De oorsprong van heidense rituelen
De oorsprong van heidense rituelen rond christelijke feestdagen.
Kerstboom:
Het hoeft geen uitleg dat de kerstboom wel het meest verweven is met kerst. Een kerst zonder kerstboom is volgens veel mensen geen echte kerst. Deze stelling betreft ook gelovige christenen die tegelijkertijd beweren dat kerst alleen maar om het kindje Jezus gaat. Hoe kan het dan dat de viering van de geboorte van Jezus Christus zo verbonden is met de kerstboom? Heel eenvoudig, de kerstboom was er al voor dat Jezus geboren was…. Het gebruik van een kerstboom, kompleet met pakjes, was al meer dan duizend jaar voor Christus in gebruik bij de heidense godsdiensten. Al ver voor de geboorte van Jezus Christus hakte men in het bos rond 25 december een dennenboom, sloeg er een kruis onder zodat hij bleef staan en versierde de boom. Naast de vele ‘wereldse’ verhalen die dat onderbouwen, lezen we dat ook in de bijbel in Jeremia 10 vers 1 t/m 6: ‘Hoort het woord, dat de Here tot u spreekt, huis van Israël! [2] Zo zegt de Here: Gewent u niet aan de weg der volkeren en schrikt niet voor de tekenen aan de hemel, omdat de volkeren daar voor schrikken. [3] Want de handelwijze der volken, die is nietigheid: want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, -arbeid van werkmanshanden met de bijl- [4] met zilver en met goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt. [5] Als een vogelverschrikker in een komkommerveld zijn zij, zij spreken niet, zij moeten beslist gedragen worden, want zij kunnen geen stap doen, vreest voor hen niet, want zij doen geen kwaad, maar goeddoen is er bij hen niet. [6] niemand is U gelijk, Here! Groot zijt Gij en groot is uw naam in kracht!’
De King James vertaling zegt in vers 3: ‘for one cutteth a tree out of the forest’ Vertaling:’want iemand hakt een boom uit het bos’
Deze zin komt beter overeen met de originele Hebreeuwse tekst daar wordt namelijk het woord ‘ ‘ets ‘ {ates} gebruikt, wat boom betekent. Het opschrift boven deze tekst is ‘God en de afgoden’. In vers 5 zien we ook duidelijk dat Jeremia over deze boom net zo spreekt als over afgoden gesproken wordt. Zij spreken niet zij kunnen niet lopen* enz. In vers 6 lezen we dat God wel groot en machtig is. We moeten ons dus niet naar de stomme afgoden wenden maar naar God. *(Psalm 115) Bomen worden in vrijwel alle culturen op de een of andere manier vereerd. Op oude afbeeldingen uit Babylon zien we Nimrod altijd met een groenblijvende tak in zijn hand. Na zijn dood vertelde Semiramis dat Nimrods geest zolang zijn toevlucht had genomen in bomen, zodat hij niet hoefde te sterven. Semiramis leerde de mensen als eerste om groenblijvende bomen te eren als symbool van haar man Nimrod de Zonnegod. ‘De boom van het leven strekt zich uit van boven naar beneden, en is de zon die allen verlicht.’ (Het Hebreeuwse boek: ‘Book of Zohar’) ‘Egypte: Hier ging het meestal om de palmboom als representatie van Osiris. Osiris was namelijk een boomgeest. Zoals Baäl-Tamar, een typebeeld van de (satanische) messias was. In een ceremonie, beschreven door Firmicus Maternus, wordt dit ritueel in het bijzonder geassocieerd met de dennenboom, want die boom werd omgehakt en uitgehold om daarna de beeltenis van de god te krijgen. De legende vertelt hoe Osiris door haar slechte broer werd vermoord en hoe zij zich verenigde met de boom die om haar graf heen groeide.’ ‘Rome’: de heilige boom was de dennenboom en de god was Baäl-Berith (heer van de den) het was een woordspeling in het voordeel van de ingewijde, want Baäl-Berith betekende Heer van het Verbond. Het thema van het aanbidden van de gestorven Osiris werd voortgezet door de Kelten, die voerde zelfs een rituele begrafenis uit van de boom’ (Vertaald uit: Chrismas, deel 2, geschreven door: Tricia Tillin.)
Zo zouden er talloze voorbeelden te geven zijn. Eigenlijk is het wel algemeen bekend. We hoeven alleen maar te denken aan de bosnimfen uit sprookjes of de kabouters die in paddestoelen en bomen wonen. De meeste mensen zullen het gebruik kennen om geluk ‘af te kloppen’ op hout. Hout aanraken of op hout kloppen is al eeuwen een occult gebruik om geluk te onttrekken aan bomen of boomgeesten.
