Schepping – vloek – verlossing

Schepping – vloek – verlossing
Een Bijbelstudie over de eerste hoofdstukken van Genesis
Door: Jacob Klein Haneveld

De bronzen deur  van de kathedraal van Hildesheim is van 1015. Ook zij verhaalt van het paradijs en zondeval. In dit levendige tafereel  vraagt God aan Adam: ´Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten die ik u verboden heb?”  De schuld-gen zoeken een uitvlucht; zij willen onder de verantwoordelijkheid uit. Adam wijst op Eva en zij wijst naar de slang, die wel een draak lijkt. En wat van de natuur getoond wordt, lijkt te sidderen voor de storm van Gods´ gramschap.

Deze, oude, studie van wijlen Broeder Jacob Klein Haneveld is zo´n 20 jaren in mijn bezit, uiteindelijk zal het nog wel ouder zijn aangezien het nummer 14 is van zijn brochure reeks. Zo nu en dan staan er enkele opmerkingen in de tekst welke door mij zijn ingebracht, u kunt deze herkennen door de letters “L.B”. 

De naam van het eerste Boek van de Bijbel, Genesis, is genomen uit de Griekse vertaling van het Oude-Testament, de zgn. Septuaginta en betekent ’begin’. Ditzelfde woord treffen we ook aan in ’geslacht’. Dat woord ’geslacht’ komt in Genesis minstens twaalf keer voor in de bekende uitdrukking ’dit zijn de geslachten van  . . . . . “ Deze uitdrukking maakt dit Boek tot een geneologisch verslag, dat door de schrijver nu en dan onderbroken wordt, om melding te maken van belangrijke, historische gebeurtenissen, d.w.z. gebeurtenissen, die verband houden met het doel, waarmee de gehele Bijbel geschreven werd.

  • Generatie wil zeggen: scheppen, tot stand brengen, enz. Denk eens aan een generator, daarin wordt elektriciteit opgewekt, geschapen als het ware.
  • Dégeneratie betekent: verval, dégraderen.
  • Régeneratie wil zeggen: herstel van de oude situatie, in het Bijbelse geval de verlossing.
    De verlossing is duidelijker beeld voor ons, we zijn verlost van de dégeneratie door de zondeval en teruggebracht tot een levende relatie met God door het ultieme offer van Christus Jezus op het kruishout van Golgotha.

Generatie - Degeneratie - Regeneratie
Wij kunnen het boek Genesis in drie, gemakkelijk te onthouden, delen te verdelen. Het eerste deel wordt gevormd door de eerste twee hoofdstukken en zouden we kunnen noemen: Generatie. De hoofdstukken 3 t/m 11 van Genesis, die de Degeneratie van het menselijk ras beschrijven als gevolg van de zonde, vormen het tweede deel.

Het derde deel, dat begint met hoofdstuk 12 en eindigt met het laatste hoofdstuk van Genesis (eigenlijk met het einde van Bijbel) en spreekt over het voornaamste onderwerp van de Bijbel: Regeneratie een zegen, die zou komen over alle geslachten volkeren der aarde door het Zaad van Abraham, hetwelk is Jezus Christus, Die in Matthéüs1: 1 genoemd wordt de Zoon (het Zaad) van David, de Zoon (Het Zaad) van Abraham.

De eerste elf hoofdstukken van Genesis beslaan een onbekende tijdsperiode Deze lange geschiedenis wordt dus slechts in, enkele korte trekken geschetst. Vele vragen uit belangstelling of nieuwsgierigheid blijven onbeantwoord. Bij wijze van tegenstelling behandelen de 39 hoofdstukken, die daarop volgen, en die de kern van het Boek vormen, slechts vier geslachten van de menselijke geschiedenis, omdat in deze hoofdstukken een begin gemaakt wordt; met het hoofdthema van de Bijbel. Elk van deze drie delen, waarin we dit Boek verdeeld hebben, begint met een karakteristieke uitdrukking. Het eerste deel begint met het Woord: ’In den beginne schiep GOD’

Generatie (Gen. 1:1)
Het eerste vers van het tweede deel (Gen. 3: 1 ) brengt ons in aanraking met de slang, die in Openbaring 22: 2 genoemd wordt de Duivel en Satanas, het actieve werktuig om de mens van God vervreemden. (= Degeneratie).

