Omdat U de Vader kent
Omdat U de Vader kent
1 Johannes 2:13
Ik schrijf u, vaders, omdat u Hem kent Die er vanaf het begin is. Ik schrijf u, jonge mannen, omdat u de boze hebt overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, omdat u de Vader kent.
In de 1e brief van Johannes, hierboven geciteerd, lezen we dat de ‘kinderen’ (dat zijn de mensen die in God geloven) de Vader kennen. Maar, hoe wist Johannes dat ze de Vader, God, kenden? Hoe kunnen wij weten wie God is, Hém dus kennen? Wie is God, waar Johannes hier over schrijft?
Johannes schreef zijn Evangelie, voor dat hij de brieven schreef, met een doel. Dit doel formuleerde hij zelf als volgt, in het slot van zijn Evangelie:
Johannes 20:30, 31
Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.
Daarmee geeft hij aan dat zijn verslag van het leven van Jezus niet uitputtend is maar met een specifiek doel heeft hij een aantal van de gebeurtenissen op schrift gezet: zodat de lezer zou weten én geloven dat Jezus de Christus was, de Zoon van God.
Het Johannes Evangelie is
geen chronologisch verslag;
beschrijft zaken als de geboorte van Jezus niet (dat doen Matteüs en Lukas bijvoorbeeld wel) maar begint bij Johannes de Doper, de ‘wegbereider’ van Jezus;
selectief in weergave van gebeurtenissen en toespraken en openbaart Jezus als ‘de Zoon van God’.
De selectie die Johannes maakt uit gebeurtenissen in het leven van Jezus zijn dus zorgvuldig door hem gekozen. Het is een thematisch boek en zijn brieven sluiten hier volledig bij aan.
Het sterven van Jezus
Veel aandacht is er in het Evangelie voor het sterven van Jezus; de aanloop er naar toe, wat Jezus allemaal vertelde aan de discipelen, de gevangenneming en het proces.
Het proces rondom Jezus’ dood is duidelijk een proces dat niet aan de voorwaarden voldeed. Zo moest een proces bij daglicht worden gevoerd, moest het Sanhedrin er voor samenkomen en mocht het zeker niet in het huis van de Hogepriester worden gehouden. Het was namelijk precies voorgeschreven hoe een dergelijke rechtszaak gehouden moest worden in de Misnah1.
In alle opzichten werden de regels geschonden. Maar de leiders van het Joodse volk, verblind als ze waren, lagen er niet wakker van. Ze wilden maar één ding: Jezus móest sterven. Wég met deze man die een bedreiging was voor hun leventje. Want: ze waren feitelijk zetbazen van de Romeinen. De Romeinen hadden dan immers wel het land bezet, ze genoten een grote mate van vrijheid doordat ze met de Romeinen samenwerkten. Voor hen was het een ‘win-win’ situatie. Een mooie Tempel, mede door een ongelovige(!) gebouwd, een goed inkomen, aanzien bij het volk als geestelijke leiders.
Jezus was een bedreiging omdat Hij hen doorzag. Omdat de mensen Hem volgden en dreigden te gaan erkennen als de Messias – met name nadat hij Lazarus uit de dood had opgewekt. Hoe los je dat op? Door Hem “op te ruimen” - liever één man die sterft, aldus de Hogepriester, dan een heel volk dat ten onder gaat Johannes 11:47-52.
De beschrijving van de dood van Jezus neemt niet voor niets een belangrijke plaats in in het werk van Johannes. Het laat zien hoe de Joodse leiders Pilatus, de prefect van Judea, onder druk zetten en dat doen ze niet erg subtiel!
Ze hadden ook nog wel ‘een appeltje te schillen’ met Pilatus. Hij was niet bepaald geliefd2.
De beschuldiging die ze neerleggen tegen Jezus is:
“Hij zegt dat hij Koning van de Joden is”.
Maar, daarvan is Pilatus niet echt heel erg onder de indruk. Waar Pilatus véél meer van schrok was dat ze hem ook beschuldigden van de claim dat Hij “de Zoon van God” was.