Een goed voorbeeld is ook Odin aan wie men offerde door dode dieren en soms mensen in een boom te hangen. We kennen Druïden die aan bomenverering een groot deel van hun kracht ontlenen. Al was het maar uit de stripverhalen van Astrix en Obelix en de Druïde die regelmatig een maretak nodig heeft om zijn toverkunsten te kunnen uitvoeren.
Semiramis werd in het latere Assyrische rijk vooral bekend onder de naam Astarte. De naam Astarte betekent ‘Asht-tart’ dat betekent ‘de vrouw die torens maakte’. (denk aan de ziggurats, de toren van Babel, uitzicht op het sterrenstelsel, horoscoop) Bij de altaren van Astarte werden bij voorkeur dennenbomen geplant. Tijdens offerfeesten werden deze bomen versierd. We vinden dat ook in de bijbel in 2 Kronieken 24:18 ‘Toen verlieten zij het huis des Heeren, des Gods hunner vaderen, en dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote toornigheid over Judea en Jeruzalem, om deze hun schuld’. (Staten vertaling ‘Jongbloed’)
Het woord bossen dat hier gebruikt wordt is in het Hebreeuws: ‘asherah’ {ash-ay-raw} Het Hebreeuwse woordenboek vertaalt het als volgt: Ashera(h) = bossen voor afgoden verering een Babylonische godin Astarte -Kanaänitische godin
Heilige bomen (of palen) die bij een altaar staan.
We zien hier dat ook Israël bekend was met het vereren van bomen en wel de bomen van Astarte. Als we het begin van het boek Richteren lezen, staat daar in Richteren 2:
‘[10] Nadat ook dat gehele geslacht tot zijn vaderen vergaderd was, kwam na hen een ander geslacht op, dat de Here niet kende, noch het werk, dat Hij voor Israël gedaan had. [11] Toen deden de Israëlieten wat kwaad is in de ogen des Heren en gingen de Baäls dienen. [12] Zij verlieten de Here, de God hunner vaderen, die hen uit het land Egypte geleid had, liepen andere goden achterna uit de goden der volken rondom hen, bogen zich daarvoor neer en krenkten de Here. [13] Wanneer zij de Here verlieten en de Baäl en de Astartes dienden, [14] ontbrandde de toorn des Heren tegen Israël: Hij gaf hen in de macht van plunderaars, die hen uitplunderden, en Hij gaf hen over in de macht van hun vijanden rondom hen, zodat zij niet meer tegen dezen konden standhouden.’
We lezen later als Gideon tot Richter geroepen wordt dat hij van God zelf de opdracht krijgt om het Altaar van Baäl en de gewijde bomen van Astarte om te hakken als eerste aanzet tot het bevrijden van Gods volk uit de handen van de Midianieten.
Richteren 6:
‘[25] In die nacht nu zeide De Here tot hem: neem een Stier van uw vader, namelijk de tweede stier van zeven jaar, haal het altaar van Baal, dat van uw vader is, omver en houw de gewijde paal om, die daarbij staat. [26] Bouw dan een altaar voor de Here, uw God, op de top van deze versterkte plaats; breng het in gereedheid, en neem de tweede stier en offer hem als brandoffer met het hout van de gewijde paal, die gij zult omhouwen. [27] Toen nam Gideon tien mannen van zijn knechten en deed zoals de HERE hem gezegd had omdat hij dit echter uit vrees voor zijn familie en de mannen van de stad niet overdag wilde doen, deed hij het des nachts. [28] Toen nu de mannen van de stad in de vroege morgen opstonden, zie toen was het altaar van Baal afgebroken, de gewijde paal die daarbij stond, was omgehouwen en de tweede stier geofferd op het altaar, dat er gebouwd was. [29] Zij zeiden tot elkander: Wie heeft dit gedaan? En toen zij een onderzoek instelden en navraag deden, zeide men: Gideon, de zoon van Joas, heeft dit gedaan. [30] Daarop zeiden de mannen van de stad tot Joas: Breng uw zoon naar buiten; hij moet sterven, omdat hij het altaar van Baal heeft afgebroken en de gewijde paal omgehouwen, die daarbij stond. [31] Maar Joas zeide tot allen, die bij hem stonden: Wilt gij voor Baal strijden? Of wilt gij hem helpen? ‘
Het woord gewijde paal wordt in de Staten Vertaling vertaald met ‘bos’ in de zin van een aantal bomen. De Lutherse vertaling vertaalt het met: ‘Aschera-beeld’. De originele Hebreeuwse tekst spreekt ook hier van: Ashera(h)* wat dus zo veel als heilige boom betekent.