In het begin van het derde deel (Genesis 12: 1 ) vinden wij Jehovah (in onze Statenvertaling vertaald met HEERE), Die een verbond sluit met Abraham en verlossing belooft door Abrahams zaad. (= Regeneratie) De verlossing (régeneratie) door het bloed van Christus Jezus, vergoten op Golgotha

Elohim - Jehovah
Er is een nauwkeurig onderscheid in het gebruik van de namen van God, Elohim en HEERE, Jehovah. Een merkwaardig voorbeeld vinden wij in Psalm 19 De eerste zes verzen spreken daar over de heerlijkheid van God (=Elohim) in Zijn Schepping. Dit komt overeen met het gebruik van die naam in Genesis 1: ’In den beginne schiep God’ (=Elohim). In het tweede deel van deze Psalm wordt echter, evenals in Genesis 2:4, de andere Naam gebruikt, namelijk. HEERE (=Jehovah); want als hier gesproken wordt over de geboden des HEEREN, dan zien wij God als Verlosser der mensen.

Een ander voorbeeld vinden wij in Genesis 7: 16. Het eerste gedeelte van dit vers zegt, dat GOD (=Elohim) bevolen had, dat van alle vlees de ark zou ingaan; maar in de tweede helft van dit vers lezen wij: ’De HEERE (=Jehovah) sloot achter hem toe’. (Dus: God de Verlosser – Jehovah - is genadig en beschermend. L.B) Als wij nu nog even terugkeren naar Psalm 19, dan merken wij op. dat het eerste deel spreekt van de heerlijkheid, de wijsheid en de macht van ELOHIM in de schepping.

Het tweede deel spreekt echter van de liefde van JEHOVAH, zoals die geopenbaard wordt in het geschreven Woord. In twee boekdelen, het Wereldboek en het Woordboek, geschreven door dezelfde Auteur, wordt Hij voor ons geopenbaard. Wetenschap en Godsdienst, de wetten van GOD in de fysieke (natuurlijke) wereld, en de wet van de HEERE in de geestelijke wereld spreken elkaar niet tegen, maar openbaren wederkerig de Majesteit van Hem, Die heerst in beide sferen.

De tien geboden in het rijk van de geestelijke wereld worden door de Hebreeërs de Tien Woorden van God genoemd. Maar wij vinden ook de Tien Woorden van God in het scheppingsverhaal als de grondslag van het rijk der natuur, want de uitdrukking: ’en God zeide ’ komt tienmaal in de eerste twee hoofdstukken van Genesis voor.

De schepping en de schepper (Genesis 1: 1)
Wat betreft de verschillende uitleggingen van het scheppingsverhaal, zoals we dat vinden op de eerste bladzijde van onze Bijbel, is het de mening van de schrijver, dat het eerste vers, Genesis 1:1, verband houdt met de oorspronkelijke schepping van het fysieke heelal; dus een eenvoudig verslag gegeven in zeven Hebreeuwse woorden. Dit vers is zonder datum en zonder tijd. Het behoort tot de eeuwigheid, die voorbij is. Hoeveel eeuwen door de geologie ook vereist worden, in verband met opgravingen, daartegen is geen enkel Bijbels bezwaar.

Wanneer God de hemel schiep, en hoe Hij het deed, dat weet niemand. De wetenschap en het laboratorium zijn tot dusver in gebreke gebleven, om deze vragen te beantwoorden. Een ding staat echter onomstotelijk vast, namelijk dat de mens, die vele dingen kan maken en fabriceren, niets kan scheppen (iets uit niets voortbrengen.) Daarom zijn de woorden van Hebreeën 11:3 nog altijd waar: ’door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid’. En wat veel belangrijker is, God bewaart en draagt nog alle dingen door het Woord Zijner kracht en door de kracht van Zijn Woord; want alle dingen bestaan tezamen door Hem (= worden door Hem in evenwicht gehouden. (Hebreeën 1: 3; Kolossen-zen 1: 17). Ware dit niet het geval, dan zou niemand de seconde kunnen voorspellen, dat een algehele verduistering van de zon zou plaats hebben, met al de rampzalige gevolgen van dien. De oneindige afstanden van ruimte, die ons slechts ten dele geopenbaard worden door de machtigste telescopen, als wij het stof der sterren aan de hemel bestuderen en de minutieus kleine wonderen bestudeerd onder de microscoop.

