Het onderwijs van de apostelen
Het onderwijs van de apostelen
Inleidende schriftgedeelten: Handelingen 2: 41-47 & Psalm 127.
Het onderwijs van de apostelen
De studie van deze avond kunnen we beschouwen als inleiding op een serie over het gezag van de Bijbel. Wij gaan in deze inleiding na wat bijbelsonderwijs, en daarmee ook het onderwijs in de Gemeente van Christus, eigenlijk in moet houden. Wij kunnen natuurlijk een gelovige onderwijzen in het reilen en zeilen van de plaatselijke gemeente of hoe een christen moet leven. Zélfs kunnen gemeenten het volgen van een beginners – of basiscursus min of meer voorschrijven maar als wij de Bijbel niet als enige leidraad nemen verzanden wij heel gauw in afwijkende leringen die uiteindelijk meer schade opleveren dan een gezonde basis. Het reilen en zeilen van de plaatselijke gemeente mag niet op de eerste plaats staan maar het onderwijs van de apostelen wijst naar de Here Jezus Christus en zal onze hoogste prioriteit moeten hebben. Van de eerste gemeente van Christus lezen wij:
’En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden’
Handelingen 2:42
Ook lezen:
Handelingen 2: 47 & Psalm 127:1 “Het is de Here die wasdom en groei geeft”
Om in werkelijkheid christenen en gemeenten van Christus te zijn, moeten ook wij bij het onderwijs van de apostelen blijven volharden. In de “Van Dale” staat dat volharden is: ’het eenmaal aangevangene ten volle uitvoeren, doorgaan met, standvastig blijven in iets’.
Wat houd het onderwijs van de apostelen in?
Het is wat de apostelen op gezag van de Here Jezus Christus door ingeving van de Heilige Geest geleerd hebben, zoals het dus in het Nieuwe Testament opgetekend. Aan de twaalf apostelen zei de Here Jezus:
’Voorwaar, Ik zeg u, al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in de hemel, en al wat gij op aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel’ Mattheüs 18:18
Let goed op het woord “wat”, er staat niet “wie”, dus “iets” en géén levend wezen!
Wij moeten (heel) scherp in de gaten houden dat dit niet tot ons, de Gemeente van de Here Jezus is gezegd maar tot de apostelen! Er is een wezenlijk verschil in “status en functie” tussen de apostelen en tussen ons, de leden van de gemeente.
Na het overlijden van de apostelen zijn er geen nieuwe apostelen aangesteld, en hebben de gelovigen ook niet de autoriteit van een apostel. Als wij dan bedenken dat Mattheüs 18:18 zegt dat de apostelen konden “ontbinden en binden” en wij daar de macht niet voor hebben zullen wij ons moeten afvragen in hoeverre een kerkenraad is afgedwaald als ze een gemeentelid z.g.n. “ontbinden in de hemel”.
Het onderwijs van de apostelen is niet door hen zelf uitgevonden, het is door de Here opgedragen. Het stemt overeen met de wil van de Here God. Dit wil dus zeggen dat wij als christenen er niets aan de bijbel toe mogen voegen of er iets van af nemen, ook niet als “bekende en erkende” leraren zijn die beweren dat ze betere of andere inzichten hebben. Door Goddelijke leiding hebben de apostelen leerstellingen en praktijken voor de gemeente vastgelegd, dit is niets anders dan wat God in de hemel had vastgelegd. Door Goddelijke inspiratie hebben de apostelen dingen ook ontbonden, het Oude Verbond, bijvoorbeeld, dingen die God in de hemel had ontbonden.