*(= bossen voor afgoden verering, een Babylonische godin Astarte -Kanaänitische godin, Heilige bomen (of palen) die bij een altaar staan.) Voor alle duidelijkheid, bomen die bij de verering van Astarte horen zijn groenblijvende liefst sparachtige bomen. In sommige landen in het Midden-Oosten werden er ook palmbomen voor gebruikt. De spar had veelal de voorkeur omdat de piramideachtige vorm deed denken aan de toren van Babel en met zijn punt naar het rijk der goden wees. Ook werden takken en kransen als bescherming tegen boze geesten aan de muren van huizen gehangen. Ook werden op deuren kransen gehangen ter ere van Mithras. Voor dat christenen kerstfeest vierden was dit gebruik al heel gewoon bij de Pagan-gelovigen. ‘De Romeinse verraders bekleden hun deur met een krans van groene takken. Ze versieren hun portieken met overdreven lampen…… Verder wil ik nog zeggen dat Christenen niets te maken moeten hebben met de feesten van de heidenen.’
(Terrulianus (160-230) een belangrijke christelijke schrijver uit Cartago, Noord Afrika. Hij was presbyter (dat is te vergelijken met een ouderling. In de Roomse/Anglicaanse kerk een priester)
Later in zijn leven schrijft hij:
‘Tegenwoordig vind je meer deuren van heidenen zonder lampen en kransen dan van christenen…. Als het voor de eer van een afgod is, dan is het zonder twijfel afgoderij. Zelfs al zou het alleen tot eer van een mens zijn……laten we goed bedenken dat afgoderij ook het verheerlijken van mensen is.’ (Terrulianus (160-230))
In die tijd kende men de (kerst)kransen ook van bijvoorbeeld de lauwerkrans die aan een overwinnaar werd toebedeeld. Terrulian vertelt eigenlijk dat het niet uit maakt of je met een krans een mens of een god eert, beide is volgens hem afgoderij. Het gebruik van kransen was dus al honderden jaren in gebruik om goden te eren.
Het vereren van de bomen werd onder andere gedaan door deze te versieren met bijvoorbeeld zilver en goud (Jeremia 9:4). Ook werden in het oude Babylon afbeeldingen van zon, maan en sterren gebruikt. Dit alles ter ere van de zonnegod. De Pagan-gelovige gebruikte ook slingers van bloemen als offer voor de boomgeest. Bij de Kelten werden dode vogels (en andere dingen) opgehangen in de offerboom. Ook zijn we verhalen tegen gekomen van poppen die in bomen werden gehangen als mensenoffer. Mogelijk waren het zelfs mensenoffers in een nog verder verleden. Het is bekend dat men vroeger bomen gebruikte om mensen te ‘kruisigen’, pas later werden het kruizen zoals we dat kennen uit de bijbel. We hangen nog steeds slingers op ter ere van een jarige. In veel culturen worden vrouwen geëerd door hen gouden en zilveren versieringen te geven.
Ook het liedje: ‘o, dennenboom o, dennenboom, wat zijn uw takken wonderschoon’, geeft wel aan dat de boom vereerd wordt. De boom(geest) een compliment geven werkt geluk in de hand. We kennen nog steeds de uitspraak dat, praten tegen bloemen een positieve uitwerking op de bloem zou hebben. ‘In de meeste, zo niet al deze gevallen wordt de geest opgevat als een deel van de boom; hij bezielt de boom en lijdt en sterft met de boom. Maar volgens een andere en waarschijnlijk latere opvatting is de boom niet het lichaam, maar alleen de verblijfplaats van de boomgeest die hem dan ook naar believen kan verlaten en erin kan terugkeren.’ (De gouden tak, door: J.G. Frazer)
Het vereren van bomen of boomgeesten is al heel oud en is voornamelijk vanuit de noordelijke landen tot geheel Europa door gedrongen. Zo vinden we op een Zweedse rotstekening zelfs een afbeelding dat men een boom meeneemt op reis per schip, om zo een voorspoedige reis te garanderen. Dat de boom in verhouding veel te groot is getekend geeft de mate van belangrijkheid aan Het vereren van bomen of boomgeesten was een belangrijk gegeven in veel landen. ‘Hetzelfde idee komt tot uiting in het Duitse en Franse ritueel van de oogstmei. Dit is een grote tak of een hele boom die wordt versierd met korenaren die met de laatste wagen van de akker zijn meegevoerd; hij wordt op het dak van de boerderij of de schuur bevestigt en blijft daar een jaar staan. Mannhardt heeft aangetoond dat deze tak of boom de belichaming is van de boomgeest, opgevat als de geest van de plantengroei in het algemeen, wiens levenschenkende en bevruchtende kracht men aldus op het graan laat inwerken. ……Voorts zorgt de boomgeest ervoor dat het vee zich vermenigvuldigt en zegent hij vrouwen met kinderen. In het noorden van India is de Embuca oficinalis een heilige boom. Op de zevende dag van de maand Phalgun (februari) worden er plengoffers gebracht aan de voet van de boom, wordt er een rood of geel koord om de stam gewikkeld en bidt men tot de boom om vruchtbaarheid voor vrouwen, vee en gewas.’ (De gouden tak, door: J.G. Frazer)