Als wij het stof op de vleugel van een vlinder onderzoeken, maken het ontegenzeggelijk duidelijk dat, zoals het horloge een prediking is van de horlogemaker, de schepping een predi-king is van de intelligentie van een persoonlijke Schepper. Hij, die zegt: ’Er is geen God’, is een dwaas want hij heeft nog niet eens de eerste stap gezet in de richting der wijsheid, laat staan de tweede.

Woestheid en ledigheid (Genesis 1: 2)
Vers twee van de Bijbel spreekt zeer duidelijk van een chaotische toestand, waarin de aarde is gevallen. Daar wordt ons gezegd, dat de aarde woest en ledig werd (in het Hebreeuws worden ’was’ en ’werd’ met hetzelfde woord aangeduid); dat wil zeggen: een algehele verwoesting en een onbewoonbare chaos. God schiep de aarde niet in deze ’woeste’ en ’ledige’ toestand (Jesaja 45: 18). Wij moeten er goed op letten, dat in het tweede vers alleen van de aarde sprake is, en niet, zoals in vers 1, ook van de hemel. Het verschil tussen deze beide verzen is duidelijk, zodra we ze achter elkaar lezen.

“In den beginne schiep God de hemel en aarde”, maar de aarde werd (na een tijdsverloop waarvan de lengte ons niet geopenbaard is; het kunnen duizenden, miljoenen of miljarden jaren geweest zijn woest en ledig en duisternis heerste over de afgrond. Wat de oorzaak van deze verschrikkelijke toestand geweest is, is ons niet ten volle bekend. Vermoedelijk moeten we die in verband brengen met de val van Satan en zijn engelen (zie Ezechiël 28:12-15; Jesaja 14: 9-14)

Een catastrofale overstroming van een of andere aard, moet op de aarde hebben plaats gehad, als het resultaat van een Goddelijk oordeel, na lange perioden van geologische eeuwen, waarin vreemde en ongekende vormen van - dierlijk zowel als plantaardig - leven openbaar werden. Dit blijkt uit de fossielen, die men in de oude steenlagen der aarde gevonden heeft en nog steeds vindt. Ook andere Bijbelgedeelten, zoals Jeremia 4:23-26 en Jesaja 24:1 spreken van een dergelijke catastrofe, waarvan de oppervlakte van de aarde nog de kentekenen draagt. Een soortgelijke overstroming herhaalde zich in de dagen van Noach in de vorm van de zondvloed. In de beschrijving van hetgeen volgt, vinden wij de mededeling, van Gods handelwijze ten opzichte van een verwoeste schepping. (Genesis 1:23-27). De zes scheppingsdagen tonen ons, hoe God een woeste en ledige aarde herstelde en tot de tegenwoordige vormen van leven bracht.

Het heeft weinig zin, om te twisten over de vraag, omtrent de betekenis van het woord ’dag’ in dit Schriftgedeelte. Hier is duidelijk sprake van een 24-urige periode. Dat hoeft toch geen moeilijkheden op te leveren, want God doet soms het werk van een dag in duizend jaren en het werk van duizend jaren in een dag. De regens der lente worden het sap van de wijndruif in de tijd van zes maanden. Het water in de vaten werd in een ogenblik wijn, toen Hij dat wilde op een bruiloftsfeest. De chemicaliën van de aarde worden brood voor de eter in zes maanden tijd. Hij kan brood van stenen maken in een ´punt des tijds´, als Hij dat wil. Maar Hij wenste dit niet te doen op voorstel van de verleider. (De satan tijdens de verzoeking in de woestijn L.B)

Het is belangrijk om op te merken, dat het woord ’ schepping slechts drie maal op de eerste bladzijde van onze Bijbel voorkomt. De eerste maal in vers 1, waar God de hemel en de aarde schiep’, dus de zgn. oerschepping. In de zes zogenaamde scheppingsdagen is er slechts tweemaal sprake, dat God schept, namelijk in vers 21 het dierlijk leven en in vers 26 en 27 het menselijk leven.

Hieruit mogen we gerust concluderen, dat zon, maan, sterren, plantenwereld en alle andere dingen, waarvan in deze dagen sprake is, voortkomen uit de oerschepping van vers 1. Zij werden als het ware tot nieuw leven geroepen of uit de chaos hersteld.

