Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen (1)

Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen
een zeer duidelijke uitleg dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is

InhoudOmschrijving 
Hoofdstuk 1 Het Profetische Woord      Blz. 7
Hoofdstuk 2Prae Millennianisme      Blz. 13
Hoofdstuk 3 Bergtoppen der Profetie     Blz. 18
Hoofdstuk 4 De twee komst van Christus     Blz. 23
Hoofdstuk 5 Die het Woord der Waarheid recht snijdt   Blz. 46 
Hoofdstuk 6 De tegenwoordige boze wereld    Blz. 93

Ten geleide.
Broeders en zusters, de samensteller hoopt van ganser harte, dat alvorens u deze Bijbelstudie gaat lezen, u uw God en Vader vraagt om geopende ogen, geopende oren en vooral om een geopend hart. Opdat de Heilige Geest zelve u inzicht zal geven en u zal doordringen van de boodschap, die God in deze studie tot ons zegt. God wil openbaren, hetgeen Hij tot redding van de mensen gesteld heeft. Alleen met het verstand en met rede is enige Bijbelstudie niet te verstaan. Er is door Christus gezegd: ’Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard’. (Lucas 10:21) Vertrouw aan Hem uw inzicht toe en u zult van licht tot licht gaan en steeds meer vinden tot troost en sterkte.

Hoofdstuk 01: Het profetische Woord
De Bijbel is geen systematische verhandeling over theologie of zeden noch over geschiedenis, wetenschap of welk ander onderwerp ook. Het is een openbaring van God, van de val van de mens en de weg tot behoud en van Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen.

Hij verhandelt over:
1. vier soorten personen: God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest en satan.
2. drie plaatsen: Hemel, Aarde en Hel.
3. drie soorten mensen: de Jood, de heiden en de Gemeente Gods.

De Schriften zijn ons bij gedeelten en op verschillende tijden en bij verschillende gelegenheden geschonken. Heilige mannen Gods spraken zoals de Heilige Geest hen ingaf, gedurende een periode van 1600 jaren, vanaf het jaar 1492 voor Christus tot 100 jaar na Christus. De Bijbel bestaat uit 66 afzonderlijke boeken, 39 in het Oude Testament en 27 in het Nieuwe Testament.

Deze boeken werden door ongeveer 40 verschillende mensen geschreven. Door koningen, zoals David en Salomo; door staatslieden als Daniël en Nehemia; door priesters, zoals Ezra, door mensen, die onderricht waren in de wijsheid van Egypte, zoals Mozes; door mensen bedreven in de Joodse wet, zoals Paulus. Door een herder, Amos; een tollenaar, Mattheus; vissers, zoals Petrus, Johannes, die ongeletterd en van vele dingen onwetend waren; door een arts, Lucas; en door zulke machtige zieners, als Jesaja, Ezechiël en Zacharia.

Het is geen Aziatisch boek, alhoewel hij in dat gedeelte van de wereld geschreven werd. Zijn bladzijden werden in de woestijn van Sinaï geschreven, op de rotsen van Arabië, op de heuvelen van Palestina, in de Tempelhoven, in de Profetenscholen te Bethel en Jericho en in het paleis te Suzan in Perzië, op de oevers van de rivier ’Chebar’ in Babylonië, in de gevangenis te Rome en op het eenzame eiland Patmos in de Egeïsche Zee.

En stelt u zich nu een ander boek voor de geest, op dezelfde manier samengesteld. Stelt u zich bij wijze van illustratie eens voor, dat wij 66 medische werken door 40 verschillende geneesheren en doctoren geschreven gedurende een tijdvak van 1600 jaren, voortkomende uit de verschillende scholen van de geneeskunde, zoals Allopathie, Homeopathie, Hydropathie, Osteopathie enz., nemen en hen samenbinden en dat we op grond van dit boek iemand laten praktiseren. Welk succes zouden wij dan kunnen verwachten en wat voor een harmonie zou er in zulk een medisch werk gevonden kunnen worden?

