Dopen ?
Dopen ?
Een studie te maken over de ’doop’ valt me tegenwoordig moeilijker dan enige jaren gelden. Toen stond voor mij het volgende rijtje vast: ’Het Woord horen, bekering en dopen’. Langzamerhand heb ik enige moeite met het automatisme dat aan de doop wordt verbonden. De kerken hebben, in navolging van de roomsekerk, de gewoonte mensen doormiddel van de doop ’in te lijven’. Dit is een kromme en heidense gedachte die een erfenis is van Rome welke deze methode vanuit haar bron, Babylonië, heeft geërfd. In deze studie probeer ik duidelijk te maken dat de doop ’recht-overeind blijft staan’ maar niet de positie heeft die men er graag aan geeft. Bóven de doop staat het geloof in Christus Jezus die onze Verlosser is. Voordat we met de werkelijke studie beginnen wil ik enkele Bijbelse- en menselijke doopvormen op een rij zetten:
1e. De joden hadden de gewoonte heidenen die in het jodendom traden te dopen. Dit noemde men de proselieten-doop. [Een ’proseliet’ is een tot het jodendom bekeerde heiden die volledig als jood werd erkend.
2e. De ’doop van Johannes’, deze doop werd verricht onder- of na belijdenis van zonden. Het kwam onder het jodendom wel vaker voor dat zulke ’predikers’ doopten wanneer het volk opgeroepen werd om terug te keren tot hun Here en God. Het optreden van Johannes was opmerkelijk omdat hij de heraut van Christus Jezus was.
3e. De doop waar we het vanavond over zullen hebben; de doop in Christus Jezus de Verlosser.
4e. De ’doop’ als inlijving in een godsdienst: In vele [af] godsdiensten kende men óók vormen van een doop die inhield dat de betreffende persoon werd opgenomen in de organisatie structuur. Oók daar is het symbool het zelfde als bij de Christelijke doop: De persoon gaat a.h.w door een [water] graf naar een leven ná het graf, een leven dat verbonden is aan de goden. Babel kende óók deze ’doop’ naast vele andere rituelen.
5e. De roomsekerk, die zich net als Babel de ’Moeder’ noemt, is door de Romeinse keizer Constantijn a.h.w. ontwikkeld. Constantijn was oorspronkelijk het hoofd, de hoge priester, van de Romeinsegodsdienst. Toen Constantijn tot ’bekering’ kwam werd hij náást het hoofd van de Romeinsegodsdienst óók hoofd van de ’kerk’, een ’kerk’ die al heel vlug de rituelen van de Romeinsegodsdienst overnam door zijn toedoen. Rome had op haar beurt via o.a Egypte de Babylonische rituelen en goden overgenomen. Door die invloeden heeft de ’kerk’ vanaf Constantijn de mensen door middel van de ’doop’ [besprenkeling] aan zich gebonden. Dát er later theologische ’onderbouwing’ aan is gegeven neemt niet weg dat deze [kinder] doop niet Bijbels te noemen is. Het gaat te ver om in deze studie dit allemaal te weerleggen maar wanneer we het Bijbelse gegeven accepteren dat een mens éérst tot geloof moet komen en daarna pas gedoopt kan worden moet dit ons genoeg zijn.
6e. Ook de protestantse-kerken zijn teruggegaan naar Constantijn en ’lijven’ zuigelingen ook d.m.v. het waterritueel in hun organisatie. Ondanks dat Luther het ’Sola Scriptura’ hoog in het vaandel had te staan heeft hij de kinderdoop niet verworpen. [De kans is groot dat hij dit niet durfde te verwerpen omdat zijn ’beschermers’ belang bij een sterke [kerkelijke] organisatie hadden om zo het volk onder de duim te houden.]
De doop.