Een veel voorkomende vraag
Dit geeft direct een antwoord op de veel voorkomende vraag: ’Kunt u het scheppingsverhaal geloven, als er staat, dat God op de eerste dag het licht schiep en pas op de vierde dag de zon, maan en sterren’. Want de Bijbel zegt niet, dat de zon, de maan en de sterren geschapen werden op de vierde dag. Zij werden allen geschapen in de tijd, waarvan Genesis 1:1 spreekt. Waarschijnlijk door een ontzaglijke stijging van temperatuur (teweeggebracht door een oordeelsdaad van God over een rebellerend ras van wezens die eens heerschappij voerden over de aarde) die de elementen der aarde deed smelten onder een vreselijke hitte, werden sommige vaste stoffen vloeibaar en de normale vloeistoffen gassen, die als een dichte mist - ondoordringbaar voor de stralen der zon de aarde omhulden, zodat er duisternis over de afgrond ging heersen.

Maar dan lezen wij, dat de geest of adem, of misschien wind (hetzelfde woord in het Hebreeuws; wind, adem of geest = Ruach) van God, zwevend, broedend of blazend over deze chaotische woestenij - zoals de voor jaarswinden blazen over een dorre aarde - normale toestanden teweegbrengt gedurende de scheppingsweek. Met het geleidelijk optrekken van de mist, begon het licht der hemellichamen te doordringen tot de aarde te dringen en veroorzaakte daar op de eerste dag een verschil tussen dag en nacht. Op de tweede dag volgde een verdere scheiding tussen de wolken boven en de wateren beneden, met het uitspansel of firmament daartussen. Op de derde dag werden de wateren op de aarde gescheiden en werd het droge gezien. Het onmiddellijk gevolg daarvan was de plantengroei. Dit werd mogelijk, omdat er nog zaad in de aardbodem was overgebleven uit de oerschepping van vers 1. En tenslotte kwamen de heldere stralen van zon, maan en de sterren op de vierde dag, toen de mist en de nevelen volkomen waren opgetrokken.

De wetenschappelijke zijde
Maar laten wij nu de wetenschappelijke zijde van deze zaak eens bezien. Veel is er gesproken en geschreven over de tegenstrijdigheden, die bestaan tussen de wetenschap en de Bijbel. Een feit is echter, dat zulke tegenstrijdigheden niet bestaan. In het geval van de zondvloed van Noach werden vertegenwoordigers van ’alle vlees’ via de ark door de overstromingsperiode heen gedragen. Deze watercatastrofe tastte uiteraard niet de vissen-  en de plantenwereld aan, zodat er na de zondvloed onmiddellijk weer plantengroei ontstond uit zaad en kiemen, die overgebleven waren  uit de tijd van voor de zond vloed. De geweldige catastrofe van Genesis 1: 2 tastte echter ’al het vlees’ aan, de vissen inbegrepen, maar zoals wij reeds eerder schreven, bleef er zaad in verborgen plaatsen bewaard, wachtend op een gunstiger omgeving en klimaat, om daarna weer onmiddellijk uit te spruiten. In de scheppingsweek van zes dagen werden géén planten geschapen, maar wel vissen, vogels en andere dieren (Genesis 1:21).

De tegenwoordige dierenwereld stamt dus niet uit de oerschepping van Genesis 1 (waarin waarschijnlijk wel dierlijk leven aanwezig geweest is en is dus ook niet ouder dan zesduizend jaar). En omdat geen natuurkundige (Tegenwoordig zeggen we bioloog. L.B) iets weet over de oorsprong van het leven en omdat een spontaan begin van het leven ten ene male onmogelijk is, blijft de Bijbelse mededeling. Dat God het leven schiep, als een positief, wetenschappelijke verklaring van kracht, hoewel ons niet meegedeeld wordt hoe God het leven schiep.

Er is hier van de moderne evolutieleer geen sprake, want in de biologische (dierlijke) wereld openbaart zich een principe, dat vele keren in dit eerste hoofdstuk genoemd wordt, dat namelijk de voortplanting zal plaats hebben ’naar zijn aard(soort)“.

Kruis de verschillende diersoorten met elkaar en U krijgt dadelijk een ’onvruchtbare’ en niet-wetervoortbrengende bastaard. Verscheidenheid van geslachten? Ja, merkwaardige mogelijkheden, vooral wanneer een hogere intelligentie controle uitoefent. Denkt u maar eens aan het grote aantal variëteiten dahlia’s, tulpen, duiven, konijnen. Laat deze hogere controle na en er volgt een terugval tot het gewone type en dat dikwijls al heel spoedig uitsterft of terugvalt in haar oorspronkelijke staat.

