Christenen en Naam-christenen

Christenen en Naam-christenen

’Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.’
Mattheus 7:21-23

Het onderwerp van deze avond is niet het meest populaire omdat er een onderscheid gemaakt wordt tussen ’naamchristenen’ en ’wedergeboren-christenen’.  Zo als we zullen zien hebben deze mensen ten diepste niets met elkaar gemeen ondanks het feit dat ze vaak beide lid zijn van één en de zelfde kerkgemeenschap.

Het Bijbelgedeelte waar we mee begonnen geeft dit ook als enigszins aan omdat het hier óók gaat om mensen die ogenschijnlijk grote ’wonderdoeners’ waren in de Naam van Christus Jezus. Hierbij moeten we automatisch denken aan de mensen die volle zalen trekken met hun ’wonderen-bediening’ en na een stevige collecte naar een volgende plaats trekken. Dergelijke mensen hebben hun loon al reeds gehad in de vorm van aanzien, eer en een massa geld.

N.B.; Op E.O-teletekst stond op 15 november 1996 te lezen dat een ’evangelist’ een tournee door Nederland gaat maken en dat zijn ’optreden’ een tientje éntree kost zonder werkboek en mét boek Fl. 35,- moet opbrengen. Er staat me iets bij dat Paulus het evangelie ’om niet’ doorgaf omdat hij het zelf ook gratis uit genade ontvangen had.

Gelovigen op aarde hebben door alle eeuwen heen veel last ondervonden van mensen, die met de mond beleden, dat ze tot Gods’ volk behoorden, zonder dat ze zich van harte tot God bekeerd hadden. Het ’kerksysteem’ werkt dit ook in de hand want dat gaat er van uit dat een kind na een waterritueel ’ingelijfd’ is in de kerk, die zich zelf weer als een voortzetting van Israël ziet. Dit is de eerste fout, of eigenlijk beter de ergste dwaling door satan ingebracht, want Israël leefde onder de wet en de Gemeente van Christus is behouden door genade! Deze dwaling veroorzaakt steeds weer opnieuw naam-christendom of wel een ’automatisch-geloof’ dat niets met de Levende Heiland te maken heeft. Vanaf de tijd van Kaïn en Abel is dit altijd zo geweest, Kaïn volbracht vanwege een soort automatisme de offers terwijl Abel dit met zijn hart deed.

N.B. We moeten er scherp op letten dat we niet automatisch een ieder, die vanaf en door geboorte lid van een kerk is, afschilderen als een naamchristen want er zijn  gelukkig door de eeuwen heen miljoenen mensen geweest die gegroeid zijn naar een  eerlijk en oprecht ’christen-zijn’ Uiteindelijk berust de beoordeling niet bij ons maar ziet de Here het hart aan:

’Doch de Here zeide tot Samuel: Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan.’  1 Samuël 16:7

We kunnen ons voor de mensen wel voordoen als een ’geweldig christen’ maar de Here weet wat er in ons omgaat, er zijn mensen die hun hele leven lid van een kerkraad zijn en eer van de mensen ontvangen maar een sterfbed moeten ondergaan die je je ergste vijand niet zou gunnen vanwege hun angst voor de eeuwigheid.

Leuk om te weten:
Het woord ’hart’ komt 666 keer in de Bijbel voor, of we daar een speciale betekenis aan moeten geven weet ik niet maar toch aardig om eens te overdenken. Het getal 6 staat voor ’de mens’ , de mens der ongerechtigheid wordt 666 genoemd (Openb. 13) zijn hart is afkerig van de Here, evenals uiteindelijk de naamchristen dit ook is.

Toch zullen er altijd naamchristenen blijven totdat de Zoon des mensen komt:
’De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, En zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore!’
Mattheus 13:41-43

In de Bijbel komen we ook verschillende gevallen tegen waar valse gelovigen zich vermengden met de ware gelovigen;

’Het samenraapsel nu, dat zich onder hen bevond, werd met gulzig begeren vervuld; ook de Israëlieten begonnen weer te jammeren en zeiden: Wie geeft ons vlees te eten? Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en de meloenen, het look, de uien en het knoflook. Maar nu drogen wij uit, er is in het geheel niets, wij krijgen alleen dit man te zien’.  Numeri 11:4-6

