Het leven der Gemeente.
Het leven der Gemeente.
Handelingen 5:12-16
In de Bijbel vinden we een aantal aanwijzingen voor de wijze waarop we als Gemeente mogen samenkomen en wat de normen zijn. De eerste, of ook wel de oer-Gemeente genaamd, verwachtte de Here dagelijks, men ging zelfs zo ver dat persoonlijk bezit tot algemeen nut werd aangewend.
”En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtelijk in het voorhof van Salomo. En van de anderen durfde niemand zich bij hen voegen; maar het volk hield hen in grote achting. En er werden meer en meer toegedaan, die den Heer geloofden, menigten beide van mannen en van vrouwen; Alzo dat zij de zieken uitdroegen op de straten, en legden op bedden en beddekens, opdat, als Petrus kwam, ook maar de schaduw iemand van hen beschaduwen mocht. En ook de menigte uit de omliggende steden kwamen gezamenlijk te Jeruzalem, brengende zieken, en die van onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen werden.”
We lezen hier dat ”niemand zich bij hen durfde voegen” en even later dat er zich meer en meer tot hen voegden, dezen waren ”hen toegedaan”. Oppervlakkig gezien spreken de verzen 13 en 14 elkaar tegen maar als we dit nader beschouwen zullen we zien dat hier twee ”types” mensen worden bedoeld. In vers 13 worden mensen bedoeld die de consequenties niet kunnen of willen dragen terwijl de anderen, in vers 14, een bewuste keuze hebben gemaakt. Het zijn de laatste die zich wél aan Christus Jezus hebben overgegeven, die een persoonlijke keuze voor Hem hebben gemaakt. Schijnbaar had de bevolking groot respect voor de Gemeente en wat daar binnen gebeurde.
Nu waren de ”straffen” op leugen en bedrog niet mals, denk maar eens aan Ananias en Saffira, ze moesten hun bedrog met de dood bekopen toen ze zich mooier voor wilden doen dan ze waren (Handelingen 5:1-11). Later hebben zich mensen aangesloten wiens hart niet oprecht voor de Here was, een duidelijk voorbeeld daarvan is Simon de tovenaar, hij kwam weliswaar tot geloof maar gaf zich niet volledig over aan Christus Jezus en het was die zelfde Petrus uit Handelingen 5 die hem terechtwees. (Handelingen 8:13-25) Simon dacht met geld hoger op de ladder in de Gemeente te kunnen komen, Ananias en Saffira dachten voor weinig geld in aanzien te komen maar in beide gevallen greep Petrus, geleid door de Heilige Geest, in. De oer-Gemeente werd door toedoen van de Heilige Geest bewaard voor afval en bleef een getuigenis.
Geheel anders is het in onze dagen, plaatselijke Gemeenten rollen ruziënd over straat, oudsten zetten voorgangers voor de rechtbank en áls we dan eindelijk in twee of drie groepen uiteen vallen eisen we allemaal het gebouw en de centjes op, desnoods via, alweer, de rechter. Als we de methoden van de vroegere Gemeente waren gevolgd hadden we ons deze problemen bespaard. Natuurlijk wil ik niet suggereren dat we zelf maar met de hakbijl rond moeten gaan maar wél is het onze plicht de Bijbelse richtlijnen te volgen. Als iemand een dwaling verkondigd, al is het nog zo’n bekende en ”begaafde” spreker, zullen we deze uit de groep moeten verwijderen of nooit weer als gastspreker toelaten. Wie leiding aan de plaatselijke groep geeft zal er scherp op toe moeten zien omdat er zielen aan hem zijn toevertrouwd. Daarnaast zal hij uiterst voorzichtig te werk moeten gaan als mensen zich willen aansluiten bij de groep, het gaat hier niet om mensen die ”vroeger in zonde leefden”, dat mag geen belemmering zijn. Uiteindelijk is elk mens zonder Christus verloren en slaaf van de zonde maar het gaat in dit geval om de vraag of iemand wel of niet is wedergeboren. Mensen die als een soort automatisme ”overgevloeid” zijn vanuit een andere kerk of groep behoeven per definitie niet wedergeboren zijn, ze kunnen diep religieus zijn maar (nog) niet echt gekozen hebben voor onze Here Jezus Christus.