Johannes 19:6-8
Toen dan de overpriesters en de dienaars Hem zagen, schreeuwden zij: Kruisig Hem, Kruisig Hem! Pilatus zei tegen hen: Neemt u Hem en kruisig Hem, want ik vind in Hem geen schuld. De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en volgens onze wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt. Toen Pilatus dan deze woorden hoorde, werd hij nog meer bevreesd,
Waarom werd Pilatus daar zo nerveus van? Dat iemand zich “koning van de Joden” noemde was vervelend maar daar kon hij in principe wel mee leven. Plat gezegd: wat kon het hem schelen of iemand zichzelf de Koning van de Joden noemde zolang die geen opstand ontketende tegen de Romeinen? Daarom dat Pilatus eerst vaststelde “Ik vind geen schuld in hem” Johannes 20:4. Zeker omdat Jezus had gezegd dat Zijn Koninkrijk ‘niet van deze wereld was’. Met andere woorden: Pilatus kon deze man, die in zijn ogen waarschijnlijk een beetje ‘los van de realiteit’ was, niet veroordelen op basis hiervan.
De Keizercultus3 echter vergoddelijkte (overleden) keizers. De keizer die op dat moment op de troon zat, Tiberius, was dus in principe ‘de zoon van god’ (Keizer Augustus, die meteen na zijn dood werd vergoddelijkt).
Als Jezus zich zelf de ‘Zoon van God’ noemde en zicht dus in de ogen van de Romeinen gelijk stelde aan de Keizer, dán was er voor Pilatus een groot probleem. En daarom oordeelde hij, onder druk van de Joodse leiders Johannes 19:12: “kruisig hem”.
Je gelijk stellen aan de Keizer was immers hoogverraad? Hoewel hij geen enkel bewijs had om dit oordeel te vellen nam hij het risico niet om voor de Keizer te moeten verschijnen door toedoen van de Joden en oordeelde, net als Kajafas, dat ‘om de lieve vrede wil’ en de rust te bewaren Jezus ter dood veroordeeld moest worden.
De tenlastelegging
Toch werd hoogverraad of zichzelf gelijk stellen aan de Keizer niet de tenlastelegging die Pilatus aan het kruis liet bevestigen.
Hij wilde kennelijk niet dat dit zwart op wit kwam te staan en liet, in drie talen, als opschrift vermelden: “Jezus, de Koning der Joden”. Een belediging aan het adres van de Joodse leiders. Zo werd, als je het oppervlakkig beschouwt, er dus een steekspelletje gespeeld tussen Pilatus en de Joodse leiders.
Dat Pilatus hiermee een Bijbelse waarheid en profetisch woord als ‘aanklacht’ liet noteren zal hem ontgaan zijn. Jezus wás immers rechtmatig Koning der Joden? Hij was uit de stam van David en het ‘rijsje uit de tronk van Isaï” Jesaja 11:1.
Na de kruisiging werd Jezus begraven door Jozef van Arimathea en Nicodemus, de farizeër die ‘s nachts bij Jezus kwam om van hem te horen hoe hij behouden kon worden. Nicodemus had ruim 30(!) kilo balsemkruiden meegenomen om het lichaam te verzorgen.
Opstanding
Ook de opstanding wordt in het Evangelie van Johannes uitgebreid beschreven. Want door op te staan uit de dood bewees Jezus dat alles wat Hij had gezegd en geleerd De Waarheid was.
Zonder de opstanding is het Christelijke geloof inhoudsloos, schreef Paulus:
“En als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.” 1 Korinthe 15:14.
Opmerkelijk is dat we zien dat Jezus’ graf als éérste door een vrouw werd bezocht, Maria van Magdela.
Ze was aanwezig bij de kruisiging, bij de begrafenis en nu, als eerste, getuige van het lege graf. Jezus had haar bevrijd van zeven demonische geesten en zij was een gelovige, trouwe, dienares van Jezus geworden. Zij was ook de eerste die Jezus mocht zien na Zijn opstanding.
Ondanks dat het getuigenis van een vrouw, in die tijd, nooit op veel waarde werd geschat zien we hier in het Evangelie van Johannes dat de Bijbel hier heel anders mee omgaat. Haar getuigenis wordt door Johannes voor waar aangenomen en is dan ook opgenomen in het Evangelie.
Vervolgens beschrijft Johannes een aantal ontmoetingen van de opgestane Jezus met zijn volgelingen.
Jezus is realiteit
Tegen deze (historische) setting schrijft hij, als ooggetuige van dit gebeuren, zijn Evangelie én de brieven (1, 2 en 3 Johannes).
Hij geeft een duidelijk verslag van alles en dit kan de lezer maar één conclusie doen trekken: of deze man, Johannes, is een fantast óf hij spreekt de waarheid. En, als Johannes al een fantast zou zijn, waarom zouden er dan ook zoveel anderen zijn die zijn verhaal bevestigen? Waarom zouden al deze volgelingen van Jezus hun leven riskeren voor een fantasie-verhaal?