Hier naast staat een muilezel afgebeeld, naast muilezels komen ook muildieren voor. Een muilezel is een onvruchtbaar dier, even als de muildieren, ze zijn het resultaat van kruisingen tussen paarden en ezels. Dit soort kruisingen zou niet meer kunnen bestaan als de mens zich er niet mee bemoeide. Een muilezel is het “product” van de kruising tussen een paardenhengst en een ezelin. Het muildier is afkomstig van een paardenmerrie dat gedekt is door een ezelshengst. Men heeft door deze, in Israël verboden, kruising de kracht van het paard en het uithoudingsvermogen van de ezel gecombineerd. (Zie: Leviticus 19:19) Ondanks een Christen niet meer onder de wet leeft ben ik er persoonlijk van overtuigd dat we nooit aan de schepping mogen knoeien doormiddel van genetische manipulatie. Een Christen die zich daarmee bezig gaat houden mag zich wel eens heel goed bedenken, een kruising sterft automatisch uit maar wát zal er gebeuren als een gemanipuleerd dier nakomelingen krijgt, vreemde roofdieren, verkeerd vlees of iets dergelijks? De Israëlieten kochten deze “ezel-paarden-mutanten” van de omliggende volkeren, met name uit Bet-Togarma.

Vanwaar de mens?
Maar nu rijst een nog veel belangrijker vraag. Vanwaar komt de mens? Niemand kan een antwoord op deze vraag geven. Ook hier hebben wij een openbaring nodig. Daarom komen wij voor de derde maal op de eerste bladzijde van onze Bijbel het woord ’scheppen’ tegen.

Er is dus sprake van slechts drie scheppingsdaden van God:
1e  het stoffelijk heelal (vers 1)
2e  het dierlijk leven (vers 21)
3e. het menselijk leven (vers 26-27)

Gods Woord zegt ons, dat de mens geschapen is en dus niet langs evolutionaire weg ontstaan is uit dieren. De eerlijke natuurkundige moet nog altijd toestemmen, dat er een onoverbrugbare kloof bestaat tussen het dierlijk en onderscheidt van alle andere schepselen. Hij is geschapen naar Gods beeld (Genesis 1:27). Wat ook de oorsprong van ’s mensen lichaam mag zijn, het is duidelijk, dat zijn geestelijke natuur niet de ontwikkeling is van een of andere eigenschap, die ook andere schepselen bezitten. Alleen de mens kan redelijk denken. Er is geen bewijs, dat een dier dit ook kan.

Alleen de mens is een moreel wezen. Hij werd geschapen, om, in bewuste gemeenschap met zijn Schepper, volkomen heerschappij had over alle levende wezens. Zou hij ongehoorzaam zijn, dan zou hij sterven, met zijn Schepper zou verbroken worden en zijn ziel zou  losgeraakt worden van zijn in ontbinding verkerend lichaam, om aan zijn Schepper verslag uit te brengen van de daden, die in het lichaam geschied zijn. Deze verbreking van de gemeenschap met God is de geestelijke dood, die onvermijdelijk gevolgd wordt door de natuurlijke dood, de scheiding van de ziel van het lichaam.

Het gezin
Intussen geeft de Heer twee instellingen voor ’s mensen geluk. Een hulpe wordt hem gegeven niet uit de dieren, (Genesis 2:20), maar tijdens een diepe slaap, geformeerd uit de zijde van zijn eigen lichaam. Hier is de oorsprong van het gezin, de eenheid van het ras. In gehoorzaamheid aan het gebod Gods, om vruchtbaar te zijn. Geslachtsfuncties zijn Goddelijk verordineerd en moeten als heilig beschouwd worden. Mits zij gebruikt worden in overeenstemming met Gods Wet, gaan zij met veel zegen gepaard. Worden zij echter misbruikt, dan zijn zij oorzaak van veel smart. Hierin ligt de kennis van goed en kwaad. Echtbreuk is verboden door een van de geboden, dat het niet willekeurige zaak is. Daarom wordt echtbreuk en overspel in het Oude-Testament gestraft met de dood; evenals moord, waarover het voorafgaande gebod spreekt, die ook met de dood moet gestraft worden, daar niemand het recht heeft, om willekeurig iemand anders van het leven te beroven. Satans pogingen om het gezin te verwoesten, de eerbied voor de huwelijksbelofte weg te nemen, ongehoorzaamheid te weeg te brengen bij de kinderen jegens hun ouders, vrije liefde te bevorderen, zijn alle bewijzen van zijn verlangen, om het menselijk ras, dat hij haat en dat God liefheeft, te vernietigen, door het aan te tasten in zijn wortel: het gezinsleven.

