Ruiterstoet uit Openbaring

Ruiterstoet uit Openbaring.
Openbaring 6:1-8

De apostel Johannes had gezien, hoe het Lam Gods’ een boek ter hand was gesteld, dat gesloten was met zeven zegels. Alleen Christus was waardig de zegels van dit boek te verbreken. Het blijkt een boek der vergelding te zijn, want telkens als een zegel geopend werd, brak over de aarde een hevige plaag uit, waarin God genadeloos wraak deed over de goddeloosheid en boosheid der mensen. In de nabijheid van de troon Gods’ bevonden zich vier levende wezens, die door Johannes vergeleken werden met “dieren”. Bij de opening der eerste vier zegels klonk bij elk daarvan een oproep van één der vier dieren, waarop de voorstelling verscheen van een ruiter op een paard. De paarden waren allen verschillend van kleur. Bij de opening van het eerste zegel klonk het “Kom!” (ook te zien als het commando “Ga!”.) van één der vier dieren en daarop verscheen: ……

de ruiter op het witte paard.
Door alle eeuwen heen is een ruiter op een wit paard het symbool geweest van zegepraal. Maar met de behaalde overwinning is ook een einde gekomen aan de oorlog en wordt de vrede getekend. Zo wil ook de eerste ruiter, na eerst de wereld aan zich te hebben onderworpen, de brenger zijn van “vrede op aarde”. Doch laat men voorzichtig zijn, want deze ruiter is een bedrieger, die een valse vrede propageert. Paulus heeft reeds voor het gevaar daarvan gewaarschuwd: “Terwijl zij zullen zeggen: het is alles vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf en zijn zullen geenszins ontkomen.” (1 Thessalonicenzen 5:3) In onze tijd zien wij, hoe de ruiter op het witte paard zijn schaduw vooruit werpt in de pacifistische bewegingen, voor een deel geleid door edele motieven, maar vaak ook uit sluwe politieke motieven (Zie de Midden Oosten conferenties die als doel hebben Israël te knevelen). Het is echter de geest van de ruiter op het witte paard, die achter dit alles zit en zijn weg voorbereid. Maar de consequentie van zijn vredesmissie is: “een plotseling verderf”!  Zo schijnheilig en bedrieglijk is het voorkomen van deze ruiter, dat nog heden vele gelovigen in hem Christus menen te herkennen, komende ten gerichte. Anderen zien in de voorstelling de uiteindelijke zegepraal van het Evangelie, waarbij men zich gaarne beroept op Psalm 45, waar gesproken wordt over “een voorspoedig uitrijden voor de zaak van de waarheid, ootmoed en recht”. In werkelijkheid is deze ruiter niemand anders dan de persoon van de antichrist, zoals deze zich in de eindtijd zal openbaren. In geen geval mag deze voorstelling dan ook worden vereenzelvigd met die van de andere Ruiter op het witte paard uit Openbaring 19, waar inderdaad Christus verschijnt als Overwinnaar over alle aardse macht en heerschappij. Een vergelijking van beide figuren brengt al spoedig aan het licht, dat wij hier met twee verschillende ruiters van doen hebben:

De ruiter uit Openbaring 6 (de antichrist) De Ruiter uit Openbaring 19 (Christus)
Wit paardWit paard
NaamloosMeerdere namen
Gevolgd door dood en verderfGevolgd door hemelse heerscharen
Verraderlijke boog met verborgen pijlenScherp zwaard komende uit Zijn mond
Aardse verschijning Hemelse verschijning
Verschijnt bij het begin van de Verschijnt aan het einde der
70e  jaarweek70e  jaarweek

Zo moet dus de eerste ruiter gezien worden als een symbool van de antichrist, van wie wij weten, dat hij als een schitterende persoonlijkheid, een genie met vele gaven, zijn intrede zal maken bij de aanvang van de 70e jaarweek uit Daniël 9.
Deze laatste “jaarweek” omvat de zeven rampjaren, waarin al de plagen vanaf Openbaring 6 tot 19 over de aarde zullen worden uitgestort. Zowel uit Daniël’s profetieën als uit het boek Openbaring is ons bekend dat de antichrist een zegepralende figuur zal zijn, die de ganse militaire, religieuze en commerciële macht der wereld in handen zal hebben. Zijn macht en kracht en zijn kroon is hem echter geschonken door de draak, dat is de satan. Niemand late zich door de bedrieglijke  verschijning van de eerste ruiter op het witte paard om de tuin leiden.

De ruiter op het rossige paard.
Deze werd opgeroepen door één van de vier dieren, nadat het zegel door het Lam was geopend. Het rode paard is een voorstelling van de oorlog. Uit het feit, dat aan de ruiter “een groot zwaard” was gegeven, blijkt dat het een grote oorlog zal zijn met zware wapens gevoerd. D opdracht van de ruiter was “de vrede van de aarde weg te nemen”. Een universele (wereldomvattende) oorlog dus. Werd aan de laatste wereldoorlog door niet minder dan 70 landen deelgenomen, bij de opening van het tweede zegel zal de aarde één groot slagveld worden. Want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk. (Mattheüs 24:7)

De ruiter op het zwarte paard.
Het is het paard van de honger, schaarste en duurte. Als gewoonlijk wordt oorlog op de voet gevolgd door de honger. Ouderen die de twee wereldoorlogen hebben meegemaakt hebben dit aan de lijve ondervonden. Dat de ruiter de weegschaal in de hand heeft, wijst op een zorgvuldige distributie van de zeer schaarse levensmiddelen, die tegen zéér hoge prijzen zullen worden verkocht. “Eén maat tarwe voor een schelling”, betekent een hoeveelheid van iets meer dan een liter tarwe tegen de prijs van een gemiddeld dagloon van een arbeider, arme mensen of grote gezinnen moeten dan maar genoegen nemen met gerst, waarvan voor een schelling drie maten op de bon worden verstrekt.

De ruiter op het vale paard.
Bij de opening van het vierde zegel wordt de ruiterstoet gesloten door een vaal paard, waarvan de sinistere ruiter de naam Thanatos draagt, d.i. “de dood”. In tegenstelling tot zijn voorgangers, rijdt deze ruiter niet alleen. Vlak achter hem volgt de Hades, het dodenrijk. Dood en dodenrijk horen bij elkaar. Als de “koning der verschrikking” op het vale paard zijn reis over de wereld volbracht zal hebben, zal hem een vierde deel van alle aardbewoners ten prooi zijn gevallen, als gevolg van de oorlog, de honger, de epidemieën en wilde dieren. In verband met deze dingen willen wij nog graag uw aandacht vestigen op een profetie uit Ezechiël 14: 21, 22, waar staat: “Zo zegt de Here: En toch, al zend ik Mijn vier zware gerichten, het zwaard, de honger, het wild gedierte en de pest naar Jeruzalem, om daar mens en dier uit te roeien, zie, dan zullen daar overblijven, die ontkomen, die er uit geleid worden, zonen zowel als dochters.” Het is dus duidelijk, dat ook het oude volk van God niet aan de ruiter op het vale paard ontkomen zal. Maar ook hier weer de vaststaande belofte Gods’ aangaande Israël: “een rest zal behouden worden”.

Bron: “Profetisch perspectief”  door: C. van der Haagen.
Werkgroep ’Bijbel:Aktueel!”

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.