Als we nu denken dat het vereren van bomen allemaal in verre heidense landen gebeurde, hebben we het behoorlijk mis. Het vereren van bomen was in geheel Europa en dus ook in Nederland heel goed doorgedrongen. We zullen een paar voorbeelden geven van Nederlandse bomenverering. ‘Het tweede deel van de beide plaatsnamen bestaat uit loh of lo. Zoals wij reeds zeiden (hst. VIl zijn er tal van plaatsnamen in Nederland die op lo eindigen en niet minder dan zeventien plaatsen heten alleen Loo. Lo of Het Loo. Verwant hiermede zijn de Duitse plaatsen, die op loh of lau eindigen. Tegenwoordig neemt men meestal aan, dat lo betekent: “een bos met laag geboomte waar stukken open weideland in liggen” en dat is voor onze tijd ook wel een juiste aanduiding. Maar dan verder volgt de verklaring: os. loh = laag hout; oeng. leah: weide, verwant aan het Latijnse lucus = (heilig) bos. En daar ligt dan de kern van de zaak: eertijds was een open plaats in een heilig bos vaak een heilige plaats en thans natuurlijk alleen een stuk weide; de naam van heilige plaats ging op het bos over, maar soms zijn er nog vage herinneringen aan de oude toestand, b.v. als een plaats bij Caèn St. Lô genoemd wordt, maar ook als er sprake is van het Lobos (ten zuiden van Kootwijk). Als “lo” bos betekende, dan zou het wel een zeer eigenaardig pleonasme zijn, maar als het “heilige plaats” betekent, dan is de naam als heilig bos of bos met een heiligdom volkomen verklaarbaar. Voorts kennen wij in Vlaanderen een Lochristie, een aan Christus gewijd heiligdom, dat eertijds dat van een bepaalde heidense God zal zijn geweest.’ (Uit: Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden, door: F.E. Farwerck)
Hoe lang deze bomenvereringen in Nederland nog hebben voortgeduurd, blijkt wel uit een bericht uit ‘De Volksche Wacht’ over een gebruik in Mekkelhorst (Denekamp) in Twente: ‘Drie dagen voor Hemelvaartsdag, tegen de avond, verzamelen zich de bewoners zich bij het kruisbeeld op het dorpsplein dan stelt de stoet zich in beweging. De mannen lopen met ontbloot hoofd, in werkkleding en op klompen. Men loopt door elkaar, ieder in zijn eigen pas. De tocht begint bij het kruisbeeld op het dorpsplein, maar het doel er van was “de Oôlen stobben”, een eik, die vroeger op een boerenhof stond, maar nu gemeente-eigendom is geworden. Een verharde weg maakt een bocht om de boom te sparen. Bij de boom gekomen, knielt men en zegt men een aantal gebeden op.’ (Volksche Wacht, Juli 1942)
Bij het verifiëren van dit verhaal stuitten we op nog meer van dit soort gebruiken. Zo heeft Denekamp tot op de dag van vandaag nog de zogenaamde ‘paasgebruiken’ Uit het blaadje dat door de VVV in Denekamp wordt uitgegeven ‘De Denekamper’ zullen we een paar zinsneden halen die het gebruik weergeven: ‘Wanneer de boom is aangewezen, wordt bijna onmiddellijk begonnen met het omhakken ervan……Het omhakken van de boom is een soort voorrecht, dat slechts enkele personen is voorbehouden een voorrecht ook, dat van vader op zoon overgaat……. Nog is de houthakker niet gereed, de boom moet namelijk van zijn zwaarste takken worden ontdaan. Als dat karwei ook geklaard is, grijpen vele handen toe een lange keten van mensen wordt gevormd en het slepen van de paasstaak begint…… In het dorp aangekomen wordt de boom voor de R.K.Kerk gedeponeerd. Velen gaan de St.Nicolaaskerk binnen voor een korte kerkdienst……. Na de kerkdienst wordt de boom weer verder gesleept naar de Paasweide, de plaats waar het hout voor het paasvuur ligt opgestapeld……. Dan begint het moeizame werk van het in het gat overeind zetten van de staak. Ladders komen er aan te pas, eerst korte en naarmate de staak verder overeind komt worden langere ladders gebruikt. Inmiddels wordt de aarde in de kuil goed aangestampt. Eindelijk is het karwei geklaard en daar staat de boom, fier en recht met de teerton in de top. Hulpvaardige handen plaatsen nu ladders tegen deze “Paoschestaak”. Het is nu de taak van Judas om “ ‘n Paoschestaak ‘n” te verkopen.’