Deze zes punten heb ik naar voren gebracht om duidelijk te maken hoe moeilijk eigenlijk de doop uit te leggen [geworden] is. In principe wordt, op punt twee en drie na, de doop gezien als opneming in de godsdienst, kerk of organisatie. Gelet op al die andere punten is het niet verwonderlijk dat er kerkscheuringen ontstaan zijn door dit onderwerp. Tegenwoordig dreigen binnen de ’evangelische groepen’ ook weer scheuringen omdat men m.i. een overdreven nadruk legt op de doop als een soort ’zieltjes-winnerij’ Het komt zelfs al voor dat mensen van Bijbelstudiegroepen worden geweerd omdat men [nog] niet gedoopt wil worden. Dit is een verwerpelijke zaak, niemand kan oordelen over de motieven van een dopeling, andersom is het heel goed mogelijk dat iemand zich laat dopen om er bij te horen.
Waarom dopen?
Mattheus 3:1-12. Deze doop is de ’doop tot bekering’, er waren mensen die echt tot inkeer kwamen en in vers 7 - 10 lezen we van mensen die het zekere voor het onzekere namen en zich lieten dopen.
Deze gedachte zien we ook veel voorkomen bij ’rand’- of ’gewoonte’ kerkleden, die laten hun kinderen ook ’dopen’ ondanks het feit dat ze zelden in de kerk komen of in het tweede geval een dood-geloof hebben dat alleen op de zondag wordt ’beleden’
Doop op- of na de bekering.
Ook hier moeten we wéér onderscheid maken tussen twee grootheden;
Bekering vóór Handelingen 10 en daarna, vóór die tijd waren het joden en jodengenoten [proselieten] die tot het geloof in christus Jezus kwamen terwijl na deze gebeurtenis de heidenen in het beeld kwamen.
In Handelingen 15 komen we de tegenstellingen tussen joodse ’christenen’ en ’christenen’ uit de heidenen tegen en het valt me de laatste tijd steeds meer op dat voor de heidenen maar twee ge- of verboden zijn en dat is volgens vers 19-20 hoererij en het eten van verstikt vlees. Als ’dopen’ zo’n grote opdracht zou zijn was dit volgens mij echt wel vermeld!
Hiermee wil ik niet beweren dat we niet zouden mogen dopen, of dat deze handeling geen waarde zou hebben, natuurlijk zal een christen op een gegeven moment de behoefte krijgen om zich te laten dopen, maar er kunnen dwingende redenen zijn dit [nog even] uit te stellen. Wel moeten we er opletten dat men de bewuste ’kinderdoop’ niet in de plaats stelt van de doop na bekering, de kinderdoop mogen we die waarde niet toedichten!
In het hierna volgende wil ik enige teksten doorgeven die de doop vermelden maar dan wijs ik uitdrukkelijk op het feit dat bekering en geloof in Christus Jezus de enige weg tot behoudenis is!
Handelingen 2:37-41
De ’christelijke doop’ werd direkt toegepast bij 3000 personen, die zich te Jeruzalem bekeerden doordat ze het gepredikte woord aanvaarden.
Handelingen 8:34-39
Uit de geschiedenis van de Ethiopiër blijkt, dat de doop door onderdompeling plaatsvond, geheel in overeenstemming met het werkwoord dopen [in- of onderdompelen] Oók zien we dat Fillipus, die géén apostel was, bevoegd was tot dopen. Hieruit blijkt, dat ieder gelovige door de Here bekwaam wordt geacht deze schriftuurlijke doop toe te passen en uit te voeren. Verder valt het op dat de man ogenblikkelijk gedoopt mócht worden, géén toestemming van een kerkeraad, geen
lidmaatschap of voorwaarden, de doop was een zaak tussen hem en de Here!
Petrus beval b.v in het huis van Cornelius, Hand 10: 47-48, dat de [nieuwe] gelovigen gedoopt moesten worden, hij doopte dus zelf niet! Paulus schrijft dat hij zelf weinig doopte omdat hij niet wilde dat hij het gevaar liep om als hoofd van de christenen te worden gezien! [1 Cor. 1:14] Dit is heel wat anders in kerken en gemeenten waar een
’bevestigde’ dominee alleen maar ’mag dopen’, dat gaat rechtstreeks tegen de Bijbel in!
