Paulus, Barnabas en Johannes Marcus
We komen Barnabas voor het eerst tegen in Handelingen 4:36-37 (NBG).
“En Jozef, die van de apostelen de bijnaam Barnabas gekregen had – wat betekent: zoon der vertroosting –, een Leviet, uit Cyprus afkomstig, die eigenaar was van een akker, verkocht die en bracht het geld en legde het aan de voeten der apostelen.”
Leviet
Barnabas was een Leviet. De Levieten zijn afstammelingen van Levi, de zoon van Jakob, en waren de aangewezenen om in de Tempel dienst te doen. Ze dienden de priesters en hadden ‘geen erfdeel’ in het land (Jozua 18:7) als in geen eigen gebied maar ze kregen een deel, woonplaatsen, van de andere stammen. Een van hun taken was bijvoorbeeld het dragen van de Ark van het Verbond toen het volk door de woestijn trok.
De Levieten werden gekozen door God als een lossing voor alle eerstgeborenen van Israël, die God voor Zichzelf opeiste. De Levieten werden dus geheel en al van Hem, en ze werden gegeven aan Aaron om te dienen in de dienst van de tabernakel, met uitzondering van het priesterschap, dat voorbehouden was aan Aäron en zijn zonen (Num. 3: 5-51) – Christipedia
Barnabas neemt het op voor Paulus als hij zich, bij terugkeer, in Jeruzalem wil aansluiten bij de gemeente (Hand. 9:27) en verklaart dat hij met eigen ogen Paulus’ heeft horen spreken in Damascus en het getuigenis van Paulus kende. Dit betekent niet anders dan dat Barnabas in Damascus verbleef toen Paulus daar heen ging om de christenen te vervolgen en dat Barnabas dus tot de uit Jeruzalem gevluchtte christenen behoorde.
Barnabas stelde zich als getuige dus garant voor de betrouwbaarheid van Paulus. Daarmee nam hij, menselijk gezien, een behoorlijk risico. Dat wetende geloofden de apostelen dat Paulus daadwerkelijk tot bekering was gekomen.
Paulus schrijft hierover: “toen zij de genade, die mij geschonken was, opmerkten, reikten Jakobus, Kefas en Johannes, die voor steunpilaren golden, mij en Barnabas de broederhand: wij zouden naar de heidenen, zij naar de besnedenen gaan.” (Gal. 2:9)
Een bijzondere combinatie die hier ontstaat: een Leviet en een schriftgeleerde. Een combinatie van gelovigen die, wanneer zij bij andere Joden het Evangelie zouden brengen menselijkerwijs -zo vermoed ik- ‘gewicht in de schaal’ legde. Toch is hun bediening in hoofdzaak: de heidenen het Evangelie verkondigen.
Antiochië
Barnabas, die de opdracht kreeg om namens de Apostelen naar de gemeente in Antiochië te gaan, zoekt Paulus op om samen de kerk in Antiochië te ondersteunen en op te bouwen (Hand. 11:23-25)
Qua doctrine zijn Paulus en Barnabas het met elkaar eens – Hand. 15:2. Toch ontstaat er verwijdering, door een persoonlijk issue, Hand. 15:37-40.
Het is een scherp meningsverschil maar desondanks blijven ze broeders en werken beiden in de dienst van de Here. Ze zijn het domweg oneens met elkaar over wie ze mee gaan nemen.
Paulus heeft onder christenen soms de naam een ‘hardliner’ te zijn, mede door dit voorval. Dat geloof ik niet. We zien in zijn brieven ook een ongelofelijke diepe liefde en mededogen met gelovigen en zeker ook met- en voor zijn medewerkers – denk aan Timoteus, Titus e.a.
“Paulus bleef van oordeel, dat men niet iemand bij zich moest hebben, die hen na Pamfylië had verlaten en zich niet met hen tot het werk had begeven.” (Hand. 15:38)
Wat hier speelde was dat Paulus niet een gevaarlijke reis wilde gaan ondernemen met iemand waarvan hij het vermoeden had dat deze persoon, Johannes Marcus, zou gaan ‘afhaken’ als het er op aankwam. Barnabas wilde zijn neef echter wel een tweede kans geven. Dat bleek, achteraf, een goede keuze.
De verwijdering stond het werk niet in de weg, er gingen nu 2 teams op pad! Daarna kwam het ook weer goed, Kol. 4:10-11; 1 Kor. 9:6, en Barnabas was nog steeds aan het werk als Evangelist. Ook met Marcus kreeg Paulus later alsnog een hele goede band en was Marcus een medearbeider van Paulus en hem “van veel nut” (2 Tim. 4:11; Fil. 1:24; Kol. 4:10 – waar Paulus specifiek vermeldt dat hij de neef van Barnabas is).
Ook was Marcus, die we natuurlijk ook kennen van het Evangelie van Marcus, metgezel van Petrus (1 Petrus 5:13, waar hij hem “mijn zoon” noemt, in overdrachtelijke zin). Volgens de vroeg-christelijke kerkvaders was Marcus’ Evangelie eigenlijk het verhaal van Petrus, door Marcus op schrift gesteld (zie “Door de ogen van Marcus”)
Theologisch Debat
Barnabas staat, zoals wij zouden zeggen, ‘een beetje zwakker in zijn schoenen’. Je zou ook, of wellicht beter, kunnen stellen dat hij zachtaardig was en daarbij ook opkeek naar de apostelen als, in zijn ogen, de gezagsdragers qua leer- en leven.
Toen Petrus namelijk naar Antiochië kwam en niet met de christenen uit de heidenen aan tafel wilde gaan, toen er gelovigen ‘uit de kring van Jakobus’ kwamen, liet Barnabas zich door Petrus gedrag meeslepen. Dat zorgde voor een fiks ‘theologisch debat’: Paulus wees Petrus en de andere gelovigen uit de Joden publiek terecht – Gal. 2:11-14.
Volgens sommigen was Barnabas in de beginperiode een ‘mentor’ van- en voor Paulus. Persoonlijk betwijfel ik dat. We zien ze vanaf het begin als gelijkwaardigen optrekken.
Wat Paulus en Barnabas onderwezen
Wat was het dat Paulus en Barnabas onderwezen aan de heidenen? En aan de Joden?
Wij, geboren Joden, en geen zondaars uit de heidenen, wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus, zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet. Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. (Gal. 2:15-16. vgl. ook Rom. 3:20-28).
De kern van de Boodschap die Paulus, Barnabas en de andere Evangelisten brachten is en was: de Wet kan je niet behouden. Alléén Christus “en die gekruisigd”. Daarom ook het eerdergenoemde verzet van Paulus wanneer de christenen uit de Joden zich opeens weer heel schijnheilig aan ‘de wet’ gaan houden.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.