Neem nu eens de wet aan Mozes gegeven op de berg Sinaï, voor het onbekeerde deel Israël staat deze wet nog steeds vast en geldt volgens hen nog steeds. Maar wat heeft de Here gezegd tijdens Zijn laatste Pascha op aarde?:
“En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”. Mattheüs 26:26-28
De Heer sprak met de apostelen over het nieuwe verbond van Zijn bloed, de verlossing van de mensheid, de vervulling van de wet! Neem nu eens het moment van sterven van de Here Jezus, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven naar beneden, geen mens kreeg dat zo maar voor elkaar want dit gordijn was ontzetten hoog. Die scheuring van het voorhangsel wil niets meer of minder zeggen dat de Here de wet heeft vervuld toen Hij stierf, dat de wet had afgedaan, was vervuld door hem. Dit gegeven, het nieuwe verbond, moesten ze later, geleid door de Heilige Geest verkondigen.
In principe slaat het Oude Testament niet op de gemeente van Christus, het oude is vervuld op het kruishout van Golgotha. Wél is het Oude Testament tot lering en aanwijzing voor ons, alles wat in de profeten staat b.v. verwijst ons naar de Here Jezus Christus, het verloop van de toegemeten tijd op aarde, de eindtijd, enz, enz.
De apostelen waren dus gezanten van Christus die onder leiding van Gods Geest, de heilige Geest, stonden. Toen Jezus de tweeënzeventig profetische macht gaf en uitzond om te prediken, zei Hij:
’Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft’ Lucas 10:16
Eén trucje van sommige valse leraars is te beweren dat wij wél naar de woorden van de Here Jezus in de Evangeliën moeten luisteren, maar dat wij de leer van de apostelen in de latere boeken niet moeten gehoorzamen. Weten wij kleine mensjes het dan beter als de Here God? Zou de Here zich dan vergist hebben toen Hij de apostelen instrueerde?
Denk hierbij eens aan de leraren die beweren dat de brieven van Paulus ingedeeld moeten worden in verschillende catagorieën, dat we dus zijn brieven op moeten vatten zoals déze leraren het ons voorschrijven. Ze stellen zich bijvoorbeeld bóven Paulus en de apostelen, hun “wijsheid” schijnt groter te zijn dan de Bijbel, ja zelfs beter en groter dan de Heilige Geest! (Waar haal je als klein mensje de moed vandaan?)
Maar wat zegt Paulus van hen?:
“Indien iemand een andere leer verkondigt en zich niet voegt naar de
gezonde woorden van onze Here Jezus Christus en de leer der godsvrucht. Dan is hij opgeblazen, hoewel hij niets weet, en heeft hij een zwak voor geschillen en haarkloverijen, een bron van nijd, twist, lasteringen, kwade vermoedens. En geharrewar bij mensen die niet helder meer zijn van denken en het spoor der waarheid bijster geraakt zijn, daar zij de godsvrucht als iets winstgevends beschouwen”. 1 Timotheüs 6:3-5
Timotheüs kreeg van Paulus de opdracht er op toe te zien dat het evangelie recht werd gebracht, dat het niet werd versneden door menselijke bedenksels, al hoe wijs het ons ook toe lijkt:
“Doe, zoals ik u bij mijn reis naar Macedonië aangeraden heb: blijf nog te Efeze, om sommigen te bevelen geen andere leer te brengen. Noch zich bezig te houden met fabels en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer moeilijkheden ten gevolge hebben dan door God gegeven leiding in het geloof”. 1 Timotheüs 1:3-4
In de Evangeliën zegt onze Here Jezus zelf dat wij naar Zijn apostelen moeten luisteren, en dat wij Hem verwerpen indien wij hun woorden verwerpen volgens de woorden van Lucas 10:16:
’Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij; en wie Mij verwerpt, verwerpt Hem, die Mij gezonden heeft’ Lucas 10:16
De Here Zelf verleend hier autoriteit aan de woorden van de apostelen, Hij stelt hen Zelf aan!
