Geloven? Wat heb je er aan?
Geloven? Wat Heb je er aan!
Johannes 14:1-14
1 Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij.
2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
3 En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.
4 En waar Ik heen ga, weet u, en de weg weet u.
5 Thomas zei tegen Hem: Heere, wij weten niet waar U heen gaat, en hoe kunnen wij de weg weten?
6 Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.
7 Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu af kent u Hem en hebt u Hem gezien.
8 Filippus zei tegen Hem: Heere, laat ons de Vader zien en het is ons genoeg.
9 Jezus zei tegen hem: Ben Ik zo'n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; en hoe kunt u dan zeggen: Laat ons de Vader zien?
10 Gelooft u niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken.
11 Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is, en zo niet, geloof Mij dan om de werken zelf.
12 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, want Ik ga heen naar Mijn Vader.
13 En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden.
14 Als u iets vragen zult in Mijn Naam, Ik zal het doen.
Wat biedt het geloof?
het is al weer een tijd geleden dat ik een studie las, van een bekende Christelijke schrijver, die ging over de vraag “wat moet je mensen bieden om Christen te worden?”.
Eén van de conclusies was dat, omdat mensen kortetermijn-denkers zijn, zeker de hedendaagse mensen, je mensen een “voordeel op korte termijn” moest bieden. Anders zou men niet willen geloven.
Met andere woorden, wanneer je spreekt over het Woord van God dan moet je als evangelist of spreker niet wijzen op het 'leven na de dood', maar op de voordelen die het Christen-zijn in het hier-en-nu bieden.
Als ik daar goed over nadenk, kom ik maar tot één conclusie. Voor de hedendaagse mens biedt het christen-zijn geen voordelen. Want, de hedendaagse mens kijkt naar zaken die de Christelijke kerken bieden of verbieden.
je mag niet op zondag naar de winkel (bij sommige kerken);
je mag niet uitgaan;
je mag niet drinken;
je mag geen seks voor het huwelijk;
je mag niet dit, je mag niet dat...
Zo zien de meeste mensen de kerk. De Bijbel leert anders. Paulus zegt immers in 1 Korinthe 10 het volgende:
23 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op.
24 Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander.
Met andere woorden: álles mag, hoewel niet alles nuttig is, zolang je een ander mens er niet mee schaadt. Dat is de Christelijke vrijheid. Als je een ander schade berokkent, dán is er namelijk sprake van zonde.
Natuurlijk, “alles mag” is een begrip dat je verder moet definiëren. Zoals gezegd, de eerste voorwaarde staat direct genoemd: een ander niet schaden. Paulus spreekt hier ook niet over letterlijk alles, maar in een bepaalde context, namelijk over eten en drinken, en over het zondigen tegen anderen: dat betreft niet de mensen in de wereld om ons heen maar de gelovigen – de mensen waarmee we samen het lichaam van Christus vormen, de geloofsgemeenschap.
Geloven en 'de kerk' worden vaak als synoniem gezien; de wereld om ons heen ziet dat zo, maar ook de schrijver zag dat zo; immers: om mensen naar de kerk te trekken moest de kerk een kortetermijn-voordeel bieden.
Ik vraag me dan af, wat moet dat voor kortetermijn-voordeel zijn?
In de bediening van de Here Jezus zagen we dat het 'hier en nu' voor de joden heel belangrijk was. Zij geloofden in Hem vanwege de wonderen en tekenen die Hij deed. Ook in dit gedeelte in Johannes 14 zien we dit terug.
De Here begint in 14:2 met de verklaring
“In het Huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om u plaats te bereiden”
En vervolgens de belofte:
“als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom ik terug en zal u tot mij nemen”.
Met andere woorden: de fócus ligt op wat er komt ná dit leven: een plaats, een woning, in het Huis van de Vader. Dus, zo is dan de conlusie, “niet op het aardse”.
Zo zijn er ook heel veel mensen die, terecht, wijzen op bijvoorbeeld een gedeelte als Mattheüs 6:19 waar de Here zegt dat wij geen schatten op aarde moeten verzamelen maar juist schatten in de hemel moeten verzamelen.
Het is dan ook zeker terecht dat we, als we bijvoorbeeld geconfronteerd worden met het 'welvaartsevangelie' en dat soort verschijnselen, we ze op grond van alleen deze gedeelten al afwijzen. Het verzamelen van geld en goed dient geen enkel nut, als je daarop je vertrouwen stelt. Want dat is de context – we moeten niet vertrouwen op geld en goed. Dat betekent niet dat we ze niet mogen hebben maar het staat altijd los van ons geloof.
Christen-zijn levert je dus in elk geval geen garantie op geld en goed op. Zoveel mag duidelijk zijn. Het levert je ook geen garantie op succes op. Er zijn succesvolle Christenen, er zijn nog véél meer christenen die, maatschappelijk gezien, géén succes hebben
Sterker nog, geloven in de Here Jezus betekent voor veel christenen dat ze hun leven niet zeker zijn. Dat ze geld en goed juist verliezen.
-- voorbeeld: uitzetting Margarita, Kampen. Gevlucht met moeder voor christenvervolging, wordt nu uitgezet na 7 jaar.
Het énige wat God's Woord belooft is dit wat de Here hier zegt: een woning bij de Vader. En daarnaast belooft Hij “terzijde” nog iets: dat Hij persoonlijk ons daar heen zal brengen. Zodat wij samen met Hem daar mogen zijn.
Ook vertelt Hij de weg er heen: Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Hemelse Vader, oftewel niemand heeft toegang tot die Hemelse Woning, buiten Christus om. Want wie Christus heeft leren kennen, kent de Vader. En door Christus wórden wij door de Vader gekend.