En alhoewel de Bijbel op de hierboven beschreven wijze is samengesteld, zo is Hij toch niet een dergelijke mengelmoes van oude geschiedenissen, mythen, legenden, godsdienstige veronderstellingen en bijgelovigheden. Er is een voortschrijdende openbaring en leer in geschonken, die progressief voorwaarts gaat. De Richteren wisten meer dan de Aartsvaderen, en de Profeten meer dan de Richteren, de Apostelen meer dan de Profeten. Het Oude Testament en het Nieuwe Testament zijn geen van elkaar gescheiden en aan elkaar onderscheiden boeken, waarbij het Nieuwe de plaats inneemt van het Oude Testament. Zij zijn twee helften van één geheel. Het Nieuwe Testament is verborgen in het Oude en het Oude Testament wordt verklaard in het Nieuwe. Je kunt Leviticus niet begrijpen zonder de Hebreeënbrief, of Daniël zonder Openbaringen, of het Paasfeest of Jesaja 53 zonder het Evangelie van Mattheus, Marcus, Lucas of Johannes. Alhoewel de Bijbel een Openbaring van God is, is Hij toch niet geschreven in een bovenmenselijke- of hemelse taal. Indien dit zo was, zouden wij het niet kunnen begrijpen. Zijn bovennatuurlijke oorsprong wordt echter duidelijk door het feit, dat Hij in elke taal kan worden vertaald, zonder zijn levenwekkende kracht of geestelijk levenschenkend vermogen te verliezen en wanneer hij in welke taal ook wordt vertaald, schenkt hij daaraan haar zuivere vorm.

De taal van de Bijbel is driesoortig, namelijk: figuurlijk, symbolisch en letterlijk. Uitdrukkingen zoals: ’Verhardt uw hart niet’ of ’Laat de doden hun doden begraven’ zijn figuurlijk en hun bedoeling blijkt uit het verband. Symbolische taal is bijvoorbeeld de beschrijving van Nebukadnezar’s beeld, Daniëls ’vier dieren’ of ’Christus wandelde te midden van de zeven kandelaren’. De rest van de Bijbelse taal moet vertolkt worden naar gelang van de geldende regels van spraakkunst en retoriek, dat wil zeggen dat wij de Bijbel behoren te lezen zoals wij elk ander boek zouden lezen, namelijk dat wij hem zullen toestaan te zeggen, wat hij zeggen wil en zijn bedoeling niet gaan verzinnebeelden of vergeestelijken.

Het is deze verkeerde wijze van de Schrift te verklaren, die de aanleiding was tot het ontstaan van de vele godsdienstige sekten en benamingen. Er zijn drie dingen, die wij bij het gebruik van Gods Woord moeten vermijden:
1e. Verkeerde uitlegging van de Schrift.
2e. Verkeerde toepassing van de Schrift
3e. Ontwrichting van de Schrift.

De moeilijkheid is, dat de mens niet bereid is de Schrift te laten zeggen, wat zij te zeggen heeft. Dit vindt grotendeels zijn oorzaak in hun opvoeding, omgeving, vooroordeel, of in hun begeerte de Schrift te gebruiken, als basis voor een of andere lievelingsleerstelling. Ook moeten wij de methode om door gelijkenissen te onderrichten niet voorbijzien. Deze werd niet door Jezus uitgevonden, alhoewel Hij er een ruim gebruik van maakte, maar zij werd reeds door de Oude Testamentische Profeten gebruikt.

In het Nieuwe Testament wordt deze methode gebruikt als een verborgen vorm om de waarheid mede te delen. (Matth.13:10-17) En de discipelen kwamen en zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? Hij antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven. Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden. Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen. En aan hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen. Maar uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen. Voorwaar, Ik zeg u: Vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien wat gij ziet, en zij hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort, en zij hebben het niet gehoord’. Een verborgenheid is niet iets dat niet geweten kan worden, maar iets, dat voor een tijd verborgen is. Ik overhandig u een verzegelde brief. Wat deze bevat is voor u een verborgenheid. Verbreek het zegel en lees de brief en de inhoud houdt op een verborgenheid te zijn.

Maar, het zou kunnen zijn, dat je niet in staat bent de brief te lezen, omdat hij geschreven is in een taal, waarmee je niet vertrouwd bent. Leer de taal, en de verborgenheid houdt op een verborgenheid te zijn. Maar misschien bevat de brief technische termen, die je niet begrijpt; leer hun bedoeling en alles zal duidelijk zijn. Deze weg moeten wij inslaan bij het lezen van de verborgenheden in de Schrift; leer ze te lezen door de hulp van Hem, Die ze geschreven heeft, namelijk de Heilige Geest, en zij zullen niet langer verborgenheden voor u zijn.