Een boom uit een ‘heilig bos’ halen en in het midden van een dorp plaatsen tijdens bijzondere feestdagen is een heel oud heidens gebruik. Natuurlijk zullen de Denekampers dit niet met verkeerde bedoelingen doen en voeren ze ‘alleen maar’ een oude traditie uit. Toch zien we hier duidelijk een overgebleven traditie die vooraf ging aan, het uit het bos halen van een dennenboom om die later in ons huis te zetten. Uit een ander toeristenboekje nog een paar voorbeelden van boom verering: ‘Het Cruiselt of Cruselt was vanaf 900 een boerenerf. Hier is zichtbaar dat in de oude markegemeenschap Germaanse invloeden binnen het christendom eeuwenlang aanwezig waren. Nabij de boerderij stond een grote eikenboom, waartegen een kruis bevestigd was. Vanuit de dorpskerk toog men op speciale biddagen naar deze boom, om te bidden voor een goede oogst. Bij een periode van langdurige droogte werd er gebeden om regen. Tussen het grillige en donkere geboomte huizen meer wezens dan wij op het eerste gezicht kunnen waarnemen. Het zijn de verblijfplaatsen van aardgeesten, van hollen en hollinnen. Wanneer een boer een ziek kind had, dan verweet hij dit aan de hollen. Als afweer staken ze een stuk brood en een pluk wol tussen de takken. Ze hoopten hiermee de wacholden gunstig te stemmen en ze spraken de volgende spreuk uit: ‘Hollen en hollinnen, ik breng oe wat te spinnen en te eten. Ge zult spinnen en eten en mijn kinderen vergeten.’ De buurtschap heette in 10de eeuw Mikulunhorst en in de 2de eeuw Mikelenhurst. De betekenis is vermoedelijk ‘groot struikgewas’.
Het is het enige Twentse dorp waar Jezus aan een stenen wegkruis hangt en wel op de kern van een Ieycentrum. (Een leycentrum is een kruising van z.g.n. leylijnen, dit zijn volgens wichelaars krachtlijnen in de aarde, opvallend is dat veel roomse heiligdommen gebouwd zijn op de z.g.n. “krachtlijnen”, welke in de New Age vereert worden)
We mogen dan ook aannemen dat deze plek eeuwen lang als ‘heilig’ werd beschouwd. Hier is in 1560 een van Ootmarsum naar Tubbergen wandelende priester de schedel ingeslagen. Vandaar dat de naam Plet, Twents voor schedel, aan deze plek is gegeven. Deze priester was op weg naar de Kroezeboom waarin het geheim r.k. diensten werden opgedragen. (Twentse Sagenroutes door: Girbe Buist en Wiebe Hoekstra)
De meeste mensen zullen het liedje van ‘de zevensprong’ wel kennen. ‘Heb je wel gehoord van de zevende zeven. Heb je wel gehoord van de zevensprong. Ze zegt dat ik niet dansen kan, maar ik kan dansen als een edelman. Dat is één, dat is twee, enz.’
Maar weinig mensen beseffen waar dit liedje werkelijk om gaat. ‘en dansen hier en daar nog de zevensprong. Weliswaar niet in de balzaal of op de dansvloer, maar folkloristisch in de openlucht. Daar hoort hij ook thuis, die dans. Tenminste, daar komt hij oorspronkelijk vandaan. Destijds was het de gewoonte rondom een oude boom, bij voorkeur een eik, zeven kuiltjes te maken. Men moest dan, met de hand aan de boom, zeven maal om de stam heen springen, waarbij de kuiltjes met de voet moeten worden aangeraakt. Wie dit op de juiste wijze vo1bracht, had weer zeven levens jaren tegoed. Tegenwoordig gaat het er heel wat anders aan toe. In bepaalde streken van ons land moet men er niet alleen bij stampen, maar ook beurtelings met knieën, ellebogen en neus de grond bij aanraken.’ (Folklore in het dagelijks leven, door: Ton de Joode)
Het is moeilijk om precies na te gaan wanneer de kerstboom ‘zoals wij hem kennen’ in de huizen is terechtgekomen. Volgens het Druïdengebruik (dat wijd verbreid was in Duitsland Nederland en Engeland) zou het namelijk alleen op dorpspleinen moeten staan. ‘In de roman van Durmart le Gaulois ziet de held in een bos een boom vol brandende kaarsen. En bovenin zit een naakt kind. Aan het slot wordt dan verteld, dat de Paus de oplossing van het gezicht geeft: de boom en de kaarsen zijn de mensheid en het kind is het Jezus-kind.