De werken
En dan komt één van de discipelen, Filippus, met de vraag “laat ons de vader zien en het is ons genoeg”.
Voor een Jood eigenlijk een absurde vraag. Elke Jood wist dat wie God zou zien, zou ontmoeten, dit niet zou overleven als zondig mens. Nadat eerst al Thomas zegt “we weten de weg niet”, komt nu dit absurde verzoek van Filippus.
Persoonlijk geloof ik, ik heb er helaas geen uitleg van kunnen vinden namelijk, dat Filuppus gewoon – net als Thomas – geen flauw benul had wie de Here Jezus bedoelde met 'de Vader'. Wij weten dat nu wel. Al was het alleen al omdat onze vertaling hoofdletters gebruikt bij 'Vader'. Maar de grondtekst zegt gewoon 'pater', oftewel 'vader'.
Ze wisten niet wie Hij bedoelde, en wat Fillipus, in onze tijd, gezegd zou hebben is niet meer dan “laat ons dan die vader zien, en dan weten wij genoeg”.
De Here vindt dit teleurstellend, zoveel is wel duidelijk. Hij had zo lang met hun opgetrokken en de discipelen onderwezen en nog begrepen zij niet waar Hij over sprak als Hij het had over de hemelse zaken. Vanuit de context waarover Hij sprak hadden ze het immers kunnen begrijpen, zou je denken.
Maar besef, wij kijken steeds vanuit de vervulde heilsgeschiedenis “terug” naar de gebeurtenissen, zij hadden geen flauw idee, geen benul, vaak met Wie ze van doen hadden en moesten het gaande het proces allemaal nog leren en ontdekken!
De Here zegt dan “Ken je mij nu nog steeds niet, Filippus?”.
En in vers 11:
“Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is, en zo niet, geloof Mij dan om de werken zelf”
Met andere woorden: hecht geloof, vertrouwen, aan wat ik zeg en heb je daar moeite mee, begrijp je het niet, doe het dan om wat ik heb laten zien voor je eigen ogen.
Optrekken met de Here
Het optrekken met de Here had de discipelen helemaal geen “voordeel in het hier en nu” opgeleverd. Ze hadden gedacht – in eerste instantie – van wel. Zo hadden ze bijvoorbeeld de discussie gehad wie wel niet de 'belangrijkste' zou worden van hen in het Koninkrijk der Hemelen.
De discipelen gingen er namelijk vanuit, dat is vast bekend, dat de Here de Messias was die hen van de Romeinen zou verlossen en Israël zou herstellen.
Mattheüs 18:1-5
1 Op dat moment kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Wie is toch de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen?
2 En Jezus riep een kind bij Zich en zette dat in hun midden.
3 En Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.
4 Wie zich dan zal vernederen als dit kind, die is de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen.
5 En wie zo'n kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij.
Wij denken, wederom, vanuit de vervulde heilsgeschiedenis en kijken hiernaar en zeggen “hoe konden ze dat nou denken!”. Maar vergeet niet dat het 'Koninkrijk der Hemelen' hetgeen was wat Johannes de Doper aankondigde als zijnde nabij en te vestigen door de Here Jezus Matt. 3:2.
Voor de dsicipelen was het ook het “hier-en-nu”. Dat was wat hun denken beheerste. Niet de Hemelse gewesten, niet een toekomst bij de Hemelse Vader. Waarom niet..?
Heel eenvoudig: zij waren daar, als Joden, immers al door hun geboorte van verzekerd, zo geloofden zij!
Dat was waarom het maar niet doordrong tot ze! Zij wisten niet beter dan dat zij, als kinderen van Abraham, tot het uitverkoren volk behoorden en door het houden van de Wet behouden zouden worden.
Dus, wat zij verwachtten, was een “toegevoegde waarde aan het leven” van hen persoonlijk áls aan het leven van de Joden die door de Romeinen bezet waren.
Zij moesten nog leren wat bekering was, zij moesten nog leren wat het betekende én “opleverde” om de Here Jezus te volgen.
Wat levert het op?
Wat levert het volgen van de Here Jezus de mens van deze tijd op? De mensen zoeken zaken als
geluk;
geld, macht, status;
vrienden.
En daar wordt door de verschillende dwalingen handig op ingespeeld. Maar ook door goed bedoelende kerken en gemeenten. Zij spelen daar op in, creëren een gemeenschap voor mensen waar mensen zich gelukkig, gewaardeerd en -voor wie het nodig heeft- zelfs 'machtig' kunnen voelen.
Er is niets verkeerds aan wanneer een gemeente voor de gelovigen vriendschap, een sociale kring, of 'welbevinden' biedt. Laat ik daar duidelijk in zijn. Sterker nog, we moeten elkaar liefhebben als gelovigen en dit daarom als automatisme bieden.
Alleen geloof ik niet dat we dit kunnen inzetten als 'middelen' om mensen te lokken. Dan wordt het onoprecht en onrealistisch.
Wat de Here Jezus heeft geboden aan de discipelen is wat Hij ons ook vandaag nog biedt: een plaats, een woning, bij de Vader. Dat is een langetermijnuitzicht. Dat is niet iets waar je morgen al tastbaar iets aan hebt. Maar het betekent wel dat wie nu gelooft niet alleen die zekerheid heeft dat dit in de toekomst het geval zal zijn maar nú al zo is. Zoals al zo vaak in predikingen naar voren is gekomen: we zijn hemelburgers. Nu al. Met als gevolg dat we daardoor mogen genieten van iets wat niemand ons kan afnemen: de onvoorwaardelijke liefde van Christus!
En dat verbonden zijn met de Here Jezus geeft inderdaad nu ook al zaken aan ons:
vergeving van onze zonden;
de Christelijke vrijheid;
broederschap met andere gelovigen;
en .. een Hemels uitzicht.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.