De Koran en het Lichaam van de Farao
Wie was de Farao ten tijde van de uittocht van het volk Israël uit Egpte? De Koran heeft daar een bijzondere visie op die, volgens de uitleggers er van, afwijkt van de Bijbel. Vraag is: welk verhaal klopt dan? Wie heeft er gelijk, Bijbel of Koran?
Op National Geographic’s Facebookpagina stond een artikel over veenlijken. Iemand reageerde daar als volgt op. Een beetje een bevreemdende reactie, gezien het artikel, maar ik vond het wel interessant om het eens verder uit te zoeken.
— Allah subhanahu wa ta’ala zegt: En Wij namen de kinderen van Israel dwars door de zee en de Farao volgde met zijn leger uit onderdrukking en vijandschap. Toen hij verdronk zei hij; “Ik geloof, dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Hij, in wie de kinderen van Israël geloven en ik ben één van degenen die moslim zijn. (Allah zei) ”Nu pas, terwijl je eerder weigerde te geloven en je tot de verderfzaaiers behoorde. Deze dag zullen Wij dus je (dode) lichaam (uit de zee) brengen, zodat je een teken zult zijn voor degenen die na jou komen!” (Soerah Yoenes: 90-92)
Farao was één van de wreedste personen die ooit op aarde hebben geleefd. Toen de Profeet Moesa (Mozes) de Rode Zee bereikte kwamen de Farao en z’n soldaten achter hen aan. Moesa (Mozes) sloeg met zijn staf op het water, zodat hij en z’n volk door het midden van de zee konden vluchten. De Farao ging samen met zijn leger Moesa (mozes) achterna. Terwijl Farao en z’n soldaten nog steeds over de bodem van de zee reden en Moesa (Mozes) veilig aan de andere kant was aangekomen, gaf Allah opdracht aan de zee om terug te stromen en zo verdronken de Farao en zijn soldaten.
Allah heeft in de Koran aangegeven dat het lichaam van Farao intact zou blijven als teken voor de mensheid en als bewijs. Het lichaam is pas in 1898 gevonden. Duizenden jaren later was het nog steeds intact. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit werkelijk om het lichaam van de Farao ging.
Na een beetje zoeken vond ik de bron(nen) van het verhaal via LinkedIN en een andere site IslamicLandmarks.
Beweerdelijk wordt gesteld dat de Farao ten tijde van de uittocht Ramses II was. Hij overleed in 1213 v.Chr. Er wordt een bijzondere bewijsvoering neergezet. Want, hoewel alle andere bronnen anders stellen en de Koran de enige is die afwijkt stelt men deze toch boven de (geschiedkundige) feiten.
“Er is veel discussie over de identiteit van de farao in de tijd van Musa (عليه السلام) en sommigen identificeren hem als Merneptah. Het meeste bewijs dat wordt ondersteund door verzen van de Heilige Koran, wijst er echter op dat hij Ramses II is. De Koran en de Bijbel [Exodus 14:21-30 en Exodus 15:19-21] stellen dat de farao in de zee verdronk. De koran verschilt echter van de Bijbel en het maakt een zeer unieke verklaring dat het lichaam van de verdronken farao werd bewaard als een teken voor toekomstige generaties. De koranische verklaring over het redden van Farao’s lichaam zou volledig in overeenstemming zijn met het feit dat het lichaam van Ramses II in gemummificeerde vorm bewaard is gebleven.” (Islamic Landmarks/Google Translate)
Bezwaren
Tegen deze claims zijn de nodige bezwaren in te brengen.
Als eerste noemt men de Bijbel als bron. De Bijbel laat niet weten welke Farao het betrof. Dat wordt kennelijk niet als relevant gezien door de schrijvers. Het was ‘de Farao’. En in die tijd wist iedereen wie er mee bedoeld werd en voor onze tijd is het voldoende te weten dat het om ‘de Farao’ ging. Welke dat precies was, doet voor het Bijbelverhaal niet terzake. We kunnen het wel min of meer reconstrueren (zie verder).
Als tweede zijn er geen historische bronnen die dit verhaal ondersteunen. Integendeel. Ramses II heeft zeer lang geregeerd en is bijgezet in zijn graf in de Vallei der Koningen.
Merneptah Stele
Dan is er nog een belangrijk bewijs dat de beweringen als gedaan in de Koran, en de uitlegging die men geeft, tegenspreekt en dat is de Merneptah Stele.
De Stele van Merenptah (ook bekend als de Israël Stele of Overwinningsstele van Merenptah) is de achterzijde van een grote granieten stele, oorspronkelijk opgericht door de oud Egyptische koning Amenhotep III, maar later overschreven door Merneptah, die Egypte regeerde van 1213 tot 1203 v.Chr.. [..] De zwart granieten stele herdenkt voornamelijk een overwinning in een campagne tegen de Berberse Liboe en Mesjwesj en hun bondgenoten de Zeevolken, maar de laatste twee regels refereren aan een eerdere militaire campagne in Kanaän, alwaar Merenptah verklaart dat hij onder andere Ashkelon, Gezer, Yanoam en Israël verslagen had.[..] Hij [de steen] bevindt zich nu in de collectie van het Egyptisch Museum in Caïro; een fragmentaire kopie van de stele bevindt zich ook in Karnak.