Dit brengt de grote vraag tot ons: Is de Bijbel het boek dat door God of door mensen is geschreven? Dat wil zeggen; heeft God hem geschreven, of is Hij eenvoudig een verzameling geschriften door mensen samengesteld? Indien de Bijbel dit laatste is, geschreven zonder Goddelijke leiding, dan boezemt Hij niet meer vertrouwen in dan de andere geschriften van de mensen. Doch indien God Hem schreef, dan moet Hij de Waarheid zijn en kunnen wij vertrouwen op Zijn verklaringen.

Uit het karakter van de Bijbel blijkt duidelijk, dat Hij geen werk van mensen is, want een mens zou Hem niet hebben kunnen schrijven, al had hij gewild en zou Hem niet geschreven hebben al had hij gekund. Met verpletterende, niets ontziende gestrengheid vermeldt hij de zonden van zijn grootste figuren, zoals van Abraham, Jakob, Mozes, David en Salomo, hen beschuldigende van valsheid, bedrog, trots, overspel, lafheid, moord en grove losbandigheid; en hij laat de geschiedenis van de Kinderen Israëls zien, als een vernederend verslag van ondankbaarheid, afgoderij, ongeloof en opstand en wij kunnen gerust zeggen, dat wanneer de Jodenschrijvers niet door de Heilige Geest gedreven waren geworden, zij nimmer deze zondige geschiedenis van hun volk zouden hebben opgetekend.

Op welke wijze is de Bijbel dan wel geschreven? Hierop geeft de Bijbel zelf het antwoord. ’Elk van God ingegeven schriftwoord is nuttig tot lering,....’ (2 Tim.3:16).

1.Wat hebben wij onder dat woord ’ingegeven’ of ’geïnspireerd’ te verstaan?
Het antwoord luidt: dat God de mensen, die door Hemzelf daartoe waren uitgekozen ertoe leidde om die boodschappen, wetten, leerstellingen, historische feiten en openbaringen in schrift te brengen, die Hij wilde, dat door de mensen geweten zouden worden. Alle Schrift is ingegeven door inspiratie (de-op-neus-tes) dat is, door God ingeademd, of ingeblazen.

Dat wil zeggen, dat God Zelf, of door middel van de Heilige Geest de heilige mensen uit de oude tijd, precies zei, wat zij te schrijven hadden. De Bijbel is dus het Woord van God, maar bevat het niet slechts hier en daar. God is een Persoon, en kan beide, schrijven zoals ook spreken. Hij schreef persoonlijk op de twee ’Stenen Tafelen der Getuigenis’ (Ex. 31:18); (Ex.32:16) en op de muur van Belsazar’s paleis. (Dan. 5:5; 24:28)

Hij sprak met Mozes op de berg toen Hij de bijzonderheden van de Tabernakel en de inrichting daarvan opgaf, evenals de Levitische wet en de orde van dienst. Hij sprak bij de doop van Jezus (Matth.3:17) en op de berg der Verheerlijking (Matth. 17:5) en nogmaals toen Jezus tot de menigte sprak. (Joh. 12:27-30). Maar God sprak niet alleen rechtstreeks tot de mens, maar ook door de Persoon van Jezus van Nazareth, want Jezus was God geopenbaard in het vlees. (Joh.1:1-5,14. + 1 Tim.3:16)

De Evangeliën van Mattheus en Johannes bevatten 49 hoofdstukken en 1950 versen, waarvan 1140, bijna drie vijfde, door Jezus gesproken waren, en Hij maakte er aanspraak op, dat Hij niet uit Zich zelve sprak, maar dat de Vader, die Hem gezonden had, Hem beval wat Hij spreken zou. (Joh.12:49-50) We zien dus, dat God beide kan, schrijven en spreken en daarom aan anderen zeggen kan, wat zij schrijven of spreken moeten.