’Te dien dage werd uit het boek van Mozes voorgelezen ten aanhoren van het volk, en men vond daarin geschreven, dat geen Ammoniet of Moabiet ooit in de gemeente Gods mocht komen, Omdat zij de Israëlieten niet met brood en met water waren tegemoet gekomen en tegen hen Bileam gehuurd hadden om hen te vervloeken; maar onze God veranderde de vervloeking in een zegen. Zodra zij dan de wet gehoord hadden, zonderden zij al wie van gemengde afkomst waren, van Israël af.’  Nehemia 13:1-3

’Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in zijn akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg. Toen het graan opkwam en vrucht zette, toen kwam ook het onkruid te voorschijn.Daarna kwamen de slaven van de eigenaar en zeiden tot hem: Heer, hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Hoe komt hij dan aan onkruid?Hij zeide tot hen: Dat heeft een vijandig mens gedaan. De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.’
Mattheus 13:24-30

’Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; De akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk; Het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, En zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore!’
Mattheus 13: 37-43

’Want zulke lieden zijn schijnapostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus. Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid; maar hun einde zal zijn naar hun werken.’  2 Cor. 11: 13-15

’Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengend. En velen zullen hun losbandigheden navolgen, zodat door hun schuld de weg der waarheid gelasterd zal worden’  2 Petr. 1-2

We kunnen in een korte Bijbelstudie niet alle teksten opnoemen, waar onderscheid wordt gemaakt tussen de ware gelovigen en de formalisten, geveinsden en de betoverde houders van de wet, die de zaligheid die als vrije gift is aangeboden, willen verdienen:

Zie ook: Fil. 2:12-13 en Efez. 2: 8-9

Christenen zijn gered:       Naamchristenen zijn verloren:
Luk.7:50        ’Gered’  Hand.8:13,20/21 ’Hart niet recht’
Joh.6:47        ’Heeft het eeuwige leven’Matt. 12:4345     ’Zoekende rust en niet vinden’
Joh.5:24        ’Van de dood tot het leven’     Joh. 6:6366       ’Gingen terug’
Matt.25:10     ’Die gereed waren gingen’  Matt.23:28-33 ’Van binnen vol’
Joh.10:2729  ’Nooit verloren gaan’   Matt.25:11-12 ’Ik ken u niet’

 

Christenen worden beloond:        Naamchristenen veroordeeld:
Luk. 12:42-44 ’over al zijn goederen stellen..’  Lucas 12:45-47  ’zal hen afscheiden..’ 
Col.3:24   ’vergelding der erfenis  Matth. 7:22-23 ’ga weg van Mij..’

 

Christenen worden aangemoedigd:Naamchristenen gewaarschuwd:

Phil. 1:6 

’dat voleindigen zal..’  Hebr. 2:1-3       ’Hoe zullen wij ontvlieden’
1 Petr.1:5 ’bewaard in de kracht Gods..’      2 Petr. 2:20-22  ’hond...zeug..’
Luk.12:32 ’U het koninkrijk te geven’      2 Petr. 2:2       ’verderfenissen navolgen’
Jac. 5: 7-8 ’komst des Heren nadert..’     Jud. 4      ’bewaard tot het oordeel’

We mogen nooit met een twijfelachtig of moeilijk vers een andere, meer positieve, uitspraak van de Schrift te bestrijden. Gebruik b.v. Hebreën 6:6 niet om Johannes 5:24 tegen te spreken.

’Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest, En het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben, En daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en tot een bespotting maken.’  Hebreën 6:4-6

Deze teksten gaan niet over wedergeboren mensen maar over de eerder genoemde meelopers die ogenschijnlijk wel christen zijn maar in de druk van de omstandigheden afvallen. Dergelijke mensen kunnen niet nog eens tot ’bekering’ komen:

’De op steenachtige plaatsen gezaaide is hij, die het woord hoort en het terstond met blijdschap aanneemt; Maar hij heeft geen wortel in zich, doch is iemand van het ogenblik; wanneer echter verdrukking of vervolging komt om der wille van het woord, komt hij terstond ten val.’  Matth. 13:20-21

Dit kunnen we niet vergelijken met Johannes 5:24 waar staat:

’Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.’  Johannes 5:24

De tekst uit Johannes 5:24 slaat op mensen die een bewuste, en eenmalige, keuze voor Christus hebben gemaakt. Een heel bekende ’naamgelovige’ vinden we in Johannes 6: 68-71:

’Simon Petrus antwoordde Hem: Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; En wij hebben geloofd en erkend, dat Gij zijt de Heilige Gods. Jezus antwoordde hun: Heb Ik niet u twaalven uitgekozen? En een van u is een duivel. Hij bedoelde Judas, de zoon van Simon Iskariot; want die zou Hem verraden, een uit de twaalven.’  Johannes 6:68-71

Judas Iskariot was een ’meeloper’ die hoopte op voordeel en toen dat dreigde weg te vallen sloeg hij winst uit het verraad volgens Mattheus 26: 11-16;

’De armen hebt gij immers altijd bij u, maar Mij hebt gij niet altijd. Want toen zij deze mirre over mijn lichaam uitgoot, heeft zij dat gedaan om mijn begrafenis voor te bereiden. Voorwaar, Ik zeg u, overal waar dit evangelie verkondigd zal worden in de gehele wereld, zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van wat zij gedaan heeft. Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, naar de overpriesters, En hij zeide: Wat wilt gij mij geven? Dan zal ik Hem u overleveren. En zij stelden hem dertig zilverlingen ter hand. En van toen af zocht hij een goede gelegenheid om Hem over te leveren.’
Mattheus 6:11-16

Later kreeg hij spijt van z’n daad en toen het hem niet lukte de zaak terug te draaien naam hij zijn eigen lot in handen en pleegde zelfmoord;

’Toen kreeg Judas, die Hem verraden had, berouw, daar hij zag, dat Hij veroordeeld was, en hij bracht de dertig zilverlingen aan de overpriesters en oudsten terug, En hij sprak: Ik heb gezondigd, onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dit aan? Gij moet zelf maar zien wat ervan komt! En de zilverlingen in de tempel werpende, verwijderde hij zich; daarop ging hij heen en verhing zich.’  Mattheus 27:3-5

Een ander die viel was wel een gelovige en kwam dan na schuld belijdenis ook terug, voor Judas was deze weg ook open maar hij koos een weg die de duivel zeer veel genoegen moet hebben gedaan. Van die andere lezen we in Lucas 22:32-34;

’Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen. Hij zeide tot Hem: Here, met U ben ik bereid ook gevangenis en dood in te gaan! Maar Hij zeide: Ik zeg u Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult geloochend hebben, dat gij Mij kent.’
Lucas 22:32-34

’Maar Petrus zeide: Mens, ik weet niet, wat gij zegt! En terstond, terwijl hij nog sprak, kraaide een haan. En de Here keerde Zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde zich het woord des Heren, hoe Hij tot hem gezegd had: Eer de haan heden kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij ging naar buiten en weende bitter.’  Lucas 22:60-62

Toch was Petrus uit een ander hout gesneden want hij had ogenblikkelijk diep berouw en vertrok uit die vijandige omgeving. Later beleed hij zijn zonde en was diep ontroerd toen de Here hem tot drie maal toe vroeg of hij van Hem hield;

’Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid mijn lammeren. Hij zeide ten tweeden male weder tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief? En hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet het, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed mijn schapen. Hij zeide ten derden male tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt.’
Johannes 21:15-18

Gezien het verdere leven van Petrus mogen we stellen dat hij een gelovige was die op dat belangrijke moment in zonde viel maar ook besefte dat hij door schuldbelijding terug mocht komen bij de Here. Aan het leven van deze twee mensen, Judas en Petrus, zien we de twee wegen die een mens kan gaan. Judas kreeg op een gegeven moment zelfverwijt en wist daar niet mee om te gaan, hij was een volgeling van Christus Jezus geworden met onzuivere bijbedoeling terwijl Petrus als oprecht volgeling van Hem na z’n ’verraad’ tot in het diepst van zijn ziel geraakt werd. Wie oprecht berouw heeft mag zeker weten dat de Here wil en zal vergeven als we Hem daarom vragen na het belijden van onze zonde:

’Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’  1 Johannes 1:9

’Bijbel:Aktueel!’

Terug naar document-overzicht
Dit artikel wordt u aangeboden door Het BijbelArchief.
Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over dit artikel kunt u contact opnemen met de aanbieder.