’Doopteksten’.
Hand.2:38
Hand.2:41
Hand.8:12
Hand.9:18
Hand.10:47-48
Hand.16:33
De ándere doop!
Maar..... geloven en bekering is belangrijker dan de doop!
Ik weet dat ik me nu op glad ijs ga begeven omdat we door de eeuwen heen zo gespitst zijn op ’inlijving door dopen’, dat het zelfs door evangelische stromingen is overgenomen, en toch wil ik proberen mijn stelling uit te leggen doormiddel van een tekst die zelden of nooit voor het voetlicht komt.
’Ik moet gedoopt worden met een doop, en hoe beklemd het Mij, totdat het volbracht is.’ [N.B.G. Vert. Lukas 12: 50]
’Ik moet een doop ondergaan, en wat ben ik benauwd totdat het voorbij is.’
[Leidse Vert. Lukas 12:50]
De in Lukas 12:50 genoemde ’doop’ is het lijden en sterven van onze Here Jezus Christus en alleen door deze ’doop’ kunnen worden behouden! De behoudenis is dus niet gelegen in de kinderbesprenkeling waardoor men ’opgenomen wordt in de schoot der kerk’, óók niet in het waanidee dat de ’besprenkeling’ de plaats heeft ingenomen van de Joodse besnijdenis. In de praktijk komt het veel voor dat mensen ondanks hun ’kinderdoop’ ongelovig zijn gebleven en na hun jeugd de kerk verlaten hebben. Ik zeg het niet graag maar op grond van de Bijbel moet ik zeggen dat deze mensen géén deel hebben aan het Lichaam van Christus.
Behouden door.....geloof!
Johannes 1:7 Opdat allen die in Hem geloven..
Johannes 1:12 Doch allen die Hem aangenomen hebben...
Johannes 5:24 Wie in Hem geloofd heeft eeuwig leven...
Hand. 10:43 Ieder die in Hem geloofd..., vergeving ontvangt..
Rom. 1:16 Een behoudt voor ieder die gelooft.......
Zoals vele weten is de Romeinenbrief de ’geloofsbelijdenis’ van de christenen en de centrale tekst in deze brief is Rom. 10:10. In deze tekst staat de gehele kern van het christelijkgeloof in één zin verwoord.
’Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis.’ [Telos Vert. Romeinen 10:10]
Deze tekst laat zien dat wie ’gedoopt’ is in de ’Doop’ van de Here Jezus Christus behouden IS ! Die doop wil zeggen dat we met Hem de ’dood zijn ingegaan’, dat we gestorven zijn voor de zonde [let wel de [erf] zondé] wanneer we erkennen dat alleen Hij door Zijn dood ons met God de Vader verzoend heeft.
Waarom dopen?
Zoals we zagen is onze behoudenis totaal niet afhankelijk van de doop die we ondergaan hebben of eenmaal zullen ondergaan. Een heel bekende, maar ondergesneeuwde, tekst in dit verband is Lukas 23:43 waar de Here tegen de moordenaar aan het kruis zegt: ’Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn!’ Deze moordenaar, in de verzen 40-41, beleed namelijk de ’doop’ die de Here op dat moment onderging. Voor hem was geen tijd of gelegenheid voor de waterdoop en toch werd hij op z’n getuigenis behouden! In verband met deze tekst denk ik aan miljoenen oprechte gelovigen uit het verleden die ondanks het feit dat ze als kind ’gedoopt’ waren later, toen ze volwassen waren, tot een diep geloof in de verlossing van de Here Jezus kwamen. Zouden al deze mensen verloren zijn gegaan omdat ze niet beter wisten? Mogen wij, met al onze kerken en clubjes, daar een oordeel over vellen? Zijn deze mensen niet in de zelfde ’doop’ gedoopt als de moordenaar aan het kruis? Of lijken wij met onze voorschriften, wetten en regels meer op de schriftgeleerden die anderen regels opleggen en zelf verloren gaan?
