven in deze goddeloze wereld, dagelijks het aangezicht van God te zoeken, zoals Daniel deed. Het bericht van de nieuwe wet kwam Daniel ter ore en het eerste wat hij deed was naar huis gaan en het probleem voorleggen aan God! Een goed voorbeeld van hoe het moet: direct onze zorgen en nood bekendmaken bij de Here. Daarnaast ’loofde Daniel zijn God’ (vs.11). Hij ging niet zitten mokken of klagen, nee hij bracht zijn moeilijkheid, zijn zorg bij God, liet het daar en ging Hem loven. Laten wij ook al onze bekommernis op Hem werpen, want Hij zorg voor ons (1Petr. 5:7) en doen wat in 1Petr. 5:6 geschreven staat!


 


Er werd tegen Daniel een aanklacht gezocht ’in de dienst van zijn God’. (v. 6) Daniel was een dienaar van de levende God. Het was zijn God. Hij diende de levende God, die hij persoonlijk kende. Kan dat ook van u en mij worden gezegd? Kan worden gezegd, dat Hij onze Heer is, dat Hij het ’stuur’ van ons leven in handen heeft en dat Zijn Woord bepalend is voor de (vele) keuzes die we moeten maken? Een dienaar of slaaf is gekocht en betaald (vgl.1 Cor. 6:20). Slaven moeten hun Meester gehoorzamen, ze zijn Zijn eigendom, zijn wij zulke slaven?


 


Toen Daniel werd bevrijd, we zouden kunnen zeggen toen de moeilijkheden voorbij waren, gaf hij direct de eer voor zijn wonderbaarlijke redding aan God: ’mijn God heeft zijn engel gezonden en de muil van de leeuwen toegesloten’. Geven wij God de eer als onze problemen, die we eerst bij Hem hebben gebracht, zijn opgelost of voorbij zijn? Of zijn we net als de negen melaatse mannen die door de Here Jezus werden genezen van hun melaatsheid, maar niet naar Hem teruggingen om Hem te danken voor hun genezing? Slecht 1 van hen ging terug om Hem te danken! (Lukas 17: 11/19)


 


We lezen geen enkel woord van Daniel over bitterheid, boosheid of i.d. ten opzichte van de mensen die er voor hadden gezorgd dat hij in de leeuwenkuil terecht kwam. Zullen ook wij het oordelen aan God overlaten, Rom.12:17 ’Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen. Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen. Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here’.  


 


In Daniel kwam de gezindheid van Christus openbaar, die als Hij gescholden werd niet terugschold en die zelfs aan het kruis bad: ’Vader vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen’. Dat ook in ons steeds meer de gezindheid van Daniel en bovenal die van de Here Jezus Christus mag worden gevonden.


 


 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.