De Sabbath
De tweede instelling is de Sabbath, een dag van de week afgezonderd als een rustdag en bestemt voor de dienst van God, als eer erkenning van ’s mensen verhouding tot zijn Schepper. In het Oude Testament was dit de zevende dag van de week, als een herinnering aan de volbrachte schepping. In het Nieuwe Testament is dit de Zondag, de eerste dag der week, als een herinnering aan de volbrachte verlossing.

Verschil van denken.
Wijlen broeder Jacob Klein Haneveld dacht, zoals vele anderen, dat de zondag apart gezet was wegens de opstanding van Christus op de eerste dag der week. Hier denk ik persoonlijk iets anders over omdat de zondag naar de zon is genoemd, dit is het gevolg van de Babylonische invloeden door de Roomse kerk. In principe maakt het niet zo veel uit welke dag wij apart zetten, de ene Christen doet het wel, de andere niet maar steeds moet zoiets tot eer van de Here zijn.

Voor de natuurlijke mens heeft dit alles geen betekenis, hoewel het principe van een rustdag op de zeven in de natuur van de mens ingeworteld schijnt te zijn. Men hoeft niet te disputeren over de vraag, of voetballen op Zondag meer of minder zondig is dan op Maandag. Daar gaat het in het geheel niet om. Het niet-waarnemen van de Zondag betekent eenvoudig, dat de gedachten Gods niet leven in het hart van de mens, die zijn eigen genoegen op deze dag zoekt en deze niet wenst te besteden voor zijn geestelijke groei en ontwikkeling. God wordt de voldoening van gemeenschap met zulk een mens onthouden, hetgeen een oorzaak van smart is voor Zijn hart. Satan verlangt deze beide pilaren van de samenleving te verwoesten; het gezin en de Sabbath.

Alleen op deze twee pilaren kan de samenleving voortbestaan onder de zegen van God. Verwoesting van het gezin en van de Sabbath betekent de verwording van de samenleving van het menselijk ras.

De verzoeking (Genesis 3)
De kwestie van de verzoeking is een verborgenheid. Waarschijnlijk waren de engelen, ook een ras van morele wezens, onderworpen, aan een morele test. Sommigen vielen, anderen niet. Engelen vormen geen rasseneenheid. Zij zijn niet ’uit enen bloede’. Zij huwelijken niet en worden niet ten huwelijk gegeven. Elk hunner kiest voor zichzelf. De wil om te gehoorzamen of ongehoorzaam te zijn, was een persoonlijke zaak voor ieder van hen. Wij lezen niet over verlossing voor de gevallen engelen, Er zal geen verzoening zijn tussen God enerzijds en de duivel en zijn engelen anderzijds. De mens werd verzocht door Satan. In Adam, als stamhoofd van het menselijk ras, vielen alle mensen. Maar er is in een weg der verlossing voorzien. Ieder mens heeft het recht, om te beslissen, of hij tot God wil terugkeren. Een iegelijk, die wil, die kome! Jezus is de Weg. Daarom werd, bij de aankondiging van het oordeel over de mens, hem tegelijkertijd de belofte van een Zaligmaker gegeven (Genesis 3:15)

Maar wat was de zonde van de mens?
Geplaatst in de hof van Eden, werd hem bevolen, die te bebouwen en van de vrucht van de verschillende bomen te eten, met uitzondering van vrucht de boom der kennis en des goed en des kwaads. Het verbod is geen moderne gedachte. De reactie op het verbod openbaart spoedig wat er in een mens of in een kind leeft. Het mag een heel eenvoudig verbod zijn, maar de resultaten van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid kunnen zeer ernstig zijn. Kleine oorzaken - grote gevolgen! Het gevolg van Adams´ ongehoorzaamheid was de dood.

