Zie Ik kom om Uw wil te doen

Psalm 40:7/8  “Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven;

ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste”.

Is u/jou wel eens opgevallen dat er staat dat er in de boekrol over Hem geschreven is? Zijn Naam, de Naam van het Lam, daar gaat het om in de boekrol. En het is niet anders in onze Bijbel, telkens weer worden we gewezen op Hem. Daarom worden we in Hebr. 12:2 opgeroepen te zien, voortdurend te zien op Hem gedurende onze wedloop, gedurende ons leven.

De tekst uit psalm 40 wordt in Hebreeën 10 vers 7 toegepast op de Here Jezus. Het gaat over Hem, dat is geweldig. Enkele gedachten n.a.v. deze tekst:

Als ik me probeer voor te stellen hoe het ergens in de eeuwigheid is gegaan toen de Here Jezus zei: “ …Ik kom, …. Ik heb lust om Uw wil te doen, Mijn God” dan denk ik dat het doodstil is geworden in de hemel toen Hij deze woorden sprak. Alle engelen zwegen eerbiedig en luisterden met ingehouden adem toen ze deze woorden hoorden. Dit was onvoorstelbaar. Want Hij zei dat Hij bereid was Mens te worden en naar de aarde te gaan om de mensen met God te verzoenen!

 Na deze stilte is er waarschijnlijk een gejubel uitgebracht zoals nog nooit was gehoord en werd  de Here Jezus geprezen en aanbeden om wat Hij had gezegd en wilde gaan doen. Engelen verblijden zich immers als één zondaar zich bekeert en door het werk dat de Here Jezus van plan was te gaan doen zouden velen zich gaan bekeren. Dat zou een ongekende blijdschap teweeg gaan brengen in de hemel.

Toen de volheid op aarde was gekomen en Hij werd geboren was Zijn ontvangst totaal anders. Er was geen plaats voor hen, Hij moest slapen in een kribbe i.p.v. in een wieg. Er staat geschreven: “De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen”. Hij werp niet geaccepteerd op aarde en werd uiteindelijk volkomen onschuldig gehangen aan het vloekhout van Golgotha. Weg met Hem! Diepe duisternis kwam over de aarde. Hoe in en in triest.

Wat zal dat in de hemel pijn hebben gedaan, wat een verdriet. Zo onbegrepen en verworpen te zijn. Bijna niemand geloofde in de goedheid, liefde en genade van God.  Dat was toen, maar dat is nu nog net zo.

“Ik heb lust om Uw wil te doen, Mijn God”. Wat een onvoorstelbaar rijke woorden voor iemand die gelooft. Het zijn woorden waar je op verschillende manieren naar kunt kijken. De eerste manier is vanuit de optiek van:  Gehoorzaamheid.

Het was het diepste  verlangen van de Here Jezus Mens te worden, zie Ik kom, om de wil van God te doen. Het was Zijn lust, d.w.z. daar verlangde Hij naar. Het was Zijn grootste wens te doen wat God vroeg. In het NT lezen we dat ook: Johannes 4:34  “Jezus zeide tot hen: Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen”. Het was Zijn spijze, dat betekent dat het Zijn LEVENS behoefte was om Gods wil te volbrengen. Hij kon en wilde niet anders.

In Johannes 5:30  is het zo verwoord “…. want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft”. Hij wilde maar één ding, daar leefde Hij voor: de wil van God doen. Zelfs in Gethsemane bad Hij: niet Mijn wil, maar Úw wil geschiedde.

Hij was volkomen één met God. Geen andere wil te hebben dan het doen van de wil van God is absolute en volmaakte, volkomen gemeenschap hebben met God. Deze gemeenschap is het gevolg van het opgeven van de eigen wil om alleen maar te voldoen aan de wil van God. In Psalm 63 vers 9 noemt David het zo, dat zijn ziel verkleefd (dus volkomen één) is met God.

De andere manier van kijken naar deze tekst is vanuit de optiek van: Liefde.

Hij was bereid Mens te worden, Hij was bereid de weg van God in volkomen/absolute gehoorzaamheid te gaan. Dat betekende lijden en nog eens lijden. Lijden tijdens Zijn leven en natuurlijk de climax van het lijden aan het kruis. Maar Hij wilde dit doen. Dat is onvoorstelbare liefde. Liefde voor mensen die niet op Hem zaten te wachten, liefde voor mensen die Hem zouden afwijzen, verwerpen, bespotten, bespugen en uiteindelijk zouden doden.

Dat is liefde die volkomen gericht was op ons. Goddelijke liefde. Liefde die niets gaf om zichzelf, niets achterhield, maar liefde die bereid was te gaan tot het alleruiterste: de dood.

Een bekende tekst is: Filippenzen 2:8  “En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises”. In deze tekst zien we de beide aspecten terug komen: “Hij is gehoorzaam geworden” en “tot de dood des kruises”.

Zie Ik kom om Uw wil te doen. Wat een rijkdom spreekt er uit deze paar woorden.

Wat een geweldige Heiland hebben wij. Laten we Hem danken voor Zijn gehoorzaamheid en Zijn liefde.

 

 

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Stoelinga.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.