Het gevaar is groot dat door (te snelle) Gemeentegroei mensen binnenkomen die, ten diepste, niet zijn overtuigd dat ze zonder bekering niet tot het lichaam van Christus, de Gemeente, behoren.
Ons streven naar veel bezoekers van de Bijbelstudieavonden en samenkomsten is niet te funderen op de Bijbel. De Gemeente is het lichaam van Christus en Hij zal de wasdom geven als deze geestelijk gezond is, maar als er, plaatselijk, problemen zijn verwacht ik niet dat Hij er ook maar iets aan toe wil voegen. Stel dat Ananias en Saffira ongemerkt hun gang hadden kunnen gaan, dán had satan een ruime ingang in het lichaam van Christus gehad. Dáárom moest de Here persoonlijk ingrijpen en deze twee mensen uit de Gemeente verwijderen. Dit wil niet automatisch zeggen dat ze voor eeuwig verloren zijn want ze zijn éénmaal tot geloof gekomen. Hun probleem lag anders, ze waren niet in staat de Mammon los te laten en probeerden twee Heren te dienen. (Mattheüs 6:24) De Gemeente moet vrij van zonde blijven en daarom worden we als Gemeente, én persoonlijk regelmatig getuchtigd en gelouterd, wanneer we deze tuchtiging niet opmerken of accepteren zitten we spoedig op een dood spoor. Zou het mogelijk zijn dat daarom plaatselijke groepen soms scheuren?
Als mensen zijn we uit op succes, in het dagelijkse leven willen we graag in de belangstelling staan en zijn we uit op aanzien. Binnen de Gemeente is het al niet anders, we hebben daar zelfs een voorbeeld van in de 3e Johannesbrief. De apostel spreekt hier over een zekere Diotrefes die ”de eerste” in de Gemeente wilde zijn. Deze man ging zelfs zo ver dat hij mensen buiten de Gemeente sloot. De apostel was van plan persoonlijk in te grijpen zodra hij de gelegenheid kreeg, maar zou het niet beter geweest zijn als de plaatselijke Gemeente zelf had ingegrepen? Tegenwoordig komt het regelmatig voor dat iemand de macht binnen de Gemeente tot zich trekt en verschillende keren is dat uitgelopen op sektarisch gedrag. Als een Gemeente gezond is grijpt ze in en als dat niet mogelijk is, omdat de moderne Diotrefes al te veel macht heeft, zullen oprechte mensen de groep moeten verlaten wanneer ze geen deel willen hebben aan de ondergang van de (plaatselijke) Gemeente.
Evenzo is het gesteld als sprekers toegelaten worden die dwaalleringen ventileren en scheuringen veroorzaken. (Titus 3:10) Deze mensen we mogen niet (meer) ontvangen. We zijn er niet klaar mee als we zeggen ”ik heb hem nog niet kunnen betrappen op een dwaling”, terwijl we weten dat in andere plaatsen grote problemen door hun verdichtsels zijn gekomen. Als de Gemeente zuiver wil blijven moeten we corrigerend optreden als dat nodig is om de leer zuiver te houden. Indien we dit niet doen grijpt de Here persoonlijk in en vertrekken mensen, die als ruggengraat worden gezien van de Gemeente, naar andere (huis) Gemeenten. Als we als Gemeente willen functioneren zullen we keuzes moeten maken, kiezen wie we als ”lid” accepteren én kiezen wie we in onze samenkomsten en bijbelstudies laten voorgaan. We zullen consequent moeten zijn, niet met ”kracht en geweld” de leden bijeen houden maar in liefde de problemen en dwalingen oplossen en soms zullen we tot de conclusie moeten komen dat de ”wegen zich moeten scheiden”. Het lijkt hard maar het is in zo’n geval het beste voor beide partijen, de Gemeente zal gespaard worden voor dwalingen en onrust en de ander zal met de neus op de feiten worden gedrukt en hopelijk tot inkeer komen.