2.Strekt de inspiratie van de Bijbel zich uit tot elk onderdeel?
Ja, vanaf de droge opsomming in de Kronieken tot aan de woorden van God zelve in Exodus, en die door Christus gesproken, toe. En nog meer: zij strekt zich uit tot elke zin, woord, teken, titel en jota van de oorspronkelijke perkamenten. Als Jezus in Mattheus 5:17 en 18 zegt: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied’ , verwees Hij naar de kleinste letter (de jota) en het kleinste teken (de tittel) van de Hebreeuwse taal, erop wijzende dat zelfs deze geïnspireerd waren en noodzakelijk waren tot een algemeen begrip van Gods bedoeling in Zijn Woord.

Maar hoe kunnen wij dit toepassen met betrekking tot de woorden door satan gesproken en door slechte en niet geïnspireerde mensen, tot de geslachtslijsten en het verhaal van de val van de mens, de zondvloed en andere historische feiten van de Bijbel? Deze waren geïnspireerd wat de optekening daarvan aangaat. Dat wil zeggen de geïnspireerde schrijver of geschiedschrijver werd gezegd, welke historische feiten hij te vermelden had en welke niet.

Aan iemand, die het Oude Testament gelezen heeft en eveneens de profane geschiedenis, die deze zelfde periode omsluit, met al haar legenden, overleveringen en gedetailleerde beschrijvingen, is het zeer duidelijk, dat de schrijvers van het Oude Testament Goddelijk geïnspireerd werden om alleen van die dingen melding te maken, die een licht konden werpen op Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen.

3.Op welke wijze werden deze mannen geïnspireerd de schriften te schrijven?
Werden zij slechts onder een soort van betovering, of in geestvervoering of in een trance toestand gebracht, waarin zij dan opschreven alles wat in hun gedachte opkwam, of dicteerde God hen door de heilige Geest de juiste woorden, welke zij gebruiken moesten? Wij weten, dat gedachten alleen in woorden kunnen worden uitgedrukt, en deze woorden moeten de juiste gedachten van de spreker of schrijver weergeven, anders wordt er geen uitdrukking gegeven aan diens gedachte, zoals deze is.

Wij zien dus, dat wanneer wij niet in dwaling willen vervallen, het een vereiste is, dat de gewijde schrijver slechts een amanuensis (helper) is. En wij zien, dat het dit punt is, wat de Schrift inneemt. In Petr. 1:20 lezen wij: ’dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat’. Dat wil zeggen, dat niemand het recht heeft de Schrift te laten zeggen, wat deze volgens hem wil zeggen, de persoonlijke opvatting van de mens zelf. Waarom niet? Omdat de profetie voortijds niet is voortgebracht door de wil eens mens, maar de Heilige mensen Gods, van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.

En dit wordt bevestigd door het feit, dat veel wat door de Oud Testamentische Profeten geschreven werd, niet door henzelf begrepen werd. (1 Petr. 1:10,11) Zij moeten dus slechts amanuenai geweest zijn, woorden opschrijvende, die een vertolker behoefden. Dat zij slechts instrumenten waren, blijkt duidelijk uit het feit, dat niet allen goede of heilige mensen waren, zoals Bileam (Num.22:38; Num. 23:26), koning Saul (1 Sam. 10:10-12; 1 Sam. 19:20-24), de Profeet van Bethel (1 Kon. 13:7-10; 1 Kon. 13:20,22,26) en Kajafas (Joh. 11:49-52).

Dat de schrijvers van het Oude Testament juist die woorden spraken en schreven, waarvan Mozes verklaart, dat zij door God tot hem gesproken werden, blijkt duidelijk uit hun eigen verklaringen. Mozes verklaart, dat God tot hem zei: ’Nu dan, ga heen, Ik zal met uw mond zijn en u leren, wat gij spreken moet’. (Ex. 4:12) De Profeet Jeremia zegt: ’Toen strekte de Here zijn hand uit en roerde mijn mond, en de Here zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond’. (Jer. 1:9) Ezechiël, Daniël en alle profeten maken dezelfde aanspraak. De uitdrukkingen: ’De Here zeide’, ’De Here sprak, zeggende’en ’Aldus sprak de Here’ enz. enz. enz. komen in de Pentateuch 560 maal voor, 300 maal in de historische en profetische boeken, 1200 maal in de Profeten (alleen in Maleachi reeds 24 maal). Alles bij elkaar 2000 maal in het Oude Testament, aldus de woorden van Petrus bevestigende: ’maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken’. (2 Petr. 1;21)