Hier vinden wij dus de kerstboom met het kerstkindje en wij kunnen moeilijk aannemen, dat dit gezicht ontstaan is in een tijd, toen men nog geen kerstboom met kaarsen kende………..Omstreeks 1600 horen wij dan uit dezelfde plaats, dat de kerstboom met appelen en oblieën behangen werd. Hierbij wordt gesproken van het “oprichten van een mei wat dus kennelijk op een boom slaat. Met “Driekoningen” kwamen de kinderen aan de boom “schudden” Een aquarel uit 1601 vertoont St. Christophorus bij een boom vol etens - en drinkwaren, waar het kerstkind naar grijpt. En iets later, uit 1605, komt het bericht uit Straatsburg: men richt met Kerstmis een dennenboom in de kamer op en behangt die met veelkleurig geknipt papier, appelen, oblieën, klatergoud, in de 18e eeuw wordt hiervan nog herhaaldelijk melding gemaakt………… In Zweden kende men reeds vroeg een soort kunstmatige lichtboom, een houten geraamte, dat een boom voorstelde, op welks takken lichten geplaatst waren. Hieruit vloeit dan na verloop van tijd de driearmige luchter voort, die nog overal in Zweden met Kerstmis wordt ontstoken en dus wel verwant zal zijn aan de Engelse kandelaar, waarmee dit eveneens geschiedt. Deze ontwikkelingsgeschiedenis van houten geraamte tot kandelaar kan het vermoeden rechtvaardigen, dat daaraan een echte boom ten grondslag ligt en dit voert de oorsprong van de verlichte kerstboom weder verder terug, zonder dat het echter mogelijk is, een datum te noemen.’ (Uit: Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden, door: F.E. Farwerck)
Het heeft tot de 17e eeuw geduurd voor de dennenboom algemeen geaccepteerd werd als kerstritueel. Men begon in Duitsland met het binnenshuis plaatsen van dennenbomen. Dit werd voornamelijk gedaan door zeer rijke mensen. Pas in 1841 werd dit gebruik door Prins Albert de echtgenoot van Koningin Victoria ontdekt. Hij liet een grote dennenboom optuigen naar Duits voorbeeld en al snel volgde de Engelse adel en later ook de gewone burgers. Toen overigens in 1851 door een paar Duitse emigranten in Amerika, een grote ‘kerstboom’ werd neergezet, vonden de bestaande kerken het zo’n vreselijke ‘terugkeer naar het Paganisme’ dat men de minister er toe bewoog de kerstboom te laten weghalen. Ook het Vaticaan waarschuwde in de 19e eeuw tegen ‘de invoering van het heidense gebruik van de kerstboom’ in Italië Als laatste wil ik nog een kort stukje toevoegen uit een handleiding van Pagan-gelovigen. Het beschrijft hoe zij het zonnewendefeest vieren. Ik beperk me hierbij tot een stukje over hun ‘Yule tree’ (kerstboom): 1. Decoreer de dennenboom als een gewone kerstboom. De boom mag een levende, nog groeiende boom zijn met kluit in een container of een die uit het bos is gehakt. 2. De boom mag reeds voor de zonnewende gedecoreerd worden, zelfs al tijdens de gehele vakantie voor de zonnewende. Ieder familielid behoort een ornament (pronkstuk) in de boom te hangen. De ornamenten behoren een afbeelding te zijn van zon, glimmende rode of gouden ballen zijn bijzonder geschikt, mede vanwege hun symbolische waarde. Een ster, afbeelding van een vlam of een echt licht in de top van de boom is ook een uitstekend zonnewende symbool. 3. Elektrische verlichting kan een uitstekende rol spelen in de viering. De lichtjes mogen pas aan na de zonnewende viering, tenzij de boom voor langere tijd staat dan moeten de lichten voor de viering uit gedaan worden en daarna pas weer aan.’ (Vertaald uit: Winter Solistic Celebrations for Families and Households, by Selena Fox)
Kerstballen:
