Zondigen
Zonde is het doel missen. Misschien moeten we zeggen het Doel missen, want als we zondigen wordt direct ons contact met God verbroken. Het maakt niet uit of we, in onze ogen, een grotere of kleinere zonde begaan, God is immers heilig en haat élke zonde. Volgens het woordenboek is zonde: een overtreding van de Goddelijke voorschriften. Dit is ook een duidelijke omschrijving en stemt overeen met wat we lezen in Genesis 2:17 “maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven”. Adam en Eva aten toch van de boom, ze overtraden Gods voorschrift, en zondigden daarmee tegen God. Het resultaat was dat er onmiddellijk scheiding kwam tussen God en hen beiden. Ze stierven, zoals God gezegd had. Ze waren direct geestelijk dood voor Hem. Bovendien zouden ze de fysieke dood sterven. Omdat Adam en Eva zondigden werden ze zondaren en al hun nakomelingen werden dus als zondaren geboren.
God heeft in Zijn genade voor dit zondeprobleem een oplossing bedacht die enerzijds recht doet aan Zijn heiligheid én anderzijds ook volkomen recht doet aan Zijn liefde. Hij zond Zijn Zoon, die zonder dat Hij gezondigd had werd gekruisigd op de heuvel Golgotha. Jezus Christus, de Onschuldige, werd daar beladen met onze zonden en onderging de straf die wij verdiend hadden. Op Golgotha zien we enerzijds het toppunt van Gods liefde, Hij gaf Zijn enige en geliefde Zoon. Anderzijds zien we ook het toppunt van Zijn heiligheid. De zonden, ónze zonden, werden geoordeeld, dit vereiste Zijn heiligheid.
Onze oude natuur wordt niet verbeterd, God ziet deze als gestorven, als dood.
Door het offer van Christus kan onze relatie met God worden hersteld. Als we in het geloof onze zonden belijden en Zijn offer aannemen vergeeft God ons onze zonden en worden we opnieuw geboren. God rekent ons, onze zonden dan niet toe, Christus heeft de straf hiervoor immers gedragen. Er is dan volkomen afgerekend met onze oude mens. We zijn immers met Hem gestorven en met Hem opgewekt in een nieuw leven. Onze oude natuur wordt niet verbeterd, God ziet deze als gestorven, als dood. Rom. 6:11 “Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus”. Dit is een ontzettend belangrijk gegeven: we zijn met Christus gestorven en hier moeten we dagelijks rekening mee houden. God heeft ons op het moment dat we werden wedergeboren een nieuwe natuur gegeven (2Petr. 1:4). Deze natuur komt “van boven” en kan niet zondigen, daarom kan Johannes schrijven: “Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren (1 Joh. 3:9). Zondigen we toch, dan komt dat doordat we niet leven uit onze nieuwe, maar uit onze oude natuur.
Hij wil het willen en het werken in ons bewerken.
Om dit nieuwe leven te kunnen leven heeft God ons Zijn Heilige Geest gegeven, die dit nieuwe leven in ons wil openbaren. Wíj kunnen dat niet, want zonder Hem kunnen we niets doen (Joh. 15:5b). Onze oude mens is immers gestorven en Hij wil dat we dagelijks in de kracht van Zijn Heilige Geest het nieuwe leven dat bij de nieuwe natuur hoort, het goddelijke leven, openbaren. Het is het verlangen van God dat het leven van Christus in ons openbaar komt, dat kunnen we nooit in eigen kracht. Hij wil het willen en het werken in ons bewerken. (Fil. 2:13).
Nu is er in het leven van gelovigen een voortdurende strijd tussen de nieuwe goddelijke natuur en onze oude natuur. Het vlees en de Geest staan tegenover elkaar (Gal. 5: 17). Wij moeten dagelijks leren te leven door de Heilige Geest en zo de werking van het vlees, onze oude natuur doden. Dat betekent dat we er telkens voor moeten kiezen met God te leven en niet te luisteren naar onze eigen verlangens. Een christen die met God leeft, leeft eigenlijk een tegennatuurlijk leven, daarom zijn we sterk als we zwak zijn (2 Cor. 12:10) en daarom staat er dat we ons leven zullen behouden als we het verliezen (Matth. 16:25).
We moeten er rekening mee houden dat we dood voor de zonde zijn.
Als we onze eigen begeertes volgen leven we zonder God en zondigen we tegen Hem. Gelukkig heeft de Heer ons Zijn Geest gegeven, zodat we niet hoeven te zondigen. We hebben de mogelijkheid om niet te zondigen, mits we in Christus blijven. Dus als we Gods wil voortdurend doen. God heeft ons toen we tot geloof kwamen verlost van de straf van de zonde en Hij wil ons dagelijks bevrijden van de macht van de zonde in ons leven. Wij moeten leren te worden als schapen. Als een schaap (rein dier, Lev. 11) in de modder valt zal het zich onmiddellijk weer oprichten en het vuil van zich afschudden, een varken (onrein dier, Lev. 11) daarentegen vindt het heerlijk zich te wentelen in de modder. Beide dieren reageren op deze wijze volgens hun natuur. Wij als christenen zijn, in Christus, rein en moeten zodra we hebben gezondigd ons oprichten, onze zonde(n) belijden én nalaten. Doen we dit niet, dan zijn we (in het voorbeeld) als een varken. God verlangt ernaar dat we, als we hebben gezondigd, onze zonden zo snel mogelijk belijden. 1 Joh. 1:9 “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”.
Als een christen zondigt heeft dit altijd negatieve invloed op zijn of haar relatie met God , dit wordt wel eens vergeleken met een wolk die voor de zon schuift. We voelen dan de warmte van de zon niet meer. Een christen zal normaal gesproken zijn zonde direct belijden, zodat hij of zij de warmte van de Zon weer kan voelen. In Psalm 32:3 omschrijft David het als volgt “Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag; want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij, mijn merg verdroogde als in zomerse hitte”. Pas nadat hij zijn zonde beleden had werd de relatie met God weer hersteld. Er is niemand, m.u.v. de Here Jezus, die nooit heeft gezondigd. Zonder zonde te willen vergoelijken, kan gesteld worden dat zondigen in zekere zin hoort bij het leven van een christen. Het verlangen van een kind van God zal echter zijn rein te leven, maar af en toe struikelen daar ontkomen we niet aan.
In zonde leven
Het kan echter ook gebeuren een gelovige willens en wetens zondigt en niet bereid is zijn of haar houding ten opzichte van de zonde te veranderen. Dan is er sprake van in zonde leven en dient er door de verantwoordelijken in de gemeente nadrukkelijk over dit punt gesproken te worden met de desbetreffende persoon. Als er geen verandering plaatsvindt dient de betrokken persoon zich te onthouden van het heilig avondmaal en in uiterste gevallen dient zelfs de toegang tot de samenkomsten te worden ontzegd, totdat er een daadwerkelijke verandering (lees: belijdenis) plaatsvindt. Maar hopelijk hoeft het niet zo ver te komen en komt de betrokkene tot inzicht en maakt hij of zij schoon schip tegenover God en (indien nodig) anderen.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.