Wij weten niet precies, wat de daad, bestaande uit het eten van de vrucht van de boom der kennis des goeds en des kwaads, eigenlijk inhield. Wij weten niet precies, wat voor een boom en wat voor een vrucht het eigenlijk was. Sommigen menen het letterlijk, anderen figuurlijk. Een ding is echter zeker, Eva en Adam waren ongehoorzaam! Satan had hen wijsgemaakt (Genesis 3: 1), dat God niet bedoelde, wat Hij zei. De eerste woorden van Satan: ’Is het ook, dat God gezegd heeft?’, veroorzaken twijfel aan Gods Woord Later deelde hij hen ronduit mede, dat zij niet zouden sterven. Maar de uitdrukking ’en hij stierf’ komt veelvuldig voor in het boek Genesis, dat merkwaardig genoeg tenslotte eindigt met de uitdrukking ’een (lijk) kist in Egypte’.

De vrucht van de boom was een lust voor de ogen. Satan komt niet met hoornen, hoeven en staart, maar hij verschijnt als een engel des lichts. ’Die boom was goed voor spijze, een lust voor de ogen, begeerlijk om verstandig te maken’.

Zo spreekt ook Johannes in zijn eerste Brief over de begeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens (1 Johannes 2:16). Dezelfde duivel verzocht ook Jezus op drieërlei wijze. Toen de beroemde Engelse dichter Milton Zijn gedicht ’Paradise Lost’ (het verloren paradijs) schreef, baseerde hij dit natuurlijk op Genesis 3. Maar hij schreef ook ’Paradise Regained’ (het herwonnen paradijs) - de geschiedenis van de overwinning van Jezus, de laatste Adam, over de drievoudige verzoeking van de boze in de zeer onaangename omgeving van een woestijn. Maar Jezus bewaarde altijd het Woord van God. Driemaal haalde Hij een vers aan uit het boek Deuteronomium (het woestijnboek). Hij slingerde deze Schriftgedeelten naar Satan, zoals David de Steen uit de beek naar Goliath slingerde. Driemaal viel Satan aan, driemaal ging hij heen, Jezus als overwinnaar achterlatend. Had Eva maar beseft, dat de mens bij brood alleen niet kan leven, maar bij elk woord, dat voortkomt uit de mond van God.

De zondeval
Een wanhopige poging van Adam en Eva om hun naaktheid te bedekken met zeer vergankelijke bladeren. De mens is in het bewustzijn van zijn zonde een erbarmelijk en beklagenswaardig schepsel. Hij is bevreesd. Het bewustzijn van schuld rust zwaar op hem. Hij tracht zich te verbergen voor de tegenwoordigheid van God, hoewel hij zich had moeten verheugen, om Hem te ontmoeten. Adam en Eva waren zich intussen ten volle bewust van het feit, dat hun gehele wezen open en naakt voor het alles onderzoekend oog van God lag en daarom maakten beiden zich schorten van vijgenbladeren, om zich te ontdoen van hun schaamtegevoel, dat over hen gekomen was.

Maar hoe ontoereikend is iedere menselijke poging, om zijn zonde te verzoenen! Vijgenbladeren beginnen te verwelken, zodra zij van de boom geplukt worden. Neen, God moest Zelf in het geneesmiddel voorzien. In vers 21 maakt Hij kledingstukken van dierenvellen, om daarmede hun gevoel van schuld en vrees en schaamte bedekken. Deze daad hield de dood van een onschuldig slachtoffer in, om de schuld van de zondaar te verzoenen. Elke offerande op de Oud-Testamentische altaren spreekt over het feit, dat God in een Lam zou voorzien (Genesis 22:18). En Johannes de Doper roept in het Nieuwe Testament uit tot een wachtende wereld: ’Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt’. De geboorte en de komst van dit Lam werd voor het eerst aangekondigd aan de herders in de eerste Kerstnacht.

Toen God aan Adam vroeg, wat hij gedaan had, dat hen zo bevreesd maakte, antwoordde hij, dat niet hij, maar zijn vrouw het gedaan had. Maar hij deed meer dan enkel zijn vrouw de schuld te geven. Hij zei: ’De vrouw, die Gij mij gegeven hebt, die heeft mij van die boom gegeven”. Het is interessant, om op te merken, dat de mens in zijn wanhoop altijd een alibi zoekt. Zelfs tegenwoordig zegt hij: ’God leidde me op deze weg’, om zijn slecht gedrag te rechtvaardigen. Er zijn zelfs leraars, die hun leerlingen vertellen, dat zij zich niet al te druk behoeven maken met de verboden, de morele wetten of instellingen van God. Zij zeggen, dat God hen nu eenmaal maakte, zoals zij zijn. Hij gaf hun de functies van de sekse. Waarom zouden zij deze functies dan niet zonder enige belemmering mogen gebruiken en er van genieten? Geen wonder, dat onbeperkte immoraliteit steeds meer de overhand neemt. Maar het oordeel komt!

