Zorg, moeite en verdriet.
Een christenleven vol zorg en moeite?
Er is veel nood onder christenen, heel veel moeite, verdriet en pijn. Regelmatig is de nood bekend en wordt hiervoor gebeden in de diensten of bidstonden. Veel nood is echter niet of in kleine kring bekend. Soms is het verdriet en de pijn van kortere of langere duur, soms lijkt het of broeders of zusters levenslang nood hebben met af en toe een opleving.
Nood kan het gevolg zijn van (dreigend) ontslag, ziekte of zorgen om de kinderen etc. Het komt ook voor dat de pijn te maken heeft met het verleden en komen mensen er niet los van. Het blijft hun hele leven beheersen. Het lijkt of ze zwerven in de woestijn, af en toe is er een oase waar ze zich kunnen laven, maar daarna reizen ze weer verder door de droogte en gaan van klacht naar klacht, ipv van kracht tot kracht, zie Ps. 84:7.
Het komt voor dat het niet loskomen van een (traumatisch) verleden de oorzaak is van het verdriet in het heden. De lijdende broeders of zusters zijn soms zelf de blokkade om te komen tot een doorbraak in hun geestelijke leven. Het is duidelijk dat de Here zo’n leven, een leven zonder Zijn vreugde niet bedoeld heeft voor Zijn kinderen. Hij heeft ons leven en overvloed beloofd. Het land van melk en honing (= overvloed) was in het OT voor Israel bestemd. Van Paulus lezen we dat hij in dit alles, dwz te midden van alle pijn, nood en de meest beroerde omstandigheden, getuigde dat hij méér dan overwinnaar was. De pijn was er (Paulus heeft veel lijden meegemaakt) maar er was ondanks en tijdens het lijden óók de vreugde en de vrijheid van Christus in het leven van Paulus.
In dit artikel wil ik stil staan bij de weg naar overwinning, vooral in die situaties waarbij de lijdende broeder of zuster zelf het herstel blokkeert. Ik wil dit doen aan de hand van 2 bekende gedeeltes uit de geschiedenis van het Israel in het OT.
Israel was in Egypte, gevangen en in slavernij. Ze waren in de macht van Farao. Hun verlossing uit Egypte was volkomen gebaseerd op het werk van God. Hier ligt ook voor elke gelovige de sleutel. Wij zijn van nature ook gevangenen, slaven van de zonde. We zijn in de macht van onze ‘farao”, satan. Zoals er voor het volk Israel maar één weg was om verlost te worden, via het Pascha en daarna de doortocht door de Rode Zee, zo is er voor ieder mens maar één Weg, de Here Jezus, om verlost te worden uit de macht van satan. Israel was niet in staat zichzelf te verlossen, wij zijn ook niet in staat ons zelf te verlossen, alleen Hij kan dit.
Hier ligt de sleutel voor het begin van herstel, onze Schepper, en als we gelovigen zijn onze Herschepper, wil en kan ons die vreugde geven, mits we gehoorzaam Zijn wil doen. Zonder Christus is er nooit volledig herstel mogelijk!
Nadat Israel in geloof geschuild had achter het bloed van het lam was doorgetrokken door de Schelfzee waren ze vrij en kwamen ze in de woestijn. Als wij hebben geschuild achter het bloed van het Lam zijn we vrij, we zijn een kind van God geworden en kunnen niet meer terug naar “Egypte”. We zijn gerechtvaardigd voor God, dwz Hij ziet ons in Christus alsof we volmaakt zijn. We zijn een kind van God en dat zullen we ook altijd blijven, misschien een ongehoorzaam kind, maar wel een kind! God is in iedere gelovige een goed werk begonnen, Hij wil dit ook afmaken, wij kunnen dit werk echter blokkeren! We kunnen de Heilige Geest bedroeven (Ef. 4:30) of zelfs uitdoven (1 Thess. 5:19), let op dat is niet uitwerpen (!), maar we blijven een kind van God. Bedroeven en/of uitdoven is natuurlijk nooit Gods bedoeling, Hij wil de vrucht van de Geest openbaren in ons leven. (Gal. 5:22)
Er zijn gelovigen, ze hebben (in beeldspraak) geschuild achter het bloed van het Lam en zijn door de Rode Zee gegaan, die niet in het beloofde land met de melk en honing zijn aangekomen. Gedurende hun moeilijke leven herstellen ze zich af en toe bij een oase, maar gaan daarna weer de hitte van de woestijn in met hun probleem.