Slechts een deel van de leer van de Here Jezus Christus werd tijdens Zijn leven op aarde bekendgemaakt. Na Zijn hemelvaart heeft Hij de apostelen nog vele bijkomende leerstellingen via de Heilige Geest geopenbaard. Wij kunnen ons er niet met de opmerkingen afmaken die wij zo vaak horen, men zegt vaak dat de schrijvers van de bijbelboeken ook maar mensen zijn met alle menselijke beperkingen. Want kort voor Zijn dood zei de Here tegen de apostelen:
’Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen’ Johannes 16:12-13
En eerder zei Hij al:
’Maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb’ Johannes 14:26
De Heilige Geest heeft de volle waarheid aan de apostelen geopenbaard, Hij heeft hen alles geleerd, óók dingen die de Here Jezus tijdens Zijn leven op aarde nog niet had bekendgemaakt.
Wanneer mensen beweren dat de woorden van de Here Jezus in de Evangeliën gezaghebbend zijn, maar de woorden van de apostelen niet, verwerpen zij de woorden van de Heer in de Evangeliën. De Here Jezus zei letterlijk dat wij de apostelen moeten gehoorzamen want anders verwerpen wij zowel Hem als de Vader.
De gemeente is gebouwd op het onderwijs van de apostelen, wat niets anders is dan de leer van Jezus Christus, door hen bekendgemaakt en naderhand in het Nieuwe Testament te boek gesteld. De apostelen en profeten vormen samen mét Christus het fundament van de gemeente:
’Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is’ Efeziërs 2:19-20
In de eerste eeuw waren er al valse leraren die het gezag van de apostelen verwierpen. Paulus waarschuwde:
’Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is. Maar als iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend’ 1 Korinthe 14:37-38
Onder de verschillende vermaningen in deze brief, had Paulus kort daar voor gezegd:
’Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken’ 1 Korinthe 14:34
Ik weet dat ik mij niet populair maak om deze tekst aan te snijden maar toch staat het geschreven. Dit wil niet zeggen dat vrouwen in de samenkomsten zich als stille muisjes moeten gedragen maar dat prediking en lering niet aan hen voorbehouden is. Het laatste is ook het grote manco in de huidige populaire gemeenten. Ik las bijvoorbeeld in een gemeenteblaadje dat ze geen voorganger hebben maar een voorgangers-echtpaar en dat men ook “oudsten – en diakenechtparen” schijnen te hebben binnen die gemeente. Wie dit in de Bijbel kan vinden mag het mij aanwijzen en zal ik mijn standpunt op dit gebied direct herzien. Naar mijn mening druist dit in tegen wat Paulus door de Heilige Geest schreef in 1 Korinthe 14:34. Hetgeen Paulus ons vertelde in 1 Korinthe 14:34 is wat anders als vrouwen samen in besloten samenkomsten bijeen zijn, daar wil ik nu geen oordeel over geven.
Maar ik wil wel opmerken dat er een beruchte en beroemde charismatische vrouwenbeweging verantwoordelijk is voor scheuringen in gemeenten en spanningen binnen huwelijken. Door deze beweging komen vrouwen uit verschillende kerken en deminaties in aanraking vele charismatische dwalingen, veel dwaalleren die nu opgang doen in de evangelische gemeenten hebben hun oorsprong in deze beweging die haar leringen niet echt toetst aan het Woord van de Here.
Verder ken ik een groepering waar een vrouw de absolute leiding en macht heeft, ze heeft heel veel mensen tot de Here mogen brengen, dat was haar taak. Maar een plaatselijke groep leiden is een heel andere zaak en loopt in die groep op dit moment totaal uit de hand. Ze kent de bijbel door en door maar over 1 Korinthe 14:34 heeft ze een geheel andere mening dan de Here die dit via Paulus aan ons heeft doorgegeven. Dat vrouwen in de gemeente niet mogen leren is dus Gods gebod via Paulus. Wie zulke leerstellingen van Paulus niet erkent, wordt door de Here ook niet erkend.