Moeten we dan elke ”zondaar” dan maar uit de Gemeente verwijderen en elke spreker die ons niet aanstaat de wacht maar aanzeggen? Natuurlijk niet, de mens is van nature een zondaar en kan slechts behouden worden door het offer van de Here Jezus Christus op Golgotha. Het zal regelmatig voorkomen, als de Gemeente zuiver is en goed bekend staat, dat mensen binnenkomen om het Woord te horen en daar is niets op tegen. Wél moeten we deze mensen, na een gewenningsperiode, wijzen op de noodzaak van de wedergeboorte en nooit mag iemand een leidende functie bekleden zonder deze stap.
Het komt regelmatig voor dat sprekers ”onsympathieke” opmerkingen maken als de vinger op een zere plek wordt gelegd, dit is heel iets anders dan een dwaalleer natuurlijk. Evangelisten en voorgangers moeten wijzen op zonde en oordeel, daarom mogen we hen niet verwijderen. Het wordt anders als dwalingen worden gepredikt, ook al lijkt zoiets geestelijk en geleerd, dán zullen we moeten ingrijpen omdat er onkruid tussen de tarwe wordt gezaaid (Mattheüs 13: 24-30)
Naarmate de tijd vordert komt het moment van de wegrukking, opname, van de Gemeente naderbij (1 Thessalonicenzen 4:13-18) maar mét dat heugelijke feit komt ook de duisternis in het geweer. De satan heeft door al de eeuwen heen geprobeerd te verhinderen dat Jezus Christus zou worden geboren, toen dit niet lukte wilde hij alle baby’s ombrengen die in dezelfde periode in Bethlehem waren geboren. Daarna trachtte hij Jezus Christus te laten falen door Hem in de woestijn te verzoeken (Mattheüs 4:1-11), hij bood Jezus alle koninkrijken der aarde aan áls Hij maar zou buigen voor satan. Ongewild buigen velen voor de satan, het succes kan een prediker naar het hoofd stijgen, ”geleerdheid” wordt verward met hoogmoed en dergelijke mensen willen in vele gevallen niet van enige correctie weten. Het eindresultaat is scheuring, ruzie en afval terwijl men zich ”zo geestelijk en hoog op de ladder” voelt. Satan heeft (weer) z’n doel bereikt, het getuigenis is vernield, de Gemeente krachteloos, en zal uiteindelijk uiteen vallen in een krachteloos en klein groepje.
Zullen we binnenkort de Heer ontmoeten in de lucht? De tijd is er rijp voor. In 2 Thessalonicenzen 2:3 lezen we dat de afval eerst moet komen voordat de Here komt, met deze afval wordt niet de onverschilligheid bedoeld van hen die niets van de Heer willen weten maar afval wil zeggen dat dit vanuit de Gemeente komt! Valt ons dat eventjes rauw op het lijf, en wij maar denken dat de onverschilligheid van de wereld wordt bedoeld. Wanneer we de tekst goed hadden gelezen waren we er al lang achter gekomen dat afval alleen maar uit de Gemeente kan komen want je kan niet van Christus afvallen zonder erst een volgeling geweest te zijn. Of dit volgen oprecht was weet ik niet, dat is een zaak tussen de Here en de persoon in kwestie. Ananias en Saffira waren de Here niet voor de volle honderd procent toegewijd en toch kunnen we niet zeggen dat deze mensen niet behouden zijn. We kunnen denken aan 1 Korintiërs 5:5 waar een zondaar aan de satan wordt overgeleverd opdat z’n ziel behouden wordt. Op deze wijze kunnen we aan Ananias en Saffira denken, ze moesten het leven verlaten maar hun ziel werd behouden. Wie zich eenmaal oprecht aan de Here heeft overgeven kan nooit uit Zijn hand worden geroofd maar kan wel getuchtigd worden of in het ergste geval uit dit leven worden weggenomen zoals de twee uit Handelingen 5. Dagelijks wordt de afval groter en mét die afval wordt de Gemeente meer en meer gereinigd, alles wat haar bezoedeld wordt weggenomen, denken we daar wel eens aan? Denken we wel eens aan een onverwachte komst van de Here, stel dat Hij komt terwijl wij in zonde leven of het vertikken een dwaalleraar uit ons midden te verwijderen? De Here Jezus komt spoedig, laten we er klaar voor zijn.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.