Zoals we dus zagen is de doop geen middel tot behoudenis en daarom moet er een andere reden voor zijn want de Bijbel spreekt er wel uitdrukkelijk over. Volgens de Bijbel is het een ’getuigenis’, de getuigenis dat de zondaar mét Christus is gestorven, het graf is ingegaan en weer met Hem is opgestaan.
Romeinen 6:3-4:
Hier noemt Paulus de doop ’een met Christus begraven worden. Een gelovige, die zich heeft laten dopen zegt daardoor: ’Ik ben met Christus gestorven voor de zonde, begraven en weer opgestaan uit het [water] graf.
Col. 2:12 ’Het waterbad is een watergraf’
Gal. 3:27 Bij het dopen van de gelovige getuigt deze, dat die een nieuwe schepping is geworden dat die zich met Christus bekleed. Het is het antwoord op de ’bede’ van een goed geweten voor God.
Samenvatting:
Met deze Bijbelstudie wil ik het fundament niet onder de doop ná de bekering weghalen, nee, déze doop als de enige en echte doop verkondigen. Het is wél mijn bedoeling mensen het gras voor de voeten weg te maaien die eisen stellen aan de doop die niet in de Bijbel genoemd worden. Zo durf ik b.v. met de hand op de Bijbel zeggen dat de ’kinderdoop’ géén doop is want een zuigeling kan de ’doop’ die Christus aan het kruis volbracht niet bevatten. Oók verwerp ik uitdrukkelijk de gedachte dat we gelovigen mogen weren van de tafel des Heren of de Bijbelstudieavonden omdat dezen ’niet willen dopen’. Ik ben er van overtuigd dat zowel de bekering als de doop een zaak is tussen de Here en de persoon in kwestie, hierbij denk ik speciaal aan de misdadiger aan het kruis naast de Here.
Tot besluit wil ik enige punten op een rij zetten:
1e. De doop is géén garantie tot de behoudenis in Christus Jezus.
2e. De doop is geen ’verbondssluiting’ met Abraham en de Here God.
3e. Door de doop kunnen we nooit ’lid’ van de GEMEENTE, het Lichaam van Christus worden want dat zijn wij al op het moment dat we tot geloof komen, mét of zonder ’kinderdoop’.
4e. De werkelijke doop is een ’bede van een goed geweten’, met andere woorden: Het is een getuigenis van ons sterven mét Christus en de opstanding met Hem.
5e. In onze [steeds weer terugkerende] hoogmoed denken we dat ’onze’ kerkvorm, of gemeente de enige juiste is en dat alleen onze ’doop’ de goede is en gaan we voorbij aan de enige juiste Bijbelse doop.
A. De ’doop’ van Christus Jezus aan het kruis is onze behoudenis.
B. Pas daarna mógen we gedoopt worden!
C. Niemand, maar dan ook niemand heeft het recht om een oordeel te vellen over hen die, oprecht [!] nog ’even’ wachten met dopen!
D. De kinderbesprenkeling mag nooit erkend worden als doop, wie tot een levend geloof komt zal dit moeten erkennen.
E. Of we nu gedoopt, of ongedoopt zijn; onze eeuwig behoudt is alleen afhankelijk van de ’doop aan het kruishout van Golgotha!’
Ik ben er van overtuigd dat de Heilige Geest [God’s Geest] iedere gelovige op Zijn tijd zal laten zien dat de doop een noodzakelijke stap is maar dat deze niet door mensen kan of mag worden afgedwongen, al hoe ’beroemd’ zo’n mens ook mag zijn!!!
Grijpskerk, 2 januari 1996.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.