Wij moeten mensen mijden die het gezag van de apostelen verwerpen:
’Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen in het oog houdt, die, in afwijking van het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de onenigheden en de verleidingen veroorzaken, en mijdt hen. Want zulke lieden dienen niet onze Here Christus, maar hun eigen buik, en misleiden door hun schoonklinkende en vrome taal de harten der argelozen’ Romeinen 16:17-18
Mensen die afwijken van de leer van de apostelen, veroorzaken verdeeldheid en afvalligheid. Binnen de evangelische stromingen zijn er gemeenten gevonden waar de voorgangers, eigenlijk leraren dus, zich een geweldig grote macht hebben toegemeten. In de praktijk zijn de oudsten in die gemeenten niet meer dan assistenten van de voorganger en zijn deze onmachtig de voorganger te wijzen op fouten of machtswellust. Hiermee bedoel ik geen leraars met een extreme leer maar meer voorgangers die streven naar aanzien en eer terwijl de bijbel zegt dat een leraar een heel andere functie heeft dan een oudste. De tegenwoordige leraren kunnen het wél - of niet leuk vinden, de oudsten zijn de door de Here aangestelde leiders in de gemeente en gehoorzaamd moeten worden. Laten wij eens zien wat de bijbel zegt over de leiding in een gemeente:
“De oudsten, die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe, vooral hun, die zich belasten met prediking en onderricht”. 1 Timotheüs 5:17
Hier zien wij dus dat iemand in de eerste plaats oudste is en eventueel belast kan zijn met prediking en onderricht.
“Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen. Die onberispelijk zijn, een vrouw hebben, die gelovige kinderen hebben, die niet in opspraak zijn wegens losbandigheid of van geen tucht willen weten. Want een opziener moet onberispelijk zijn als een beheerder van het huis Gods, niet aanmatigend, niet driftig, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, niet op oneerlijke winst uit. Maar gastvrij, met liefde voor wat goed is, bezadigd, rechtvaardig, vroom, ingetogen. Zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen”. Titus 1: 5-9
“De oudsten onder u vermaan ik dan als medeoudste en getuige van het lijden van Christus, die ook een deelgenoot ben van de heerlijkheid, welke zal geopenbaard worden: Hoedt de kudde Gods, die bij u is, niet gedwongen, maar uit vrije beweging, naar de wil van God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid. Niet als heerschappij voerend over hetgeen u ten deel gevallen is, maar als voorbeelden der kudde. En wanneer de opperherder verschijnt, zult gij de onverwelkelijke krans der heerlijkheid verwerven”. 1 Petrus 5:1-4
Wij zien hier duidelijk hoe de Here de organisatie van Zijn gemeente bedoeld heeft, de oudsten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor leiding de gemeente. Dit mag, op grond van de bijbel, nooit overgelaten worden aan één persoon! Dan vervallen wij heel snel in valse leringen, eerzucht en gewin van een zelf opgeworpen leider:
“Ik heb aan de gemeente een en ander geschreven; maar Diotrefes, die onder hen de eerste tracht te zijn, ontvangt ons niet. Daarom zal ik, als ik kom, herinneren aan zijn werken, die hij doet, daar hij met boze woorden tegen ons zwetst; en hiermede nog niet voldaan, ontvangt hij zelf de broeders niet en weerhoudt ook hen, die het wel willen doen, en hij werpt hen uit de gemeente”. 3 Johannes 9-10
Diotrefes kwam niet alleen in opstand tegen Johannes, hij kwam óók in opstand tegen de Here want Die had Johannes aangesteld, daar had Johannes niet om gevraagd maar werd door de Here opgelegd doormiddel van de heilige Geest. Wij moeten dergelijke mensen, mensen als Diotrefes, ontwijken, uit de weg gaan. Zélfs als wij zonder plaatselijke gemeente alleen verder moeten gaan! Ook al komen deze dwaallichten op ons af met vrome en schoonklinkende woorden, zij zijn geen dienaars van Christus; zij dienen hun eigen buik, hun eigen lage en onedele verlangens. Wij hebben het bevel hen te mijden.