Een van de dingen die we tegenwoordig in de kerstboom hangen zijn mooie glimmende kerstballen. Het koste ons in eerste instantie veel moeite om de oorsprong van de kerstbal terug te vinden, maar het is toch gelukt: ‘Blinkende voorwerpen bezitten vanouds in het volksgeloof een onheil afwerende kracht. Oude gegevens hierover werden beschreven door Jacob van Maerlant in ‘Der Naturen Bloemen: het werk verscheen voor het eerst in de jaren 1266-1269. De steen Adamas (- diamant; gekristalliseerde koolstof) ‘es nutte te toeverien’ over de steen Gagat (een zwarte sterk blinkende Steen) schrijft hij: jeghen toeverie es hi goet’. De traditie dat blinkende voorwerpen zoals kristallen of glazen spiegels heksen kunnen afweren is dus al oud. Heksen zijn bang voor hun eigen spiegelbeeld en dat geldt zeker, wanneer dat beeld nog extra verwrongen wordt door een bolronde bal van zilverglas, die een ‘heksenbal’ genoemd wordt.’ (Onze volkskunst door: dr. T. de Haan)
Er zij twee soorten (kerst)ballen. De ene soort is van transparant glas en er is een soort dat gemaakt is van glas maar voorzien van een reflecterende laag in verschillende kleuren. Ook deze ballen bestaan al lang, vooral de transparante soort deze dateert van meer dan 300 jaar geleden. Toen waren deze ballen bekend onder de naam: ‘heksenbal’. Toen we onder andere via internet informatie zochten, was er iemand die lid was van het WiccaNet* die ons een citaat stuurde uit een boek dat bij Wiccaheksen veel gebruikt word.
*( Wicca is een naam van een soort heksen. Zij noemen zichzelf ‘witte heksen’ zij bedoelen daarmee dat zij de goede heksen zijn, die er op uit zijn het kwade te vernietigen en in harmonie met de natuur te leven. We willen met nadruk stellen dat wij het daar niet mee eens zijn en alleen in het belang van dit onderzoek gebruik maken van hun materiaal)
‘Heksenballen waren erg populair in de 18e eeuw in Engeland, maar hun eigenlijke oorsprong is veel ouder. Al meer dan 300 jaar worden glazen ballen voor de ramen gehangen om vervloekingen, boze geesten en ongeluk af te weren. Het doel van het ophangen van deze ballen is een, voorbijgaande boze geest die een mogelijk gevaar vormt voor de harmonie in huis, af te leiden. De geest raakt dan gehypnotiseerd door de schittering van de bal. Als de geest de bal aanraakt wordt hij geabsorbeerd en raakt gevangen in de bal.’ Het lijkt misschien vreemd om te lezen dat een geest gevangen zou kunnen raken in glas, maar ook in veel oude sprookjes komen geesten in lampen en flessen voor. Over de glimmende moderne ballen die we het beste kennen uit de kerstboom vonden we onder andere een stukje in een catalogus die vandaag de dag nog door heksen word gebruikt. Een heksenbal word ook wel ‘glasbal’ genoemd. Het is een fel glimmende bal van glas, die vaak aan een lint of kettinkje voor het raam word gehangen. Ook worden ze wel eens in een hoek van de kamer op een standaard gezet. Meestal gaat het om een spiegelkleurige zilveren bal, maar tegenwoordig worden ze in veel kleuren gemaakt. Toch is hun werking in de vergetelheid geraakt. Deze heksenballen zijn bedoeld om het kwade terug te kaatsen. Ook worden negatieve invloeden teruggestuurd naar degene die ze verstuurd heeft. Speciaal het boze oog wordt hiermee effectief afgeweerd. De ouder types werden van transparant glas of groenachtig glas gemaakt, ook wel gevuld met vele gekleurde draadjes.’ In een stuk over het eventueel zelf maken of gebruiken van heksenballen wordt als tip gegeven tijdens de kerst een paar ballen te kopen in de gewone winkels en daar linten aan te maken. Deze heksenballen werden vroeger ook in verband gebracht met de ‘zonnewende’ feesten van de noordelijke gebieden zoals Siberië, Noord-Cannada en Groenland. Daar geloofde men dat de Sjamaan* zou verschijnen als de zon op zijn laagste punt stond. Deze Sjamaan was een belangrijke figuur in hun religies omdat hij degene was die tussen de aarde en de hemel kon reizen. *(Sjamaan = toverdokter of tover priester)