Maar u zult zeggen, indien dit zo is, hoe verklaar je dan het verschil in stijl tussen de schrijvers; want Jesaja’s stijl is verschillend van die van Ezechiël of van Daniël, en de stijl van Petrus is anders dan van Johannes of Paulus? Hiervoor is een eenvoudige verklaring en wel op grond hiervan dat, wanneer wij bijvoorbeeld een wettig document wensen, wij voor het schrijven daarvan een rechtsgeleerde kiezen, of voor een poëtisch artikel een dichter enz. Zo koos God, toen Hij door middel van symbolen wenste te spreken een Ezechiël, een Daniël en een Johannes; en toen Hij Zich in poëtische vorm wenste uit te drukken, koos Hij David.

Hoe moeten wij het verstaan, dat een Nieuw Testamentische schrijver het Oude Testament aanhalende, in plaats van dit letterlijk te doen, een omschrijving geeft? Bijvoorbeeld in Amos 9:11 lezen wij: Te dien dagen zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds’. Maar wanneer de Apostel Jacobus bij gelegenheid van de eerste gemeente vergadering te Jeruzalem deze passage aanhaalt, omschrijft hij haar als volgt: ’Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut van David weder opbouwen en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten,’ (hand. 15:16)
Waarom dit verschil in woorden? Eenvoudig omdat de schrijver van beide passages noch Amos noch Jacobus was, maar de Heilige Geest, en een schrijver heeft het volste recht om een verklaring, die hij in het eerste hoofdstuk van zijn boek geeft, in het tiende hoofdstuk in andere woorden te kneden, wanneer hij zonder zich tegen te spreken, zijn bedoeling duidelijker kan maken. De verklaring in 1 Petrus 1:11, waar de apostel ons zegt, dat het de Geest van Christus was, die door de Profeten van Zijn lijden getuigde, schenkt veel licht. Dat wil zeggen dat de Geest van Christus bezit nam van de Profeten en door middel van hen Zijn lijden aan het kruis voorzei of profeteerde, zoals geschiede in Jes. 53:1-12.

De volgende vraag wordt meermalen gesteld: ’Is er verschil tussen de Inspiratie van de Bijbel en van de zogenaamde inspiratie van hedendaagse dichters, sprekers of predikers? Bij de beantwoording van deze vraag moeten wij onderscheid maken tussen inspiratie, openbaring en verlichting. Zoals wij gezien hebben is de Bijbel Inspiratie algeheel verschillend en geheel iets anders dan de inspiratie van dichters, schrijvers en publieke sprekers. Hier is een inspiratie, waarbij door de Heilige Geest letterlijke woorden van God worden ingegeven aan hem die spreekt of schrijft. ’Schrift Openbaring’ is de onthulling aan mensen van die dingen die zij, zonder deze onthulling, nimmer konden weten. Dingen die in God verborgen waren, zoals Zijn Plan en Oogmerk met de Eeuwen.

’Schrift Openbaring’ eindigde met het Boek der Openbaringen. Nadien schonk God geen nieuwe Openbaring. Wanneer in onze tijd iemand aanspraak maakt, dat hij een nieuwe openbaring heeft ontvangen, moet hij gerangschikt worden onder de bedriegers. Geestelijke verlichting is onderscheiden, zowel van Schrift inspiratie, als ook van Openbaring. Het is het werk van de Heilige Geest in de gelovigen, door middel waarvan zijn geestelijk begrip geopend wordt, teneinde de Schrift te verstaan. (Joh. 16:12-15)

De natuurlijke mens kan de dingen van de Geest Gods noch ontvangen noch kennen, daar zij ’geestelijk onderscheiden worden’! (Cor. 2:11-14) Het werk van de Heilige Geest in onze tijd is niet de mens enige nieuwe Openbaring te schenken of hem te inspireren te schrijven of te spreken, zoals de Profeten en Apostelen van ouds schreven of spraken, maar het bestaat in het verlichten van de geest der mensen en hun verstand te openen, opdat zij de Schrift begrijpen zullen, zodat hun harten in hen brandende zullen zijn, wanneer zij Schrift met Schrift zullen vergelijken en hun Gods Plan en Oogmerk met de Eeuwen geopenbaard zal worden, zoals dit in Zijn Heilig Woord is blootgelegd.

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.