En nu komen wij op een héél gevoelig punt, er zijn leraren die bijna verafgood worden vanwege hun prestaties in het verleden. Soms hebben ze boeken geschreven, soms waren het uitmuntende leraren of geliefde voorgangers maar op een bepaald moment sloeg ook in hun leven de dwaling of eerzucht toe. Ze brengen soms een vreemde leer, ze volgen soms discutabele leringen en systemen die de gemeente zwak een weerloos maken vanwege het zichtbare (schijn) succes. Maar ……..? Mogen ze van de Here de door de Bijbel aangewezen wegen veranderen, mogen ze de bijbelse leer aanpassen vanwege het getal der bezoekers of omdat het aantrekkelijk is voor het zondige menselijke hart?
Het is uitsluitend via de apostelen en hun leer dat wij met God en Christus gemeenschap kunnen hebben. Zodra dit wordt verstoord zal de gemeente er problemen van ondervinden. Johannes schreef hier over:
“Ik heb aan de gemeente een en ander geschreven; maar Diotrefes, die onder hen de eerste tracht te zijn, ontvangt ons niet. Daarom zal ik, als ik kom, herinneren aan zijn werken, die hij doet, daar hij met boze woorden tegen ons zwetst; en hiermede nog niet voldaan, ontvangt hij zelf de broeders niet en weerhoudt ook hen, die het wel willen doen, en hij werpt hen uit de gemeente”. 3 Johannes 9-10
Diotrefes accepteerde niet wat de apostelen was opgedragen omdat deze zélf alles gezien en gehoord hadden wat de Here Jezus en de Heilige geest betreft. Diotrefes zag zichzelf liever op die plaats:
’Hetgeen wij (de apostelen!) gezien en gehoord hebben, verkondigen wij ook u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben. En onze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus’ 1 Johannes 1:3
Het moet leraren en leiders die zichzelf voor op stellen toch voldoende zijn om te weten dat niet hun eigen naam mar de namen van de apostelen in de Bijbel op een hele speciale wijze vermeld worden?
De namen van de twaalf apostelen staan op de fundamenten van de muur van Sion!:
“En de muur der stad had twaalf fundamenten en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen des Lams”.
Openbaring 21:14
Niemand komt de hemel binnen, tenzij hij of zij zich in het onderwijs van de apostelen blijven volharden. Het zijn toch de apostelen die ons de Weg de Waarheid en het Leven hebben doorgegeven? Met andere woorden kunnen wij zeggen dat de toegang tot de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, alleen via de leer der apostelen, de leer die de Heilige Geest hen gaf, bereikt kan worden. Laten wij daarom beducht zijn op wind van leer want wij lezen óók in het boek Openbaring:
“Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; En indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn”. Openbaring 22:18-19
Vanavond hebben wij door deze inleidende studie gezien dat wij Gods Woord serieus moeten nemen, er niets aan toe mogen voegen of afdoen. Maar óók moeten wij terdege rekening houden met het feit dat de Bijbel ons óók laat zien dat de leiding van de gemeente door de Here is ingesteld. De plaatselijke gemeente mag nooit overgeleverd worden aan één sterke persoonlijkheid, sterker nog, de gemeente moet geleid worden door de oudsten en als een voorganger of leraar geen oudste is zal hij zich ondergeschikt moeten maken aan de oudsten. Op grond van de bijbel kunnen wij stellen dat een christen zich dienstbaar moet opstellen. Een oudste als dienstknecht, maar dan ook écht als dienstknecht van de Here, en de gemeente die verantwoording schuldig is aan de oudsten omdat deze door de Here zijn aangesteld. Maar ook zullen de oudsten zich zachtmoedig en dienstbaar moeten opstellen want ze zijn toch niet meer dan hun Meester die zelfs zo ver ging dat Hij zijn leven gaf als losprijs?
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.