‘De Sjamaan vertoonde zijn magische krachten en voorspraak bij de goden door middel van het eten van hallucinerende paddestoelen ‘fly Agaric’ Deze paddenstoelen werden ook gegeten door rendieren! In deze hoedanigheid ‘vloog’ de Sjamaan door de lucht en stond er om bekent dat hij via het rookgat de huizen of onderkomens van de mensen binnenkwam. De angst van de mensen voor deze gruwelijke Sjamaan werd gedeeld door degenen die Odin als hun god hadden….. Odin was een soort Sjamaan. Hij de vader der vaders, de god van de oorlog en de god van de hangende. Hij leefde in Walhalla en nuttigde daar grote maaltijden. Tot zijn eer werden - meestal overwonnen vijanden - met speren doorboord terwijl ze aan een boom hingen. De boom was Odins manier van lijden en overwinning op de weg naar mystieke kennis….. In vroeger tijden versierde men tot zijn eer bomen met schedels van mensen offers.’ (Vertaald uit: Chrismas, geschreven door: Tricia Tillin)
We zien hier een duidelijke achtergrond voor de kerstman. Odin wordt vaak afgebeeld in gezelschap van rendieren. Het was de gewoonte om in je huis iets achter te laten voor de Sjamaan. Voor het slapen gaan legde men dan iets van voedsel neer in de hoop dat de Sjamaan/kerstman daardoor gunstig gestemd zou worden. Precies datzelfde ritueel kennen we uit Amerika en inmiddels ook al in ons eigen land. (hier vinden we ook een deel van het Sinterklaas verhaal hoewel nog niet gecombineerd met het verhaal van Bisschop Niklaas uit Myra, Turkije en de mannen met zwarte gezichten van het ‘Doden Heir’ [Het dodenleger]) Dat deze legendes en verhalen juist uit de noordelijke landen komen verklaart ook dat de Kerstman op de Noordpool zou wonen. Ook vinden we in de meeste kerststukjes paddenstoelen terug. Het liefst de rood met witte stippen. Dit is een van de hallucinerende paddestoelen die door toverdokters wordt gebruikt. Het is ook niet zo maar dat uitgerekend in deze paddestoelen kabouters zouden wonen, maar dat is een ander verhaal. Zonder al de kerstgewoontes te willen bespreken, zal inmiddels wel duidelijk zijn dat de meeste van onze ‘kerstattributen’ te maken hebben met het afwenden van onheil en het aantrekken van voorspoed en geluk.
Dat is inderdaad de reden waarom Jezus Christus geboren is. Doordat Jezus Christus naar de aarde kwam wendde Hij ons onheil dat door Adam in de wereld was gekomen af en bracht ons ‘leven en overvloed’ (Johannes 10:10) Misschien verklaart dat waarom veel heidenen die tot geloof kwamen juist deze rituelen hebben meegenomen in de christelijke feestdagen. De opmerking die we het meeste horen als het hierover gaat is; het maakt allemaal niet zo veel uit, we zien er niets verkeerds in. Wij vieren het met een andere intentie. Toch zijn het dezelfde mensen die ook zeggen dat als iemand uit bijvoorbeeld India zich bekeerd tot het christendom, ze de oude goden moeten afzweren en Jezus Christus alleen op de ‘troon’ moeten zetten. Ze zijn het er dan ook niet mee eens als ze het altaar van Shiva* laten staan en met de wierook en belletjes nu aan Jezus Christus denken. *(Shiva is een Indiase god)
Er wordt van hen verwacht dat ze iedere betrokkenheid met hun oude religie afzweren. Dat is ook heel bijbels, zie bijvoorbeeld 1 Samuël 7:3-5:
‘[3] Toen zeide Samuël tot het gehele huis Israëls: Indien gij u met uw gehele hart tot de Here bekeert, doet dan de vreemde goden en de Astartes uit uw midden weg en richt uw hart op de Here en dient Hem alleen; dan zal Hij u redden uit de macht der Filistijnen.[ 4] Daarop deden de Israëlieten de Baäls en de Astartes weg en dienden de Here alleen. [5] Toen zeide Samuël: Roept geheel Israël bijeen te Mispa; dan zal ik voor u tot de Here bidden.’
Ook Jacobus is er erg duidelijk in Jacobus 1:27:
‘[27] Zuivere en onbevlekte godsdienst voor God, de Vader, is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren.’
Laten we goed beseffen dat deze dingen wezenlijk niets met kerst te maken hebben en slecht een overblijfsel van oude rituelen zijn.
(Uit onbekende bron)
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.