Met Pinksteren wordt de uitstorting van de Heilige Geest herdacht. Het Pinksterfeest wordt vaak geassocieerd met de vervulling met de Heilige Geest van de gelovige, maar eigenlijk gaat het hier om de doop met de Heilige Geest.

En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. (Handelingen 2:1-4 HSV).

De uitstorting van de geest vond plaats in Jeruzalem. De “bovenzaal” (Hand. 1 v. 13) waar de discipelen verbleven kan dezelfde zijn geweest als die in Johannes 20:19. Het was de vervulling van de belofte van de Here Jezus bij Zijn hemelvaart – “u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.” – Hand. 1:5, Hand 1:8.

In Joh. 20:22 lezen we: “En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: Ontvang de Heilige Geest.” – dat ontvangen van de Heilige Geest, door de disicipelen, ging gepaard zonder ook maar énig teken.

De zichtbare en waarneembare tekenen van de Heilige Geest zijn dus niet noodzakelijk voor het ontvangen van de Heilige Geest. Dat wekt de indruk dat het onvangen van de Heilige Geest iets anders is dan de doop met de Heilige Geest die de gelovigen op de 1e Pinksterdag ontvingen.

Handelingen 2 – Het Pinksterfeest

Let eens op de genoemde aanwezigheid van Maria, ‘de vrouwen’ en de broeders van Jezus (Hand. 1 vers 14) met de anderen, en het feit dat er geen enkele gelovige superieur was aan de andere: “Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers.”

Het gaat hier dus om álle volgelingen van Jezus – de vrouwen, de discipelen en anderen die tot de kring rondom Jezus behoorden. Allen die Hem, na Zijn kruisiging, trouw bleven en vertrouwden, in geloof, dat Zijn beloften vervuld werden – ook al wisten ze waarschijnlijk niet precies wat Hij daarmee bedoelde.

DE VORMING VAN DE KERK

“De dag van het pinksterfeest” verwijst naar het Levitische feest, waarmee we kennis maakten in het Oude Testament. Het woord is Grieks en betekent ‘vijftig’, het feest dat 50 dagen na het offeren van de gerstschoof (Sjavoeot) op het Paschafeest plaatsvind. Het valt dus samen met het Pinksterfeest.

Het herdacht de tarweoogst en werd soms “het Feest van de Oogst” genoemd (Ex. 33:16), of “het Wekenfeest” (Ex. 34:22), of de “Dag van de Eerstelingen” (Num. 28-26).

Na de Babylonische ballingschap werd het gevierd om het geven van de wet op de berg Sinaï te herdenken.

De “wind”, de “tongen” en het “vuur” waren niet de Heilige Geest, maar de tekenen van Zijn komst. Hun ‘vervuld worden met de Heilige Geest’ was de vervulling van Matt. 3:2, Lukas 11:13, Johannes 1:33; 7:37-39; 14:16-17. Handelingen 1:5, enz.

Dit was de gave van de Geest, de beloofde Trooster, de doop met de Heilige Geest. Hij kwam om in de gelovigen individueel te wonen, en de individuele inwoning door de Geest resulteerde in een gezamenlijk werk, dat hen allemaal verenigde in één lichaam dat de gemeente van Christus is (1 Kor. 12:13). De kerk, de gemeente, ontstond op de dag van het Eerstelingenfeest, van Sjavoeot.

Sinds die dag, wanneer een zondaar gelooft in de Heer Jezus Christus, deelt de gelovige broeder of zuster in die doop en wordt daardoor lid van dat éne lichaam, waarvan Christus het hoofd is, (1 Kor. 6:19; Ef. 1:23; 4:3-6).

Vanuit de Bijbel gezien is het daarom ongepast voor een gelovige om te bidden voor de gave van de Geest, of om een “grotere doop met de Geest”, omdat deze zegeningen al van hem zijn; maar het is anders met verwijzing naar vervuld zijn met de Geest, gezien Handelingen 4:8, 31; 6:5; 7:55; Ef. 5:18.

Het eerste efect hiervan zien we vers vier, het spreken “met andere talen”; het tweede was het samenkomen van de menigte als gevolg daarvan en het derde het gevolg ervan: de massale opwekking die plaats vond.

Wat het eerste betreft, de gedachte is dat de discipelen, niet uit eigen wil, maar als instrumenten van de Heilige Geest, niet het evangelie als zodanig, maar de lofprijzingen van God in verschillende talen die tot dusver onbekend waren aan hen verkondigden. Hun daad was gesymboliseerd in de gespleten tong van vuur die op elk had gezeten, en het profeteerde dat de Heilige Geest was gekomen om door hen het evangelie bekend te maken aan alle volken onder de hemel.

Het is niet waarschijnlijk dat ze zo bleven spreken in verschillende talen. In Handelingen 10:46 wordt er opnieuw naar verwezen als een bewijs dat de heidenen de gave van de Heilige Geest hadden ontvangen, dezelfde gave als de Joden hadden ontvangen op de Pinksterdag. Het was het ultieme bewijs, voor de gelovigen uit de Joden, dat óók de Heidenen tot de Gemeente, het Lichaam van Christus, behoorden en zij samen één kerk waren.

In Handelingen 19:6 zien we dat de Joodse discipelen van Johannes het hadden ontvangen, maar verder wordt het niet genoemd. Dit waren allemaal speciale en eerste gevallen. Ook hier geldt dat het een bewijs was, voor de discipelen van Johannes in het bijzonder, dat ook zij tot de gemeente van Christus behoorden én dat wat Paulus hen onderwees wáárheid was.

De “doop met de Heilige Geest” is dus geen individuele zaak; het is altijd ‘gemeentevormend’. De Trooster, de Heilige Geest, is het die de Gemeente (Kerk) leidt en verenigd. De uitstorting van de Heilige Geest was de zichtbare, waarneembare, aanwezigheid van Jezus’ geest hier op aarde voor de gelovigen maar ook voor hen die Hem niet kenden, het was een machtig teken van de werking van God – daarom ook dat er zóveel mensen op die eerste pinksterdag tot geloof kwamen. Het persoonlijk ontvangen van de Helige Geest gebeurt in alle eenvoud en op het moment dat een mens tot geloof komt.

De opvatting dat iemand die tot geloof komt (nogmaals) de “doop met de Heilige Geest” moet ontvangen is daarom een onbijbelse gedachte.

_____
Bronnen:

– Herziene Staten Vertalng
– “Christian Workers’ Commentary on the Old and New Testaments”. Gray, James (1851-1935)
– Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Sjavoeot