Let wel: dit was in een tijd geschreven dat Israël als volk dus al ‘gevestigd’ was in hun land en zelfs oorlog voerde met de Egyptenaren. Het is, voor zover ik weet, één van de oudste buiten-Bijbelse bewijzen van het bestaan van het volk Israël, onuitwisbaar in graniet geschreven door een vijand van het volk! Doordat we weten wie de ‘schrijver’ is de “late” datering van de uittocht ten tijde van Ramses II nagenoeg onmogelijk. Weet Magazine schrijft hier dan ook het volgende over:
In het Nieuwe Rijk vind je inderdaad geen sporen van Hebreeuwse slaven. Maar die sporen zijn er wel ergens anders in de Egyptische geschiedenis, namelijk in het Middenrijk. Daar zijn sporen van een plotselinge centralisering van de macht: van vazallen naar de farao, zoals je mag verwachten op basis van het Bijbelse verslag van de hongersnood. Er zijn Semitische huizen en nederzettingen gevonden, lijsten met namen van Semitische slaven en zelfs een verslag van de schrijver Ipuwer dat overeenkomsten vertoont met de tien plagen.
Mernepthah was de opvolger en zoon van Ramses II. In het eerder aangehaalde artikel van Islamic Landmarks wordt hij als een optie genoemd maar toch terzijde geschoven. Hem noemen als optie voor wat betreft de verdronken Farao is volslagen onmogelijk immers: hij voerde later nog oorlog (zie eerder). Dan zou hij niet verdronken zijn.
Hij besteeg pas op late leeftijd de troon, mede, uiteraard, omdat zijn vader Ramses II zo oud geworden was en lang op de troon had gezeten. Daarnaast, als in 1213 hij de troon bestijgt en vervolgens ergens in de periode 1213-1203 v.Chr. oorlog voert met Israël dan klopt er nog iets niet. In 1213 v.Chr. neemt hij de troon over. Op dat moment zwerft Israël, deze datering aanhoudende, nog veertig jaar door de woestijn. Het is dan volstrekt onmogelijk dat hij binnen 10 jaar oorlog met hen voort in Kanaän.
Daarmee wordt het eveneens volstrekt onmogelijk dat Ramses II de Farao was die bij de uittocht stierf. Er zijn veel aanwijzingen dat deze omzwerving door de woestijngebieden daadwerkelijk plaatsgevonden heeft. De Koran ontkent ook dat het (gehele) volk Egypte heeft verlaten, het spreekt over “een kleine groep”.
Het is vreemd dan dat Farao zelf, inclusief zijn leger, deze kleine groep het ontstnappen uit het land wilde verhinderen. Tevens is bekend dat Ramses II leed aan Artritis, rug- en bewegingsproblemen had. Zijn mummie is onderzocht daarop. Hij is gestorven aan ouderdom, niet aan verdrinking.
Wie was de Farao ten tijde van de uittocht?
De logische conclusie moet zijn dat de Farao, ten tijde van de uittocht, Ramses II aboluut niet kan zijn. Er is, afgezien van bovenstaande argumenten, nog een reden dit te stellen.
Uit de Amarna brieven (zie “Dat Geloof ik niet“, vanaf pg. 35) moet geconcludeerd worden dat de Israelieten reeds tijdens het leven van Ramses II al enkele generaties leefden in het Beloofde Land. Waarschijnlijk was Farao Amenhotep II (1427-1401 v. Chr.) de heerser over Egypte ten tijde van de uittocht. Dat was (dan) ook veel eerder dan Ramses II.
Meer dan 1.800 jaar
Tot slot is de koran meer dan 1.800 jaar na het heengaan van Ramses II pas geschreven. De vraag is, hoe zou in de Koran een afwijkende lezing kunnen voorkomen die waar zou zijn als alle oudere bronnen en informatie, inclusief fysiek bewijs, dit tegenspreekt?
De Koran als betrouwbare geschiedschrijving zien is, zeker in dit voorbeeld, dan ook niet mogelijk. Zij dateert, althans de aangehaalde uitleggers er van, de uittocht van Egypte ca. tweehonderd jaar te laat en ontkent feitelijk ook de uittocht van het volk. Het zou slechts gaan om ‘een kleine groep’. Die opmerkelijk genoeg tien jaar later dusdanig groot is dat ze slag kunnen voeren met het leger van de opvolger van de (vermeende) Farao waaraan ze zijn ontstnapt…
De fout die gemaakt wordt is dat een historische vondst aan een beschrijving, een vers, uit de Koran geplakt is en vervolgens als bewijsvoering van de Koran een eigen leven is gaan leven. Daarnaast is de informatie die de Koran hier geeft mijns inziens niet in overeenstemming met de geschiedkundige feiten.
In hoeverre is de Bijbel betrouwbaar?
In hoeverre is de Bijbel betrouwbaar in dit geval? We zien dat de Bijbel een aantal details niet vermeld. Er wordt simpelweg verslag gedaan van hoe God (YHWH) zijn volk het land uitgeleid heeft. Dat dit een nagenoeg vaststaand gegeven is lijkt mij evident, zie ook de eerder genoemde archeologische bewijzen.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.