Daar komt bij, over de historiciteit van Jezus zijn geen twijfels mogelijk. Elke oprechte geschiedkundige zal erkennen dat Jezus heeft bestaan. Zijn kruisdood en opstanding zijn, als je alle verklaringen van ooggetuigen er naast legt, ook onomstotelijk bewezen.
Daarom ook zegt Johannes in zijn éérste brief dat wie de Zoon loochent (ontkennen dat Jezus realiteit is) de Vader, God, niet heeft 1 Joh. 2:23.
Johannes wordt vaak ‘de Apostel van de liefde’ genoemd. Maar we zien hier dat liefde absoluut niet betekent dat je een blad voor de mond moet nemen of geen duidelijke boodschap kunt hebben; integendeel: juist doordát Johannes zo helder is over de Boodschap aangaande Gods Liefde voor deze wereld is hij ook duidelijk aangaande de boodschap voor wie deze Liefde niet aanneemt.
Wie loochenen de Zoon? Een paar voorbeelden van religieuze groepen die dit doen:
Moslims. De Islam ontkent in alle toonaarden dat Jezus de Zoon van God is. Op de rotskoepel, in Jeruzalem, staat bijvoorbeeld een citaat uit de Koran waarin wordt gesteld dat God géén zoon heeft (Soera 4.171) “Het zij verre dat Hij een zoon heeft”4
Jehova Getuigen. De Jehova’s getuigen stellen dat Jezus, voordat Hij op aarde kwam, de Aartsengel Michaël was en de hemel verliet om op aarde “Jezus Christus te worden”5. Een overduidelijke ontkenning van Jezus als Zoon van God. Zij stellen dat hij een geschapen Engel was die een andere positie heeft gekregen.
Mormonen. Zij geloven dat God de Vader en Jezus Christus twee afzonderlijke personen zijn, Na Zijn opstanding zou hij Amerika bezocht hebben(!).
Moderne ‘gelovigen’. Er zijn veel (protestantse) kerken waar tegenwoordig predikanten simpelweg niet meer in Jezus’ Verlossingswerk geloven of, sterker, zelfs het bestaan van God ontkennen.
Zij, en vele anderen, proberen de ‘kinderen’ (gelovigen) te verleiden en misleiden,het zijn bedriegers volgens Johannes:
1 Johannes 2:24-26
Laat wat u vanaf het begin gehoord hebt, in u blijven. Als in u blijft wat u vanaf het begin gehoord hebt, dan zult ook u in de Zoon en in de Vader blijven. En dit is de belofte die Hij ons heeft beloofd: het eeuwige leven. Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden.
Het is het gebod van de Here God dat wij, christenen, geloven in de ‘naam van Jezus Christus, Zijn Zoon’ 1 Johannes 3:23. Vergelijk onder andere Joh. 6:29, 17:1-3, Jes. 53:11 en Jer. 9:23-24.
Er is, vanuit de ogen van de Apostel Johannes, en de andere Apostelen en vele ooggetuigen 1 Korinthe 15:6, geen ontkennen aan: Jezus is Gods Zoon. Wie dit wel ontkent, zo zegt Johannes, is een misleider.
De Vader Kennen?
Hoe kunnen we dan de Vader, God, kennen?
“hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God” 1 Joh. 4:2;
“Ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder die Hem liefheeft Die geboren deed worden, heeft ook lief wie uit Hem geboren is.” 1 Joh 5:1
God leren kennen begint met Jezus leren kennen en geloven dat Hij de Zoon van God is (1 Joh. 5:5, 5:10).
Want, en dit is de sleutel:
1 Johannes 5:20
Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.
Dáárom ook is het een grove misleiding wanneer mensen ontkennen dat Jezus de Zoon van God is immers zij ontkennen God Zelf.
-------------------
1https://www.jewishvirtuallibrary.org/tractate-sanhedrin-chapter-4
2https://nl.wikipedia.org/wiki/Pontius_Pilatus#De_onbuigzame_Pilatus
3https://nl.wikipedia.org/wiki/Keizercultus
4http://www.alim.org/library/quran/ayah/compare/4/171
5https://wachttorenkijker.wimdegoeij.nl/michael-geschapen-aartsengel-bij-jehovahs-getuigen/
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.