De bedoeling van God was niet dat Israel in de woestijn zou blijven, de bestemming was het land vloeiende van melk en honing. Daarom moesten ze de rivier de Jordaan doorkruisen. Jordaan, Yarden in het Hebreeuws, betekent afdalende. De rivier begint fris in de bergen, daalt af en eindigt in de dood, de Dode Zee. Het is een beeld van ons leven, we worden jong en fris geboren, maar eindigen in de (eeuwige) dood, TENZIJ de ark ons leven kruist! De ark is een type van de Here Jezus.
Hoe kwam Israel in het beloofde land en hoe gingen ze genieten van de overvloed? Door in het geloof, met de ogen gericht op de ark hun voeten te zetten in de Jordaan en deze door te trekken. Jozua 3: 1/3. Het principe is precies hetzelfde als bij de verlossing uit Egypte. Het geloof is hierbij de sleutel, de basis is opnieuw het offer van de Here Jezus.
De Here wil de vrucht van de Geest in ons openbaren, daarom moeten we in de praktijk van elke dag op Hem zien, op Hem vertrouwen. Zelf kunnen we nooit de vrucht van de Geest openbaren! Dáárom moet ons oog elke dag voortdurend gericht zijn op Jezus. Hebr. 12:2.
De tweede stap is dat we, net zoals het volk Israel, bereid zijn om op te breken (Jozua 3:3) en volledig Zijn (nieuwe) weg te gaan. Bent u bereid om op te breken, om vanaf dit moment uw vertrouwde manieren en denkpatronen, wrok, boosheid, twijfel of angst los te laten, volkomen op Hem te vertrouwen en Zijn weg te gaan? Opbreken betekent radicaal breken met het verleden: belijden, wegdoen en nalaten zonder er op terug te komen. Als we opbreken vertrekken we en gaan we ergens anders heen, zo moet het zijn. Het verleden loslaten aan Hem overgeven, die rechtvaardig oordeelt en gaan staan op de overwinningsgrond. En daar blijven staan, ook, nee juist, als er aanvechtingen komen.
Natuurlijk besef ik heel goed dat dit makkelijker gezegd dan gedaan is, zeker in situaties met een traumatisch verleden. Er kan lange tijd over gaan voor we zover zijn dat we willen opbreken en dat is begrijpelijk. Aan de andere kant moeten we ons realiseren dat als wij niet breken met ons verleden de consequentie is dat we de ellende van vroeger bij ons houden. We houden de situatie immers in tact en zijn daarmee zelf de blokkade voor een doorbraak in ons geestelijk leven.
Dit is zo verschrikkelijk jammer, omdat het niet hoeft! God is de Almachtige, Hij is de Allerhoogste en Hij wil niets liever dan ons helpen met onze problemen. Hij staat klaar om onze innerlijke wonden te verzachten en te genezen met Zijn olie (Heilige Geest), maar Hij kan ons soms niet genezen als wij niet bereid zijn op te breken! Wat zal Hem dit een pijn doen, Hij die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard heeft en ons met Hem alle dingen wil schenken kan niet helpen, omdat we zelf in de weg staan!
Soms lukt het niet om er alleen uit te komen, daarom is het zo mooi dat we als gelovigen tot de gemeente van de Here Jezus behoren. We mogen elkaar helpen als het moeilijk is. In Hand. 14:20 is dit zo schitterend beschreven. Paulus was de stad uit gesleept en gestenigd, maar toen kwamen de discipelen (gelovigen) en omringden hem, waarna hij weer opstond! Als iemand in nood is en er zelf niet uitkomt, laat hij of zij zich dan omringen met betrouwbare discipelen die hem of haar willen helpen de Here bestendig voor ogen te houden (Ps. 16:8), zich weer op te richten en de ware vrijheid en vreugde van Christus te genieten in het besef dat ze niet meer hoeven te wankelen, omdat Hij aan hun rechterzijde staat.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.