De vloek
De vrouw beschuldigde de slang. Hier begint het ’vloekgedeelte”. De slang wordt vervloekt. Een vloek daalt neer op de vrouw. De mens en zijn omgeving worden gebracht onder de vloek. Doornen, distelen en zweet vormen een deel van zijn toekomstige staat en ’vloek’ is het laatste woord van het Oude Testament. (Zacharia 4:6 “ban” = vloek. L.B)

Hoeveel erger zou de tragedie van de zonde geweest zijn, als Gods genade Zijn oordeel niet had getemperd. In het laatste hoofdstuk van de Bijbel lezen wij, dat er geen vloek meer zal zijn. In Romeinen 8 lezen wij, dat de mens en zijn omgeving bevrijd zu1len worden van de slavernij van de vloek. Hoe kan dit bewaarheid worden? Alleen, omdat er Eén is, Die een vloek gemaakt werd. In de eerste gouden tekst van de Bijbel werd de belofte gegeven aan Eva, dat het Zaad der Vrouw de kop van de slang zou vermorzelen. Zoals satan een vrouw gebruikte, om de tragedie van de zonde in de wereld te brengen, zo zou God een vrouw uitkiezen, door wie de Zaligmaker der mensen in de wereld zou komen. ’Het Zaad der vrouw’ is een ongebruikelijke uitdrukking vanuit het standpunt der biologie, maar vanuit het standpunt der theologie heeft zij grote betekenis. Zij heeft blijkbaar betrekking op de maagdelijke geboorte van de Verlosser. Niemand, geboren op normaal, mense1ijke wijze, kon zichzelf redden, laat staan anderen. Zij, die de maagdelijke geboorte verwerpen, verwerpen daarmede het getuigenis van twee achtenswaardige getuigen (Matthéüs en Lukas, de laatste een dokter). Het Zaad der vrouw zou de slang de kop vermorzelen. Dit gebeurde op Halvarine, Golgotha, de hoofdschedelplaats. Hier werd onze Heer en Heiland een vloek voor ons gemaakt. Hier droeg Hij op Zijn onschuldig hoofd de doornen van de vloek der natuur. Juist een paar uren van tevoren, zweette Hij grote droppelen, gelijk bloed. Daarna werd Hij, omdat de vloek kwam door het eten van de vrucht van een boom, genageld aan het hout van een boom om het lijden van de scheiding van God te ondergaan en uit te roepen in de woorden van de 22ste Psalm: ’Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ En tenslotte in de laatste woorden van deze Psalm: ’Het is volbracht ’.

Het begin en het einde van de bijbel
Déze exodus (uittocht) van Christus was noodzakelijk met het oog op de droevige exodus van de mens uit de Hof van Eden in Genesis. De mens werd afgesneden van de boom des levens, opdat hij niet voor eeuwig op aarde zou leven in een toestand van zonde. Dit zou de aarde tot een ware hel gemaakt hebben. Daarom komt de dood in genade tussenbeide, tot aan de ’exodus’ van satan (Openbaring 22), als de zonde uit de menselijke ervaring verwijderd zal zijn. Wij zien dus, dat de laatste twee hoofdstukken (Openbaring 21 & 22) van de Bijbel corresponderen met de eerste twee hoofdstukken. In beide hoofdstukken wordt geen zonde (meer) gevonden. De vloek van de dood is weggenomen door de dood en de opstanding van Hem, Die Zichzelf voor ons heeft overgegeven. Er zijn geen tranen meer! En Zijn dienstknechten, die weer toegang hebben tot de boom des levens, zullen Hem dienen gedurende een eindeloze eeuwigheid in vrijwillige gehoorzaamheid, drinkend van de zuivere rivier van het water des levens. Daarom zingen zij ook: ’Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte en eer, en heerlijkheid en dankzegging’, want met Hem heersen zij over een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont. Een grote vrede en vreugde bedekken die aarde, gelijk de wateren de bodem der zee. Welk een God hebben wij! Welk een Bijbel heeft Hij ons gegeven! Welk een verschiet ligt voor ons, als wij bereid zijn om Zijn Woord te geloven en Hem te vertrouwen en te gehoorzamen.

Amen ja, kom Heer Jezus kom!

Bijbelaktueel

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.